direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Huurlingsedam 74-78
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.huurlingsedam7478-OW01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bijbehorende voorzieningen,

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde en (on)bebouwde gronden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen;
  • b. de gebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' te worden geplaatst zoals is aangegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- , bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- , bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  • e. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30° en niet meer dan 65°;
  • f. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.
7.2.2 Aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn

Voor het bouwen van ondergeschikte aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergeschikte aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de horizontale diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • c. de breedte mag niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouwd vermeerderd met 0,5 m en niet meer dan 4 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 8 m²;
  • f. de afstand tot het openbaar gebied mag niet minder bedragen dan 2 m.
7.2.3 Aan- en/of uitbouwen voor de voorgevelrooilijn tezamen met een overkapping/luifel

In afwijking van het bepaalde in 7.2.2 mogen aan- en/of uitbouwen voor de voorgevelrooilijn gebouwd worden tezamen met een overkapping/luifel, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
  • b. de horizontale diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • c. de gezamenlijke breedte van aan- en/of uitbouwen en overkappingen/luifels mag niet meer bedragen dan 75% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouwd vermeerderd met 0,5 m en niet meer dan 4 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen mag niet meer bedragen dan 8 m²;
  • f. de oppervlakte van de overkapping/luifel mag niet meer bedragen dan 4 m²;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en overkapping/luifel mag niet meer bedragen dan 10 m²;
  • h. de afstand tot het openbaar gebied mag niet minder bedragen dan 2 m.
7.2.4 Aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn

Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van bijgebouwen is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';
  • b. aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen tegen de achtergevel en één zijgevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. overschrijding van de achtergevelrooilijn met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 110 m², met dien verstande dat voor bouwpercelen die groter zijn dan 1.000 m² geldt, dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 125 m² mag bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij de woning behorende gronden, met een maximum van 50m2;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m tot niet meer dan 4 m;
    • 2. uitsluitend voor vrijstaande bijgebouwen 3 m.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder c mogen terreinafscheidingen bij woningen waarvan het achtererf direct aan het openbaar gebied grenst, uitsluitend worden uitgevoerd met een constructie die vanaf 1 m hoogte voor minimaal 90% open is;
  • d. de hoogte van speeltoestellen en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 8 m;
  • e. de hoogte van pergola’s mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  • f. voor carports en overkappingen anders dan bedoeld in 7.2.3 geldt dat:
    • 1. deze 1 m voor of minimaal 0,5 m achter de voorgevel worden gebouwd;
    • 2. de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen.

7.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:

  • a. van het bepaalde in 7.2.1 onder d teneinde een andere dakhelling toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
    • 2. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
    • 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
    • 4. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan huis verbonden beroep

Gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt niet meer dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 50 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • d. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden. Hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • e. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 50 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
  • f. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • g. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Wro - zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied' teneinde een Horecabedrijf met bedrijfswoning mogelijk te maken tot ten hoogste categorie 2.