direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Benedeneind ZZ tussen 283 en 285
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Rosenboom-VO01

4.2 Bodem

Beleid en wetgeving

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek en conclusie

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 uitgevoerd (Bijlage 2 Bodemonderzoek, Geo en Milieutechniek bv, 11-12-2012). Alleen de locatie van het te bouwen multifunctionele gebouw en de woning zijn onderzocht.

Uit het onderzoek blijkt dat de kleiige top- en onderlaag en de zandige ophooglaag licht zijn verontreinigd. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en nikkel. Deze verontreiniging wordt doorgaans veroorzaakt door natuurlijke ophoping.

Met betrekking tot de vastgestelde milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse kan worden geconcludeerd dat gezien de geringe mate van verontreiniging geen bezwaar is tegen de toekomstige bebouwing.