direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd - Landgoed
Plan: Landgoed Uylenborgh
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPUylenborgh-0301

Artikel 3 Gemengd - Landgoed

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden die eigen zijn aan landgoederen;
  • b. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  • c. extensief dagrecreatief medegebruik;

waarbij ter plaatse van de aanduiding:

    • 1. “specifieke vorm van gemengd - oranjerie” de gronden tevens bestemd zijn voor een orangerie met kantoorfunctie en een overlegfunctie behorende bij een landgoed;
    • 2. “specifieke vorm van gemengd - parkeerplaatsen" de gronden tevens bestemd zijn voor het gebruik als parkeerplaats bij een landgoed;
    • 3. “specifieke vorm van gemengd - schaapskooi" de gronden tevens bestemd zijn voor het gebruik als dierenverblijf en opbergruimte voor onderhoudsmachines en -gereedschappen bij een landgoed;
    • 4. “specifieke vorm van gemengd - watermolen" de gronden tevens bestemd zijn voor het gebruik ten behoeve van educatie als ook als expositie;
    • 5. "wonen" de gronden tevens bestemd zijn voor het gebruik als wonen tot niet meer dan het aantal wooneenheden per bouwvlak als aangeduid ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" met bijhorende gebruik ten behoeve van tuinen, parkeren t.b.v. de woonfunctie en het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijn en het bouwen van gebouwen. Tevens mag per woning 5% van het vloeroppervlakte gebruikt worden voor kantoor- en praktijkruimte aan huis.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 genoemde gronden mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen in een bouwvlak waarbij geldt dat:
    • 1. de goot- en bouwhoogte niet hoger mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangeduid met dien verstande dat de goothoogte ter plaatse van de korte zijden van het gebouw, zijnde de voorkant en de achterkant, 3,5m mag bedragen;
    • 2. indien de aanduiding "maximum bebouwd oppervlakte" is opgenomen geen groter bebouwd oppervlakte mag worden gerealiseerd dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwd oppervlakte" is aangeduid;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding "wonen" geldt dat in totaal niet meer dan 7.600 m3 gebouwd mag worden waarbij geldt dat de bebouwing, per bouwvlak, één samenhangend complex van bouwmassa's in één gebouw moet zijn. In aanvulling op voorstaande zijn voorts aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen toegestaan wat binnen de aanduiding "wonen" niet meer mag bedragen dan 280 m2 en waarbij voldaan moet worden aan:
      • bouwhoogte niet hoger dan 6,0 m;
      • goothoogte niet hoger dan 3,5 m;
      • gelegen op ten minste 10 m achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van de hoofdmassa;
  • b. een prieel als gebouw buiten het bouwvlak met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak niet groter mag zijn dan 20 m2 waarbij voorts geldt dat het totale oppervlakte aan bijgebouwen bij de woningen (maximaal 280 m2), de schaapskooi (maximaal 120 m2) en de oranjerie (maximaal 200 m2) niet groter mag zijn dan 600 m2;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 6 m mag zijn;
    • 3. het prieel moet zijn gelegen in het gebied achter de aanduiding 'wonen' bezien vanaf de Vanenburgerallee en waarbij geldt dat het niet is toegestaan zuidelijk van de aanduiding 'wonen';
  • c. bouwwerken geen gebouw zijnde waarbij geldt dat:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m hoog met dien verstande dat binnen de aanduiding "wonen" dit 2 m mag bedragen voor zover gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. een toegangspoort en / of hekwerk van maximaal 5 m hoog;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - watermolen" mogen zowel in als tot 10 m buiten het bouwvlak, al dan niet als onderdeel van het gebouw, bouwwerken geen gebouw zijnde zoals een waterrad, sluisen en (keer)wanden t.b.v. de watermolen voorkomen tot maximaal 4 m hoog;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, (civiele) kunstwerken, bruggen e.a. maximaal 2 m.
3.3 Afwijken van de gebruikregels
3.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor:

  • a. het toestaan van parkeren buiten de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - parkeerplaatsen".
3.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld van het landgoed en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing;
  • e. de afstand tot de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - parkeerplaatsen" niet groter is dan 20m.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ter plaatse van de bestemming 'Gemengd - Landgoed' geldt dat de desbetreffende gronden en gebouwen vanuit oogpunt van een samenhangend complex van natuur, water en bebouwing waardevol zijn vanuit oogpunt van landschap en natuur.

3.4.1 Verbod

Het is verboden is om de volgende werken en werkzaamheden te verrichten:

  • a. het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van baggerspecie, grond, puin of afvalmaterialen, voorzover deze van elders zijn aangevoerd;
  • b. het vergraven en egaliseren van gronden;
  • c. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstanden beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen voor zover gelegen buiten de aanduiding "wonen";
  • e. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van waterlopen en kolken;
  • f. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ophogen van gronden en aanleggen van geluidswallen;
  • h. diepploegen, zijnde het extra diep, 40 cm of meer, omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • i. het rooien van randbeplanting op erven en groensingels langs hoofdwegen.
3.4.2 Vergunningverlening

De vergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 wordt verleend, indien is gebleken dat de werken en werkzaamheden geen directe of indirecte gevolgen hebben welke niet zal leiden tot een onevenredige verstoring van de natuur- of landschapswaarden dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de werken en werkzaamheden en de landschaps- en natuurwaarden daarbij voldoende zijn gewaarborgd.

3.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 wordt pas verleend nadat:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad in relatie tot de aanwezige natuurwaarden;
  • b. het Waterschap Veluwe in kennis is gesteld van de beoogde vergunningverlening;
  • c. de vergunning voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing.
3.4.4 Afwijking

In afwijking van het hiervoor bepaalde is geen vergunning nodig voor werken en werkzaamheden die:

  • a. overeenkomstig het inrichtingsplan zijn zoals opgenomen als bijlage bij de toelichting bij dit bestemmingsplan;
  • b. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
  • c. werken en werkzaamheden, voorzover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend;
  • d. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik als volkstuin;
  • b. de opslag van mest, goederen en materieel;
  • c. de plaatsing van kampeermiddelen.