direct naar inhoud van 4.11 Ecologie
Plan: Gezondheidscentrum Oude Singel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.BPGZCOudeSingel-OW01

4.11 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in Bijlage 2 en van het aanvullende veldonderzoek zoals is opgenomen in Bijlage 3.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit een verhard terrein met schoolgebouw.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een gezondheidscentrum met seniorenwoningen. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verwijderen beplanting en bomen;
  • sloopwerkzaamheden;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten bureauonderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Hollandse IJssel, ten zuidwesten van het plangebied is een ecologische verbindingszone. Deze verbindingszone wordt niet beïnvloed door de ingreep in de kern van Oudewater. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een gezondheidscentrum met seniorenwoningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).
  • Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). In het plangebied komen deze soorten mogelijk voor. Door de ontwikkelaar dient ecologisch veldonderzoek te worden uitgevoerd. Het ecologisch onderzoek dient uitgevoerd te worden voor aanvang van de werkzaamheden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het onderzoeksseizoen. Het onderzoek dient tijdens meerdere ronden tussen april en oktober uitgevoerd te worden. Indien beschermde soorten worden aangetroffen, dienen maatregelen te worden getroffen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn1. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd.
  • Eveneens is nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen (tabel 3 Bijlage IV HR) in de bebouwing noodzakelijk. Ook dit onderzoek dient voorafgaand aan de werkzaamheden door de ontwikkelaar te worden uitgevoerd. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.

Resultaten veldonderzoek

In aanvulling op het bureauonderzoek is een ecologisch veldonderzoek uitgevoerd. De bevindingen zijn opgenomen in Bijlage 3.

Tijdens de inventarisaties zijn er geen uitvliegende vleermuizen waargenomen. Gezien dit gegeven is met zekerheid vast te stellen dat er geen vaste verblijfsplaatsen binnen het plangebied aanwezig zijn. Ten aanzien van de huismus en de gierzwaluw heeft een inventarisatie plaatsgevonden in het broedseizoen. Er zijn twee huismussen waargenomen onder de dakpannen van het gebouw. De huismus is één van de vogels met een vaste verblijfplaats die het gehele jaar is beschermd. De verblijfplaats van de huismus maakt dat mitigatie en compensatie noodzakelijk is. De gierzwaluw is tijdens het afdoend onderzoek niet in de bebouwing aangetroffen.

Indien voor de huismus mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen dan, staat de Flora- en faunawet de uitvoer van het project niet in de weg.