Artikel 46 Algemene wijzigingsregels
46.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
46.2 Archeologische verwachtingswaarden
46.2.1 Wijziging voor verwijdering van de dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2 of Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, met inachtneming van het volgende:
-
a. wijziging vindt slechts plaats als:
-
1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
2. of het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
-
b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.
46.2.2 Wijziging voor de verandering van een bouwvlak ten behoeve van het veiligstellen van archeologische waarden
Burgemeester en wethouders kunnen de begrenzing van bouwvlakken veranderen, indien dit op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk is met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van het volgende:
-
a. wijziging vindt slechts plaats als:
-
1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
-
2. het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
-
b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.
46.2.3 Wijziging voor de verandering van een bouwvlak ten behoeve van de onderliggende archeologische bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen de begrenzing van de bouwvlakken veranderen, indien de bebouwing ten behoeve van de voor dat bouwvlak geldende bestemming zonder deze verandering niet of niet goed zou kunnen worden gerealiseerd en op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat de verandering van het bouwvlak geen afbreuk doet aan de bescherming of de veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. wijziging vindt slechts plaats als:
-
1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
2. of het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
-
b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.
46.3 Wijziging nieuwe landgoederen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming van gronden te wijzigen in de bestemmingen Wonen, Natuur en / of Water met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed' ten behoeve van de realisering van landgoederen met een woonfunctie op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1', met in achtneming van het volgende:
-
a. de omvang van een nieuw landgoed bedraagt ten minste 5 ha, waarvan ten minste 4 ha bestaat uit jaarrond openbaar toegankelijk terrein dat is ingericht met bos of open natuurgebied, water daaronder begrepen, met streekeigen natuur- en landschapswaarden; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed';
-
b. bestaande, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig geschaad; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
-
c. het aantal woningen / wooneenheden per landgoed bedraagt ten hoogste 3;
-
d. het aantal hoofdgebouwen per landgoed bedraagt ten hoogste 3;
-
e. de totale inhoud van de hoofdgebouwen per landgoed bedraagt ten minste 2.500 m³ en ten hoogste 4.500 m³;
-
f. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 6 m;
-
g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 12 m;
-
h. per hoofdgebouw bedraagt het aantal bijgebouwen ten hoogste één;
-
i. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 200 m²;
-
j. de goothoogte en de bouwhoogte van een bijgebouw bedragen respectievelijk ten hoogste 4 en 8 m;
-
k. indien meer dan één hoofdgebouw wordt gerealiseerd, wordt per extra hoofdgebouw 1 ha extra landschaps- of natuurontwikkeling gerealiseerd;
-
l. een landgoed wordt niet doorsneden door dijken, verharde wegen breder dan 5 m of waterlopen breder dan 25 m;
-
m. op een landgoed wordt voldoende openbare parkeergelegenheid gerealiseerd;
-
n. openbaar toegankelijke paden worden verspreid over het landgoed aangelegd;
-
o. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
-
p. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
-
q. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
-
r. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden die deel uitmaken van het landgoed.
46.4 Wijziging uitbreiding bestaande landgoederen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in de bestemmingen Wonen en Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – landgoed' ten behoeve van de uitbreiding van, op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, als zodanig bestemde landgoederen, met inachtneming van het volgende:
-
a. het aantal woningen /wooneenheden per landgoed mag worden uitgebreid tot ten hoogste 3;
-
b. het aantal hoofdgebouwen per landgoed mag worden uitgebreid tot ten hoogste 3;
-
c. per extra hoofdgebouw wordt, aansluitend aan het bestaande landgoed ten minste 1 ha jaarrond openbaar toegankelijk terrein ingericht met bos of open natuurgebied, water daaronder begrepen, met streekeigen natuur- en landschapswaarden;
-
d. de gezamenlijke inhoud van de hoofdgebouwen bedraagt per landgoed ten minste 2.500 m2 en ten hoogste 4.500 m2;
-
e. per hoofdgebouw bedraagt het aantal bijgebouwen ten hoogste één;
-
f. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 200 m2;
-
g. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
-
h. bestaande, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig geschaad; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschapsdeskundige;
-
i. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
-
j. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
-
k. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden die deel uitmaken van het landgoed.
