direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Boijl - Boijlerweg 5
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het perceel Boijlerweg 5 in Boijl is vele jaren als agrarisch bedrijf in de vorm van een vleesveehouderij gebruikt. De huidige eigenaar wenst deze bedrijfsactiviteit niet voort te zetten, maar om het perceel uitsluitend nog te gebruiken voor wonen. Hij heeft besloten gebruik te maken van de ruimte-voor-ruimte-regeling die in het geldend bestemmingsplan Buitengebied 2014 is opgenomen. Deze regeling is erop gericht om de landschappelijke kwaliteit van voormalige agrarische bedrijfserven te verbeteren door bestaande overtollige bedrijfsbebouwing door sloop te 'ruilen' tegen de bouw van een nieuwe woning. Het erf wordt netjes en meestal ook wat kleiner gemaakt. De voormalige bedrijfswoning mag vervolgens als 'gewone' woning worden gebruikt. Om de kosten van de sloop van de bedrijfsbebouwing goed te maken, mag een nieuwe woning worden opgericht.

De ruimte-voor-ruimte-regeling is opgenomen als wijzigingsbevoegdheid in het geldend bestemmingsplan. Om daarvan gebruik te kunnen maken moet een wijzigingsplan worden vastgesteld. Dit plan voorziet daarin.

1.2 Plangebied

In de figuur 1 hieronder is het huidige bedrijf in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0001.png"

Figuur 1. Bestaande situatie Boijlerweg 5

Het huidige bedrijf is planologisch geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2014 (onherroepelijk geworden op 22 september 2016) en heeft daar de bestemming 'Agrarisch'. Met het oog op de begrenzing van de bouwmogelijkheden van het agrarisch bedrijf is een bouwvlak opgenomen. Omdat het wijzigingsplan ertoe moet leiden dat de agrarische bestemming met de bijbehorende bouwregels moet worden omgezet naar een nieuwe bestemming, wordt het plangebied gevormd door de grens van het bouwvlak. Hieronder is de ligging van dat bouwvlak en daarmee de grens van het wijzigingsplan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0002.png"

Figuur 2. Ligging bouwvlak/plangrens wijzigingsplan Boijlerweg 5 (vlak omgeven door het rode pijltje)

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de bestaande en toekomstige situatie zowel in ruimtelijke als in planologische zin. In hoofdstuk 3 is het plan getoetst aan de voorwaarden die voor dit wijzigingsplan gelden. Tot slot is in hoofdstuk 4 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige ruimtelijke situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0003.png"

Figuur 2 Situatie Boijlerweg 5 (Bron: Google)

In bovenstaande figuur 2 is de bestaande situatie weergegeven. Het gaat om een betrekkelijk jong bedrijf waarbij de bedrijfswoning op het voorerf staat bestaande uit een gemetselde bouwlaag met kap. De bedrijfsgebouwen staan gegroepeerd op het achtererf. Het bedrijf wordt aan de westzijde van de bedrijfswoning ontsloten. Het erf is nagenoeg niet voorzien van opgaande erfbeplanting. Achter de bestaande bebouwing is binnen de bedrijfskavel nog enige ruimte die nu wordt gebruikt als grasveld.

2.2 Huidige planologische situatie

Zoals in het inleidend hoofdstuk al is aangegeven, heeft het bedrijf de agrarische bestemming op basis waarvan het bedrijf voor grondgebonden agrarische activiteiten mag worden gebruikt en is voorzien van een bouwvlak waarbinnen de bebouwing van het bedrijf zou kunnen worden uitgebreid. Op een fragment uit de planverbeelding in figuur 1 in hoofdstuk 1 is de planologische situatie weergegeven.

Het geldend bestemmingsplan biedt in artikel 37 lid 1 onder a de mogelijkheid om een agrarisch bedrijf te wijzigen naar wonen voor twee woningen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Van deze regeling wordt gebruik gemaakt.

