3e Periodieke Herziening Druten

1.4 bestemmingsplan 'Deest-Zuid'

het bestemmingsplan 'Deest-Zuid' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPdeedeestzuid-1001 van de gemeente Druten, zoals vastgesteld op 11 februari 2010, inclusief het bestemmingsplan '2e Periodieke herziening stedelijk gebied' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPperiodiekstb02-1703 van de gemeente Druten, zoals vastgesteld op 29 juni 2017.

1.5 bestemmingsplan 'Buitengebied Druten'

het bestemmingsplan 'Buitengebied-Druten' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPbuitengebied-1603 van de gemeente Druten, zoals vastgesteld op 24 maart 2016.

1.6 vigerende komplannen

onder vigerende komplannen worden de navolgende bestemmingsplannen verstaan

2.1 van toepassing verklaring

Op dit bestemmingsplan zijn van toepassing:

• a. de regels welke deel uitmaken van:
  • 1. het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017';
  • 2. het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten';
  • 3. het bestemmingsplan 'Deest-Zuid',
• b. de verbeeldingen welke deel uitmaken van:
  • 1. de 'vigerende komplannen' en gewijzigd door middel van het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017';
  • 2. het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten';
  • 3. het bestemmingsplan 'Deest-Zuid',

met dien verstande dat de verbeeldingen en regels worden herzien op de wijze zoals aangegeven in lid 2.2 en 2.3.

2.2 herziening verbeelding

• a. De verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten' wordt gewijzigd in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' zoals opgenomen op de verbeelding van dit bestemmingsplan als aanvulling geldt op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten';
• b. De verbeeldingen van de 'vigerende komplannen' en het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017' worden gewijzigd in die zin dat de onderdelen die opgenomen zijn op de verbeelding van dit bestemmingsplan als vervanging gelden;
• c. De verbeelding van het bestemmingsplan 'Deest-Zuid' wordt gewijzigd in die zin dat de aanduiding 'milieuzone' wordt vervangen door de aanduiding 'milieuzone - te verwijderen' zoals opgenomen op de verbeelding van dit bestemmingsplan.

De verbeeldingen van de 'vigerende komplannen', het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017', het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten' en het bestemmingsplan 'Deest-Zuid', zoals die luiden voorafgaand aan het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan, blijven voor het overige ongewijzigd van toepassing.

2.3 herziening regels

• a. De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten' worden gewijzigd in die zin dat de regels zoals opgenomen in artikel 5 van dit bestemmingsplan, aan de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten' worden toegevoegd;
• b. De regels van het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017' worden gewijzigd in die zin dat de regels van het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017' worden aangepast op de wijze zoals opgenomen in artikel 3 van dit bestemmingsplan;
• c. De regels van het bestemmingsplan 'Deest-Zuid' worden gewijzigd in die zin dat de regels van het bestemmingsplan 'Deest-Zuid' worden aangepast op de wijze zoals opgenomen in artikel 4 van dit bestemmingsplan.

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Druten', het bestemmingsplan 'Periodiek plan Gemeente Druten 2017' en het bestemmingsplan 'Deest-Zuid', zoals die luiden voorafgaand aan het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan, blijven voor het overige ongewijzigd van toepassing.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van gebieden met een zeer hoge of hoge cultuurlandschappelijke waardering, waaronder ook begrepen de oude bebouwingslinten en de belangrijkste (historische) doorgaande wegen en waterlopen, waarvan de cultuurhistorische waarden bestaan uit:

• a. de mate van visueel-ruimtelijke relatie met de (agrarische) percelen en het onderscheid daarin tussen de verschillende landschapstypen (open, half-open of gesloten);
• b. de overwegend agrarische oorsprong van de bebouwing in de linten;
• c. de maat en schaal van de bebouwing;
• d. de variatie van rooilijnen en bouwmassa's langs de linten;
• e. de compactheid van de bebouwingsensembles op de afzonderlijke percelen;
• f. hoofdgebouwen die gericht zijn op de bebouwingslinten;
• g. een herkenbaar onderscheid in situering en massa tussen hoofd- en bijgebouwen.

5.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmetingen van bouwwerken indien dit noodzakelijk wordt geacht ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de in lid 5.1 genoemde cultuurhistorische waarden.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

• a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
• b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
• c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

• a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
• b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
• c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
• d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.