direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied Peel en Maas
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0048-ON01

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – 1';
  • b. een bed en breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed en breakfast';
  • c. recreatiewoningen, chalets en vakantieappartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • d. verblijfsrecreatieve inrichting met alternatieve kampeervormen, kampeermiddelen en interne en externe pensionkamers met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, het houden van dieren voor het maken van ezeltochten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6';
  • e. zomerhuisjesterreinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4';
  • f. een verlijfsrecreatieve inrichting gecombineerd met bed & breakfast, een theehuis in combinatie met een conferentiecentrum, een gastenverblijf en 8 grashellingdak-recreatiemiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 5'
  • g. kerkelijke, sociaal-culturele en/of educatieve doeleinden met behoud van c.q. in overeenstemming met de ter plaatse aanwezige karakteristieke bebouwing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 13';
  • h. een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 7';
  • i. een bed & breakfast, uisluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  • j. een kampeerboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
  • k. een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend ten behoeve van opslag;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - slechtweervoorziening' uitsluitend ten behoeve van een recreatieartikelen en - benodigdheden en slechtweervoorziening;
  • n. wonen in een bedrijfswoning;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1' de landschappelijke inpassing van de recreatiewoningen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 3 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4.2;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. een grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
  • r. een zorgfunctie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3';
  • s. een natuurzwembad, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 9';
  • t. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'groen' uitsluitend ten behoeve van groenvoorzieningen;
  • v. dagrecreatie;
  • w. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 ten dienste van de verblijfsrecreatie functie;
  • x. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een campingwinkel ten behoeve van een kampeerterrein;
  • y. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4.4;
  • z. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4.3;
  • aa. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • ab. groenvoorzieningen;
  • ac. tuinen, erven en terreinen;
  • ad. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen en een winterstalling zijn toegestaan;
  • ae. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 21.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
20.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één recreatiebedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van recreatiebedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, recreatiewoningen, chalets, bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte.
20.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de bouwvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter.
20.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de afstand van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot de bouwvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud, met uitzondering van het bepaalde onder i;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter;
  • i. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden ten door erkers, luifels, balkons en dergelijke ten behoeve van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de bestemmingen 'Verkeer' minimaal 3,5 meter bedraagt.
20.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. luifels, waarvan de hoogte maximaal 7 meter bedraagt;
    • 3. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 4. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • b. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt;
  • c. het bouwen van overkappingen aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.
20.2.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 20.2.2, 20.2.3, 20.2.4 en 20.2.5 de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' is een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kampeermiddelen' maximaal het aantal aangeduide kampeermiddelen is toegestaan;
  • b. bouwwerken, zoals kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden geplaatst.
20.2.7 Regels ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'

Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 20.2.2, 20.2.3, 20.2.4 en 20.2.5 de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' zijn kampeermiddelen, waaronder eveneens stacaravans toegestaan met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen;
  • b. stacaravans en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van stacaravans maximaal 70 m² bedraagt, waarvan maximaal 10 m2 bijbehorende bouwwerken;
    • 3. de afstand tot de bouwvlakgrens minimaal 5 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tussen stacaravans bedraagt minimaal 5 meter.
20.2.8 Regels ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 20.2.2, 20.2.3, 20.2.4 en 20.2.5 de volgende regels:

  • a. recreatiewoningen, vakantieappartementen en chalets zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen', met dien verstande dat:
    • 1. de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 en 5 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de bouwvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter bedraagt.
20.2.9 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 20.2.2, 20.2.3, 20.2.4 en 20.2.5 de volgende regels:

  • a. recreatiewoningen en chalets zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen', met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per recreatiewoning, chalets inclusief bijbehorende bouwwerken maximaal 100 m² bedraagt, met dien verstande dat de oppervlakte van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte recreatiewoning' maximaal de aangeduide oppervlakte bedraagt;
    • 2. de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 en 5 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot de bouwvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter, dan wel maximaal de bestaande afstand.
20.2.10 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' gelden in aanvulling op het bepaalde in artikel 20.2.2, 20.2.3, 20.2.4 en 20.2.5 de volgende regels:

  • a. alternatieve kampeervormen in de vorm van paalhutten, grondhutten, plaggenhutten, tenthutten, grondhutten etc. zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. er maximaal 15 alternatieve kampeervormen zijn toegestaan;
    • 2. de oppervlakte per alternatieve kampeervorm maximaal 35 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de alternatieve kampeervormen maximaal 5 meter bedraagt;
  • b. er zijn maximaal 5 kampeerplaatsen toegestaan;
  • c. er zijn maximaal 9 pensionkamers toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de pensionkamers die extern zijn gelegen een oppervlakte hebben van maximaal 35 m²;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 6,5 meter bedraagt.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. horeca, behoudens toegestaan krachtens artikel 20.1;
  • b. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • c. kamerverhuur;
  • d. woningsplitsing;
  • e. detailhandel;
  • f. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel 20.4.3;
  • g. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, recreatiewoningen, kampeermiddelen en bijbehorende bouwwerken, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  • h. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • i. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • j. het plaatsen van stacaravans, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'.
20.4.2 Gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1'

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1' conform de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 20.1 onder k conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regels, is uitgevoerd en/of in stand wordt gehouden.

20.4.3 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

20.4.4 Beroep of bedrijf aan huis

Een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 2 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. degene die gebruiker van de woning is tevens degene is die het beroep of bedrijf aan huis uitoefent;
  • c. maximaal 50 m² van de vloeroppervlakte van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert c.q. geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • e. het gebruik geen dusdanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft welke kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. het geen activiteiten betreft die in de regel worden uitgeoefend in winkelpanden of op een industrieterrein;
  • h. internetverkoop slechts is toegestaan indien er geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen producten niet ter plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden. Opslag ten behoeve van internetverkoop is mogelijk tot maximaal 50 m²;
  • i. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • j. reclame-uitingen ten dienste van het beroep of bedrijf aan huis beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met als maximale afmetingen 1 meter x 0,5 meter aan de voor- of zijgevel of in de voor- of zijtuin op een hoogte van maximaal 2 meter. Neon- of andere lichtreclame is in dit kader niet toegestaan.