2.3 Toekomstige ruimtelijke situatie

Er zal ongeveer 1.564 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en 331 m² aan sleufsilo's worden gesloopt. De te slopen panden en silo's staan rood omlijnd aangegeven op figuur 3. Een tweetal voormalige bedrijfspanden zullen worden behouden voor een agrarische hobby.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0004.png"

Figuur 3: Te slopen en te verwijderen gebouwen en sleufsilo's (rood omlijnd aangeduid)

De nieuwe woning en een vrijstaand bijgebouw die op grond van artikel 37 van het plan zouden mogen worden toegevoegd, zullen aan de oostzijde van het perceel worden gebouwd (zie ook figuur 4). Een nieuwe toerit komt ten oosten van de nieuwe woning te liggen. De nieuwe woning wordt in de rooilijn van het bestaand bebouwingslint langs de Boijlerweg gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0005.png"

Figuur 4: Schets met de plaats van de nieuwe woning met bij behoorde schuur (in roze gearceerd)

In bijlage 4 bij de regels is een tekening opgenomen van de landschappelijke inpassing van het nieuwe erf. Daaruit kan de nieuwe erfinrichting worden afgeleid.

2.4 Toekomstige planologische situatie

De nieuwe planologische regeling voor het voormalig agrarisch bedrijf bestaat uit twee bestemmingen:

  • 1. De beide woningen worden beide opgenomen in de woonbestemming en krijgen beide een eigen bestemmingsvlak. Voor deze beide vlakken geldt de regeling uit artikel 25 van het bestemmingsplan Buitengebied 2014.
  • 2. De bestemmingsvlakken met de bestemming 'Wonen' vallen deels samen met het kadastraal perceel NWD02-O-1373; het oostelijke perceel (waarop de nieuwe woning zal worden gebouwd) wordt aan de oostzijde van de kadastrale grens met nog 10 m uitgebreid. De tussengrens van beide percelen ligt deels in het verlengde van een zijgrens van het kadastrale perceel (aan de achterzijde) en volgt het midden van een bestaande sloot aan de voorzijde.
  • 3. Omdat de regeling voor het plaatsen van een woning in artikel 25 uitgaat van de 'bestaande situatie' en daarvan bij een nieuwe woning geen sprake is, is de plaats van de nieuwe woning aangegeven door middel van een vaste minimale afstand tot de as van de Boijlerweg (ten minste 34 m). Het onderzoek naar de uitvoerbaarheid van de bouw van deze woning (met name de gevolgen van de geluidhinder vanwege het wegverkeer en de stedenbouwkundige inpassing) is op deze locatie afgestemd.
  • 4. Het gebied dat niet in de woonbestemming is gewijzigd, houdt de thans reeds geldende agrarische bestemming, zij het dat de bouwmogelijkheden voor het agrarische bedrijf zijn komen te vervallen. Dit is op de planverbeelding zichtbaar gemaakt doordat het bouwvlak is verwijderd.

Hoofdstuk 3 Toetsing aan de wijzigingsvoorwaarden

3.1 Geldende voorwaarden

Om het plan rechtsgeldig te mogen vaststellen, moet zijn voldaan aan de voorwaarden die in artikel 37, lid 1 onder a zijn genoemd en die betrekking hebben op het te wijzigen erf, namelijk:

  • 1. de bedrijfsactiviteiten moeten volledig zijn beëindigd;
  • 2. beeldverstorende voormalige bedrijfsbebouwing is of kassen zijn gesloopt met een oppervlakte van minimaal:
    • a. 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing; of
    • b. 3.000 m² aan kassen;
  • 3. ten hoogste 1 woning mag worden toegevoegd op het perceel waar de beeldverstorende bebouwing is gesloopt;
  • 4. de woning past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat;
  • 5. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
  • 6. geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • 7. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • 8. geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
  • 9. voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.

Met het oog op het beschermen van de belangen van derden is in lid 2 van artikel 37 het volgende bepaald:

Wijzigingen als bedoeld in lid 37.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • 10. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 11. de milieusituatie;
  • 12. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 13. de verkeersveiligheid;
  • 14. het waterbeheer;
  • 15. de (openlucht) recreatiemogelijkheden;
  • 16. de landschappelijke waarden.

Dit betekent dat aan de hierboven weergegeven 16 voorwaarden moet zijn voldaan.

