direct naar inhoud van Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Benedeneind ZZ tussen 283 en 285
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

    • a. ter plaatse van de functieaanduiding 'kampeerterrein' voor maximaal 25 standplaatsen en één chalet;
    • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' voor één bedrijfswoning;
    • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gebouw' voor het berijden van paarden,pensionpaardenstalling, recreatieve indoor activiteiten en groepsevenementen;
    • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ontvangstruimte' voor het ontvangen van recreanten;
    • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren' voor een uitkijktoren;
    • f. aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel (verkoop streekeigen producten) en horeca in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-Activiteiten ten behoeve van de eigen gasten en dagrecreanten

alsmede voor

    • a. outdoor-activiteiten;
    • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie A van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
    • c. wegen paden en parkeervoorzieningen;
    • d. sanitaire voorzieningen;
    • e. opslag;
    • f. bijbehorende voorzieningen ten behoeve van recreatieve activiteiten;
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd binnen het bouwvlak en gelden de volgende regels:

4.2.1 Kampeerterrein

Ter plaatse van de functieaanduiding 'kampeerterrein' gelden de volgende bouwregels:

  • a. een kampeerterrein voor maximaal 25 standplaatsen;
  • b. ter plaatste van het kampeer terrein is één chalet toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 met een bouwhoogte van maximaal 4 m ;
  • c. het gezamenlijk oppervlak van de overige gebouwen (onder andere sanitairgebouw) ten behoeve van de recreatieve voorzieningen bedraagt ten hoogste 200 m2 met een bouwhoogte van ten hoogste 8 m.
4.2.2 Bedrijfswoning

Ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende bouwregels:

  • a. binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één woning toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) bedraagt ten hoogste 600 m3;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • e. bij de woning mogen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m2, een bouwhoogte van ten hoogste 6 m en een goothoogte van ten hoogste 3 m.
4.2.3 Multifunctioneel gebouw

Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gebouw' gelden de volgende bouwregels:

  • a. het gebouw dient gerealiseerd te worden in één aaneengesloten hoofdgebouw met een oppervlak van ten hoogste 750 m2;
  • b. het hoofdgebouw heeft een bouwhoogte van ten hoogste 10 m en een goothoogte van ten hoogste 4 m.
4.2.4 Uitkijktoren

Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren' gelden de volgende bouwregels:

  • a. de toren heeft een maximale bouwhoogte van 26 meter.
4.2.5 Overige gebouwen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van overige gebouwen, anders dan binnen de functieaanduidingen, bedraagt ten hoogste 200 m2;
  • b. de gebouwen hebben een goothoogte van ten hoogste 3,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en achter de voorgevel ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogte 3 m.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de situering, de verhouding breedte-diepte, de nokrichting en de dakvorm van gebouwen, teneinde aldus zeker te stellen dat gebouwen groter dan 6 m2, aansluiten op de in het gebied voorkomende bouwvormen en passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving. Daarbij wordt rekening gehouden met de reeds aanwezige bebouwing in de omgeving en de oriëntatie van de voorgevels.

4.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 teneinde de maximum goothoogte van de woning te verhogen tot maximaal 4,5 m, met dien verstande dat:
    • 1. de verhoging van de goothoogte dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
  • b. Het bevoegd gezag kan afwijken van de maximale inhoudsmaat van de woning, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud niet meer mag bedragen dan 750 m3;
    • 2. een woning met een inhoud van 750m3 past binnen de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 teneinde de maximum bouwhoogte van bijgebouwen en overige gebouwen te verhogen, de afwijkingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de verhoging:
    • 1. noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering of zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
    • 2. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  • b. binnen de bestemming dienen minimaal 50 parkeerplaatsen aanwezig te zijn.