Plan: | 7e periodieke herziening Druten |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0225.BPperiodiekstgbg07-2302 |
het bestemmingsplan '7e periodieke herziening Druten' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPperiodiekstgbg07-2302 van de gemeente Druten.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
het bestemmingsplan 'Buitengebied-Druten' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPbuitengebied-1603 van de gemeente Druten, zoals vastgesteld op 24 maart 2016, inclusief:
het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied (4e periodieke herziening)' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPperiodiekstb04-2003 van de gemeente Druten, zoals vastgesteld op 30 januari 2020, inclusief:
Op dit bestemmingsplan zijn van toepassing:
met dien verstande dat:
De verbeeldingen van de in lid 1.3 en lid 1.4 genoemde bestemmingsplannen worden gewijzigd in die zin dat de onderdelen die opgenomen zijn op de verbeelding van dit bestemmingsplan, als vervanging gelden.
Voor het overige blijven de verbeeldingen van de 1.3 en lid 1.4 genoemde bestemmingsplannen, zoals die luiden voorafgaand aan het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan, ongewijzigd van toepassing.
Voor het overige blijven de regels van het in lid 1.3 en het in lid 1.4 genoemde bestemmingsplan, zoals die luiden voorafgaand aan het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan, ongewijzigd van toepassing.
De regels van het in lid 1.3 genoemde bestemmingsplan worden als volgt aangepast:
Artikel 1 Begrippen
1.90 statische opslag:
opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals antieke auto's, boten, caravans en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
1.96 trouwlocatie
een kleinschalige locatie voor huwelijkvoltrekkingen en feesten en partijen, niet zijnde zelfstandige horeca en verblijfsrecreatie.
waarna de nummering van de overige begrippen wordt aangepast.
Artikel 2 Wijze van meten
c. goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Artikel 19 Wonen
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - statische opslag', een opslaglocatie van statische goederen;
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - trouwlocatie', een trouwlocatie voor ten hoogste circa 40 gasten. De activiteiten mogen zowel inpandig als uitpandig plaatsvinden.
Artikel 44
44.4 Zorg-voor-elkaar-woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van een zorg-voor-elkaar-woning bij (bedrijfs)woningen
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. Er is sprake van een van de volgende situaties:
1. Er is sprake van een leeftijd van 60 jaar of ouder. In dit geval hoeft de behoefte aan mantelzorg niet te worden aangetoond; of:
2. Er bestaat aantoonbare behoefte aan mantelzorg. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige; of:
3. Er is sprake van een progressieve aandoening waarbij aantoonbaar binnen 10 jaar een mantelzorgbehoefte ontstaat. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige.
b. In geval van een tijdelijke woonunit mag deze slechts aanwezig zijn gedurende de periode dat sprake is van de situaties zoals genoemd in lid a van dit artikel en maximaal drie maanden nadat bewoning van de woonunit is beëindigd;
c. Bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit wordt direct beëindigd nadat de situatie zoals genoemd in lid a van dit artikel is komen te vervallen, tenzij niet direct een geschikte vervangende zelfstandige woonruimte beschikbaar is. In dat geval mag bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit maximaal 12 maanden worden voortgezet nadat de situatie zoals genoemd in lid 1 van dit artikel is komen te vervallen;
d. De bouwhoogte van de tijdelijke woonunit mag niet meer bedragen dan:
1. in geval van een plat dak, 3 meter;
2. in geval van een hellend dak, 4 meter;
e. Het bijbehorend bouwwerk of de tijdelijke woonunit is gelegen binnen het bouwvlak dan wel de afstand tot het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 50 meter;
f. De oppervlakte van de zorg-voor-elkaar-woning bedraagt niet meer dan 100 m², met dien verstande dat:
g. bij gebruik van een bijbehorend bouwwerk de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet mag worden overschreden;
h. bij gebruik van een tijdelijke woonunit overschrijding van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
i. De bewoning vindt niet plaats op de verdiepingen van een bijbehorend bouwwerk;
j. Het gebruik van een bijbehorend bouwwerk of woonunit voor bewoning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving en belangen van derden;
k. Er mag geen onevenredige extra parkeerdruk ontstaan in de openbare ruimte;
l. Er bestaan geen milieuhygiënische en ruimtelijke belemmeringen tegen het gebruik van het bij- behorend bouwwerk of woonunit voor bewoning;
m. Het karakter van de omgeving moet voor wat betreft de aanwezige landschapswaarden gehandhaafd blijven. Indien noodzakelijk moet hiervoor de woonunit landschappelijk worden ingepast.