3.2 Toetsing voorwaarden

Voorwaarde 1

De bedrijfsactiviteiten moeten volledig zijn beëindigd

Toetsing:

De bedrijfsactiviteiten zijn geheel beëindigd. Daarmee wordt geheel voldaan aan voorwaarde 1.

Voorwaarde 2

Beeldverstorende voormalige bedrijfsbebouwing is of kassen zijn gesloopt met een oppervlakte van minimaal:

  • 1000 m² aan bedrijfsbebouwing; of
  • 3.000 m² aan kassen.

Toetsing:

1.564 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en 331 m² aan sleufsilo's. Daarmee wordt ruim voldaan aan voorwaarde 2.

Voorwaarde 3

Ten hoogste 1 woning mag worden toegevoegd op het perceel waar de beeldverstorende bebouwing is gesloopt.

Toetsing:

Er wordt 1 woning toegevoegd ten oosten van de bestaande woning binnen het perceel waar de beeldverstorende bebouwing zal worden gesloopt. Daarmee wordt geheel voldaan aan voorwaarde 3.

Voorwaarde 4

De woning past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat.

Toetsing:

Gemeente Weststellingwerf heeft afspraken gemaakt met provincie Fryslân over het bouwen van woningen binnen de gemeente. Een beperkt aantal woningen is toegedeeld aan het buitengebied met het oog op het kunnen uitvoeren van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Daarmee wordt voldaan aan voorwaarde 4.

Voorwaarde 5

Er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Deze is opgenomen in bijlage 4 bij de regels.

Toetsing:

Bij het opstellen van het ontwerp daarvan is zoveel mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten die aan het woudontginningenlandschap ten grondslag liggen. Deze uitgangspunten zijn de volgende (onder meer verbeeld in figuur 5):

  • Houtsingels langs een perceelsgrens lopen door tot op het erf.
  • Beplantingsstructuren zijn bij voorkeur zoveel mogelijk dwars op het lint gesitueerd (meelopend met de verkavelingsrichting) zodat de gerichtheid van het landschap wordt versterkt.
  • Erfbeplanting in stroken vormt een eenvoudig middel om de opstrekkende verkaveling te benadrukken. Afhankelijk van de waterhuishoudkundige situatie, bij voorkeur eik, ruwe berk op de drogere delen en els, es op de nattere delen toepassen.
  • Ook horen hoogstamfruitbomen en solitaire bomen als linde, es, kastanje en beuk op het erf thuis.
  • Bestaande hagen worden, indien van voldoende kwaliteit, zoveel mogelijk behouden.
  • Voor nieuwe hagen worden een of meerdere van de volgende soorten toegepast: beuk, liguster en meidoorn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPBoijlerweg5-VA01_0006.png"

Figuur 5. Kenmerken van het woudontginningenlandschap

De landschappelijke inpassing past binnen de voorwaarden die gemeente Weststellingwerf in het bestemmingsplan Buitengebied 2014 hieraan heeft gesteld. Daarmee is aan voorwaarde 5 voldaan.

Voorwaarde 6

Er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking.

Toetsing:

Het realiseren van een vrijstaande woning leidt op basis van normen die het CROW hiervoor heeft ontwikkeld, tot 7 à 8 voertuigbewegingen per etmaal. Er is geen sprake van een ondergeschikte activiteit bij deze woning die tot extra verkeersbewegingen leidt. Het aantal is daarmee zo gering dat er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking.

Voorwaarde 7

Parkeren moet op eigen erf plaatsvinden.

Toetsing:

Op grond van het CROW moet rekening worden gehouden met 2 tot 2,8 parkeerplaatsen per vrijstaande woning. Er is ruim voldoende ruimte op het erf om deze parkeerplaatsen te realiseren. Aan voorwaarde 7 kan ruim worden voldaan.

Voorwaarde 8

Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven.

