direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: IJsselstein Noordoost
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201202Noordoost-On01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt, rijwielhandel': tevens voor een bouwmarkt en rijwielhandel;
  • e. ter plaatse van aanduiding 'verkoop motorbrandstoffen zonder lpg': tevens verkoop van motorbrandstoffen met ondergeschikte detailhandel, met uitzondering van lpg;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • g. dienstverlening;
  • h. detailhandel in de vorm van productiegebonden detailhandel;
  • i. bijbehorende wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwvlakken mogen maximaal 2 m worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals luifels, balkons en andere open constructies;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van een fietsenstalling toegestaan buiten het bouwvlak, doch niet voor de voorste bouwgrens;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van nutsgebouwen toegestaan buiten het bouwvlak, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte mag maximaal 3,5 m bedragen;
    • 2. de inhoud mag maximaal 12 m³ bedragen.
4.2.2 bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, vermeerderd met 50 cm.
4.2.3 bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken, ten hoogste 650 m3 bedragen;
  • c. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • d. de dakhelling bedraagt maximaal 60 graden, danwel de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande grotere dakhelling, met dien verstande dat be staande d akhellingen niet mogen worden gewijzigd;
  • e. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 meter bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt.
  • f. uitbreiding van bestaande hoofdgebouwen mag uitsluitend plaatsvinden in de vorm van bijbehorende bouwwerken;
  • g. dakoverstekken van dakkapellen en dakopbouwen mogen maximaal 0,2 meter bedragen;
  • h. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de breedte van aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken mag, voor zover buiten het bouwvlak gelegen, ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 2. de diepte van aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken mag, voor zover buiten het bouwvlak gelegen, ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 3. de goothoogte van niet aan de bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 4. aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken zijn voorzien van een plat dak of de dakhelling is gelijk aan de hellingshoek van het hoofdgebouw;
    • 5. de goothoogte van niet aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
    • 6. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 50% van het bebouwbaar erf, met een maximum van 60 m².
4.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag aan de voorzijde maximaal 1 m bedragen. Aan de zij- en achterzijde mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van zelfstandige naamsvermeldingen van ter plaatse gevestigde bedrijven mag maximaal 2,5 m bedragen;
  • d. reclame-uitingen, zowel op de gebouwen als in de terreinen, zijn, behalve een logo van de ter plaatse gevestigde bedrijven met een maximale bouwhoogte van 6 m, niet toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en de ligging van parkeergelegenheden.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.4 sub b voor het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 3,5 m.

4.4.2 Voorwaarden afwijken

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • b. parkeerplaatsen op eigen terrein, dan wel het gebruik hiervan, hiermee niet komen te vervallen.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Algemeen
  • a. per bedrijf mag de totale oppervlakte aan kantoren niet meer zijn dan 50% van de totale bedrijfsoppervlakte met een maximum van 2.000 m²;
  • b. het deel van het bestemmingsvlak dat niet wordt bebouwd mag slechts worden gebruikt ten behoeve van groenvoorzieningen, tuinen, verhardingen en parkeergelegenheid.
4.5.2 Parkeren
  • a. bij de bouw van bedrijfsgebouwen dient voorzien te worden in de aanleg van parkeergelegenheid op eigen terrein. Hierbij gelden de volgende minimale normen:
    • 1. voor (personenauto)parkeerplaatsen voor personeelsleden en bezoekers:
      • 1 parkeerplaats per 200 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) ingeval van opslag en magazijn;
      • 1 parkeerplaats per 100 m² bvo ingeval van toonzalen;
      • 1 parkeerplaats per 75 m² bvo voor bedrijven;
      • 1 parkeerplaats per 50 m² bvo voor kantoren of kantoorgedeelten.
    • 2. voor vrachtwagens: op de aard en de grootte van de onderneming en de afmetingen van te gebruiken vrachtwagens afgestemde opstelruimte.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 en bedrijven toestaan die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorieën 1 en 2.