46.5 Wijziging landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het opnemen van de bestemming Agrarisch, Agrarisch - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming Natuur met aanduiding ' specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' ten behoeve van de realisering van landschapscampings op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 2', met in achtneming van het volgende:
-
a. uitsluitend gronden met een agrarische bestemming zoals bedoeld in artikel 3, 4, 8 of 9 komen voor wijziging in aanmerking;
-
b. het aantal standplaatsen per landschapscamping bedraagt ten minste 10 en ten hoogste 60 seizoensgebonden standplaatsen; de gronden waarop de standplaatsen worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping';
-
c. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 30 per ha;
-
d. per standplaats wordt een oppervlakte van ten minste 833 m² aan landschaps- en natuurwaarden gerealiseerd; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Natuur met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – landschapscamping';
-
e. het bij de landschapscamping behorende oppervlak bedraagt ten minste 2 ha, waarbij geldt dat de verhouding tussen de bij het agrarisch bedrijf behorende bouwgrond en de gronden van de landschapscamping ten minste 2:1 bedraagt;
-
f. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de landschapscamping op het eigen terrein;
-
g. een gebouw als een sanitairgebouw en / of recreatieruimte ten behoeve van de landschapscamping, wordt gesitueerd op het bouwvlak van het bijbehorende agrarische bedrijf;
-
h. in afwijking van het bepaalde onder g, kan buiten het bouwvlak van het bijbehorende agrarische bedrijf een gebouw als een sanitairgebouw en / of recreatieruimte ten behoeve van de landschapscamping worden gesitueerd, onder de voorwaarden dat:
-
1. het gebouw niet binnen een afstand van 50 m ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden is gelegen;
-
2. de bouw noodzakelijk is omdat de bestaande bebouwing niet geschikt is om te dienen als sanitaire voorziening of als recreatieruimte;
-
3. het gebouw wordt voorzien van een adequate landschappelijke inpassing die is afgestemd op de onder d genoemde landschaps- en natuurwaarden;
-
i. de bouwhoogte van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 4 m;
-
j. het oppervlak van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 150 m²;
-
k. ter plaatse van de standplaatsen mag de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai niet groter zijn dan 48 dB;
-
l. de afstand tot een reeds bestaande landschapscamping bedraagt ten minste 100 m;
-
m. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
n. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
-
o. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de landschapscamping.
46.6 Wijziging vergroting bestemmingen Bedrijf, Detailhandel of Horeca
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel of Horeca, met inachtneming van het volgende:
-
a. een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel of Horeca mag met ten hoogste 20 % worden vergroot;
-
b. wijziging wordt slechts verleend indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
-
c. wijziging leidt niet tot een onevenredige toename van de automobiliteit;
-
d. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
-
e. wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden van nabijgelegen gronden;
-
f. ter plaatse wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van ten minste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 m;
-
g. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
-
i. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van het erf;
-
j. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.
46.7 Wijziging wooneenheden in cultuurhistorisch waardvolle panden, gemeentelijke of rijksmonumenten
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het aantal wooneenheden van een bestemmingsvlak te vergroten, ten behoeve van de realisering van extra woningen in een bestaand gebouw ten behoeve van het behoud van de cultuurhistorische of monumentale waarde van dat gebouw, met inachtneming van het volgende:
-
a. het aantal nieuwe wooneenheden bedraagt na wijziging ten hoogste twee;
-
b. wijziging wordt slechts toegepast ten behoeve van een bouwperceel dat in bijlage 6 wordt aangeduid als gemeentelijk monument, rijksmonument of cultuurhistorisch waardevol pand;
-
c. wijziging wordt slechts toegepast voor zover sprake is van ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm dat de bestaande cultuurhistorische of monumentale waarde van het pand en het karakter van het erf in stand blijft, wordt hersteld of versterkt; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de monumentencommissie;
-
d. wijziging leidt niet tot een toename van de bestaande bouwmassa bij een cultuurhistorische waardevol pand;
-
e. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
-
f. wijziging wordt slechts toegepast als ter plaatse van de nieuwe wooneenheden sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de milieudeskundige;
-
g. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.