Toetsing:

  • a. Het dichtstbij gelegen agrarisch bedrijf ligt op circa 68 m (kortste afstand tussen de nieuwe woonbestemming en het dichtstbij gelegen agrarisch bouwvlak op de Boijlerweg 4. Dit agrarisch bedrijf wordt voor zijn agrarische activiteiten al beperkt door de woning op het adres Boijlerweg 6. De afstand tussen deze woning en het bedrijf op Boijlerweg 4 bedraagt circa 37 m. Er is dan ook geen sprake van dat het realiseren van een woonbestemming op het erf van het agrarisch bedrijf op Boijlerweg 5 leidt tot een beperking voor het dichtstbij gelegen agrarische bedrijf op Boijlerweg 4.
  • b. Het volgende agrarisch bedrijf ligt op circa 230 m van de toekomstige woonbestemming (Boijlerweg 17). Tussen dit bedrijf en de nieuwe woonbestemming staan meerdere woningen die ertoe leiden dat dit bedrijf eerder wordt beperkt door deze woningen.

Er kan geheel aan voorwaarde 8 worden voldaan.

Voorwaarde 9

De regels van Artikel 25 Wonen moeten op de nieuwe bestemming van toepassing zijn.

Toetsing:

In de regels zijn bestemming 25 uit het bestemmingsplan Buitengebied 2014 overgenomen. Daarmee is voldaan aan voorwaarde 9.

Voorwaarde 10

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Toetsing:

Uit het geldend bestemmingsplan blijkt dat de aangrenzende gronden voor agrarische doeleinden, verkeer en wonen mogen worden gebruikt. De bouw van een nieuwe woning leidt op geen enkele wijze tot beperkingen voor dit gebruik.

Voorwaarde 11

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie.

Toetsing:

De toetsing aan deze voorwaarde is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting. Daaruit blijkt dat er geen sprake is van een onevenredige afbreuk aan de milieusituatie.

Voorwaarde 12

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld.

Toetsing:

Het straat- en bebouwingsbeeld bestaat uit een bebouwingslint van vrijstaande woningen (bestaande uit een bouwlaag met een bewoonbare kap, meestal met de kopgevel naar de weg gekeerd) en (agrarische) bedrijven, waarbij de woningen naar de weg zijn gekeerd, de onderlinge afstand sterk wisselt en waarbij sprake is van een slingerende rooilijn (niet alle woningen staan even ver van de weg). Bedrijfsgebouwen en schuren bij woningen staan meestal achter de woning en in ieder geval achter de voorgevel(rooilijn). Hier en daar wordt het lint onderbroken door agrarische percelen.

In de nieuwe situatie blijft de bestaande bedrijfswoning behouden als 'gewone' woning en wordt de nieuwe woning in de rooilijn van de bestaande woning op circa 25 m gebouwd. De nieuwe woning bestaat uit een bouwlaag met een bewoonbare kap met de kopgevel naar de weg gekeerd. De nieuwe schuur wordt achter de woning op het achtererf gebouwd. Daarmee past de nieuwe woning geheel in het bestaande straat- en bebouwingsbeeld en wordt geheel voldaan aan voorwaarde 12.

Voorwaarde 13

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid.

Toetsing:

De Boijlerweg is ingericht als een 80 km/uur-weg met twee rijstroken en een vrijliggend fietspad; de weg wordt geflankeerd door bomen. Volgens verkeerstellingen gehouden in januari 2022 bedraagt de gemiddelde werkdagintensiteit op de Boijlerweg 1.635 motorvoertuigen (zie ook bijlage 8 bij deze toelichting). De ontsluiting van de nieuwe woning vindt plaats door middel van een nieuwe uitrit op de Boijlerweg. De nieuwe situatie wordt passend geacht en wel om de volgende redenen:

  • Er is geen sprake van een grote verkeersaantrekkende werking (zie ook voorwaarde 6). Daardoor ontstaat geen nieuwe verkeergevaarlijke situatie voor derden als gevolg van veel nieuw verkeer.
  • De uitrit wordt voornamelijk gebruikt door personenautoverkeer. De nieuwe situatie is daarmee niet afwijkend van het andere gebruik op de Boijlerweg.
  • De uitrit wordt gemaakt op een overzichtelijk deel van de Boijlerweg (dus niet in of vlakbij een binnen- of buitenbocht) waardoor zowel het verkeer vanaf de uitrit, het verkeer naar de uitrit als het overige verkeer goed te zien is voor alle verkeersdeelnemers.
  • Er is geen sprake van een drukke weg. Volgens de genoemde verkeerstelling valt de drukste periode tijdens de avondspits en bedraagt de gemeten gemiddeld hoogste uurintensiteit per werkdag 161 motorvoertuigen (bijna 3 motorvoertuigen per minuut).