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak van bewoning van een zorg-voor-elkaar-woning niet meer aanwezig is.
De regels van het in lid 1.4 genoemde bestemmingsplan worden als volgt aangepast:
Artikel 2 Wijze van meten
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Artikel 21 Tuin
21.3 Specifieke gebruiksregels
(...)
b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is het bepaalde onder a niet van toepassing en is parkeren toegestaan.
Artikel 25 Wonen
25.6.1 Afwijken bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 25.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een woning of bijbehorend bouwwerk, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
(...)
25.2.6 voorwaardelijke verplichting
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waterberging van heemstraweg 5-7 deest' geldt dat:
a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, aangetoond dient te worden dat hydrologisch neutraal wordt gebouwd conform het gemeentelijk beleid. Al het hemelwater dient op eigen terrein te worden verwerkt en mag niet afstromen naar een naburig perceel. De te realiseren voorzieningen dienen op het eigen terrein aangebracht te worden en daarna in stand te worden gehouden;
b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a onder 1 voor een andere norm en / of andere methode om te voorzien in de omgang met het regenwater.
Artikel 44
44.4 Zorg-voor-elkaar-woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van een zorg-voor-elkaar-woning bij (bedrijfs)woningen
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. Er is sprake van een van de volgende situaties:
1. Er is sprake van een leeftijd van 60 jaar of ouder. In dit geval hoeft de behoefte aan mantelzorg niet te worden aangetoond; of:
2. Er bestaat aantoonbare behoefte aan mantelzorg. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige; of:
3. Er is sprake van een progressieve aandoening waarbij aantoonbaar binnen 10 jaar een mantelzorgbehoefte ontstaat. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige.
b. In geval van een tijdelijke woonunit mag deze slechts aanwezig zijn gedurende de periode dat sprake is van de situaties zoals genoemd in lid a van dit artikel en maximaal drie maanden nadat bewoning van de woonunit is beëindigd;
c. Bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit wordt direct beëindigd nadat de situatie zoals genoemd in lid a van dit artikel is komen te vervallen, tenzij niet direct een geschikte vervangende zelfstandige woonruimte beschikbaar is. In dat geval mag bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit maximaal 12 maanden worden voortgezet nadat de situatie zoals genoemd in lid 1 van dit artikel is komen te vervallen;
d. De bouwhoogte van de tijdelijke woonunit mag niet meer bedragen dan:
1. in geval van een plat dak, 3 meter;
2. in geval van een hellend dak, 4 meter;
e. Het bijbehorend bouwwerk of de tijdelijke woonunit is gelegen binnen het bouwvlak dan wel de afstand tot het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 50 meter;
f. De oppervlakte van de zorg-voor-elkaar-woning bedraagt niet meer dan 100 m², met dien verstande dat:
g. bij gebruik van een bijbehorend bouwwerk de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet mag worden overschreden;
h. bij gebruik van een tijdelijke woonunit overschrijding van de maximaal toegestane opper- vlakte aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
i. De bewoning vindt niet plaats op de verdiepingen van een bijbehorend bouwwerk;
j. Het gebruik van een bijbehorend bouwwerk of woonunit voor bewoning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving en belangen van derden;
k. Er mag geen onevenredige extra parkeerdruk ontstaan in de openbare ruimte;
l. Er bestaan geen milieuhygiënische en ruimtelijke belemmeringen tegen het gebruik van het bij- behorend bouwwerk of woonunit voor bewoning;
m. Het karakter van de omgeving moet voor wat betreft de aanwezige landschapswaarden gehandhaafd blijven. Indien noodzakelijk moet hiervoor de woonunit landschappelijk worden ingepast.
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak van bewoning van een zorg-voor-elkaar-woning niet meer aanwezig is.
Artikel 45 Algemene aanduidingsregels
45.1 Geluidzone-industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder1 en zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet geluidhinder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '7e periodieke herziening Druten'.