a. De rooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
3. terreinafscheidingen.
b. Aanbouwen aan en bijgebouwen bij hoofdgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
9.2 Afstanden tot zijerfscheidingen
a. De afstand van gebouwen tot de zijerfscheiding moet ten minste 2 m bedragen, tenzij de zijerfscheiding wordt gevormd door een gemeenschappelijke sloot. In dat geval moet de afstand van de gebouwen tot de bovenkant van de insteek van deze sloot ten minste 2 m bedragen.
b. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder 1 ten behoeve van het bouwen op de zijerfscheiding of op een kleinere afstand tot de zijerfscheiding indien:
1. er sprake is van een erg smal perceel;
2. afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruikswaarde van naburige percelen;
3. de bezonningssituatie van het naastgelegen perceel niet onevenredig wordt aangetast.