Aan voorwaarde 13 kan worden voldaan.

Voorwaarde 14

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het waterbeheer.

Toetsing:

In het kader van dit plan is het watertoetsproces doorlopen. De uitkomsten daarvan zijn opgenomen in bijlage 3 bij deze toelichting. Daaruit blijkt dat door het geheel slopen en verwijderen van de bestaande bebouwing van circa 1.900 m2 en het terugbouwen van een woning met schuur, paden en terrassen van naar verwachting circa 500 m2 sprake is van een verbetering in de waterhuishoudkundige situatie. Er is dan ook sprake van een verbetering van de waterbeheersituatie, waardoor geheel aan voorwaarde 14 kan worden voldaan.

Voorwaarde 15

Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de (openlucht) recreatiemogelijkheden.

Toetsing:

Het realiseren van de nieuwe woonbestemmingen leidt niet tot enig effect op de recreatiemogelijkheden; er worden in het geheel geen voorzieningen ten behoeve van de recreatie verwijderd of gerealiseerd, noch is er sprake van een beperking van het gebruik van bestaande recreatieve voorzieningen als gevolg van de realisatie van de beide woonbestemmingen. Aan voorwaarde 15 kan dan ook worden voldaan.

Voorwaarde 16

Er mag geen onevenredige afbreuk wordten gedaan aan de landschappelijke waarden.

Toetsing:

Ten behoeve van de realisatie van de beide erven is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld (zie bijlage 4 bij de regels). Bij het opstellen van dit inpassingsplan is gebruik gemaakt van de landschapskenmerken (zie ook bijlage 2 bij de regels), zoals die bij het geldend bestemmingsplan Buitengebied 2014 zijn bijgevoegd. Het inpassingsplan sluit aan bij en is afgestemd op de kenmerken zoals die in deze bijlage zijn opgenomen voor zover die voor het Woudontginningsgebied gelden. Verder is de inhoud van de Landschapsvisie 'Zuidoost Friesland 2018-2028' bij de opzet van het inpassingsplan betrokken. Tussen de inhoud van bijlage 4 en deze visie zit logischerwijs een grote mate van overlap. Ten slotte is ook gebruikt gemaakt van de 'Handleiding schaalvergroting agrarische sector Gemeente Weststellingwerf'. Hoewel dit strikt genomen geen beleidsstuk is van gemeente Weststellingwerf en bovendien bedoeld is voor het begeleiden van de erfvorming bij vergrote agrarische bedrijven, zijn een aantal handvaten uit de handleiding zeer wel bruikbaar. Daarmee is een afgewogen inpassingsplan opgesteld op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat aan voorwaarde 16 is voldaan.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Bij het opstellen van dit wijzigingsplan zijn de Wro, het Bro en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) toegepast. De SVBP2012 bevat een aantal juridische regels die moeten worden opgevolgd. Voor de planregels betekent dit onder meer dat wordt gesproken van regels. Tevens zijn er een aantal dwingend voorgeschreven begripsbepalingen, die worden neergelegd in het artikel aangaande begrippen. In het Bro is een formulering opgenomen ten aanzien van de antidubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn neergelegd in de planregels.

Analoog en digitaal

De regels zijn zo opgesteld dat deze gebruikt kunnen worden in een analoog evenals in een digitaal wijzigingsplan. Op basis van de Wro is het digitaal vastgestelde wijzigingsplan leidend. Als er een verschil bestaat tussen het analoge en digitale wijzigingsplan, is het digitale plan bepalend qua vormgeving en inhoud.

