direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Plan: Benedeneind ZZ tussen 283 en 285
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan afwijken van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de bedoelde woonruimte niet meer dan 250 m3 mag bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning respectievelijk de maximale goot- en bouwhoogte van het betreffende bijgebouw;
  • c. ingeval de bedoelde woonruimte in een van de woning vrijstaand gebouw wordt gebouwd, de afstand van dat bijgebouw tot de woning niet meer dan 20 m mag bedragen;
  • d. het bouwen op een zodanige wijze dient te geschieden dat de extra zelfstandige woonruimte bij beĆ«indiging van de tijdelijke huisvesting en bij intrekking van de omgevingsvergunning voor afwijking ongedaan kan worden gemaakt;
  • e. aanvrager een verklaring van zijn arts dient te overleggen waaruit blijkt dat huisvesting ten behoeve van mantelzorg noodzakelijk is. Indien er geen verklaring van de arts kan worden overlegd wint het bevoegd gezag ten behoeve van de indicatiestelling advies in bij een door hen aan te wijzen indicatieorgaan;
  • f. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning voor afwijken in, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit oogpunt van de mantelzorg niet meer nodig is.