Standaard hoofdstukindeling

De hoofdstukindeling van de regels is op een standaard wijze opgesteld, namelijk:

  • 1. Inleidende regels:
    • a. Begrippen
    • b. Wijze van meten
  • 2. Bestemmingsregels:
    • a. Agrarisch
    • b. Wonen
    • c. Waarde - Archeologie
  • 3. Algemene regels:
    • a. Anti-dubbeltelregel
    • b. Algemene bouwregels
    • c. Algemene gebruiksregels
    • d. Algemene afwijkingsregels
  • 4. Overgangs- en slotregels:
    • a. Overgangsrecht
    • b. Slotregel

4.2 Toelichting op de regels

De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 - Inleidende regels

In de 'Inleidende regels' zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten. Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.

Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels

In de 'Bestemmingsregels' zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. De dubbelbestemming volgt na de bestemmingsartikelen. De regels kunnen onder meer bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Bestemmingsomschrijving

In de bestemmingsomschrijving is uitgegaan van een volledige opsomming van wat binnen een bestemming functioneel ten aanzien van het gebruik van de gronden is toegestaan. Soms kan het voorkomen dat verschillende functies of bestemmingen naast elkaar zijn toegelaten, soms als primaire bestemming en soms als ondergeschikte bestemming.

  • Bouwregels

De bouwregels bieden voor iedere bestemming het kader in hoeverre er ergens gebouwd mag worden. Er zijn regels gesteld met betrekking tot het oprichten van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwregels kunnen eisen wat betreft maatvoering, oppervlakte- en inhoudsbepalingen en aantallen te plaatsen bouwwerken omvatten.

  • Afwijken van de bouwregels

Met het afwijken van de bouwregels wordt geregeld dat door het bevoegd gezag in voorkomende gevallen onder voorwaarden bij verschillende bestemmingen kan worden afgeweken van de eerder opgenomen bouwregels per bestemming.

  • Specifieke gebruiksregels

Met specifieke gebruiksregels is vastgelegd welk gebruik in ieder geval tot strijdig met het in de bestemmingsomschrijving toegestane gebruik wordt gerekend. Daarnaast is aangegeven welk gebruik pas is toegestaan wanneer er uitvoering is gegeven aan een voorwaardelijke verplichting.

  • Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen in een aantal concrete situaties bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan.

  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ingevolge art. 2.1 lid 1 aanhef en onder b van de Wabo kan voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig zijn. Of een omgevingsvergunning in een geval nodig is, wordt onder andere bepaalde in een bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 - Algemene regels

In de 'Algemene regels' staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende algemene bouw- en gebruiksregels. De afwijkingsmogelijkheden in de verschillende bestemmingen en de algemene afwijkingsregels zorgen verder voor enige flexibiliteit in het plan. De algemene afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht; zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.

Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels

Ten slotte bevat het bestemmingsplan nog 'Overgangs- en slotregels'. Dit betreft overeenkomstig de in het Bro voorgeschreven artikelen over het overgangsrecht met betrekking tot bouwwerken en gebruik en afsluitend de slotregel.

4.3 Toelichting op de bestemmingen

Agrarisch

Het deel van het plangebied wat niet wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' behoudt de bestemming Agrarisch. Het bouwvlak en de bedrijfsmogelijkheden zijn verwijderd in lijn met de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid uit het moederplan. De hoofdfunctie binnen de bestemming is de uitoefening van de agrarische functie. Het landschapstype binnen dit plangebied is aangeduid. In een bijlage bij de regels zijn de kenmerken van dit landschapstype omschreven. Onder voorwaarden is het bouwen van een schuilstal mogelijk.

Wonen

De bestaande woning en de nieuwe woning vallen onder de bestemming 'Wonen'. Met de bestaande woning wordt gedoeld op de bestaande agarische bedrijfswoning. Conform de wijzigingsbevoegdheid uit het moederplan is deze bestemmingswijziging mogelijk mits wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Deze landschappelijke inpassing is geborgd doordat er een voorwaardelijke verplichting geldt voor het gebruik en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken conform de bestemming 'Wonen'.

Waarde - Archeologie

Deze dubbelbestemming is gericht op het beschermen van de archeologische waarden. Door bureau Raap is ten behoeve van het moederplan een archeologisch onderzoek uitgevoerd waarvan de bevindingen zijn vermeld in het rapport “Archeologisch basisonderzoek ten behoeve van de herziening Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Weststellingwerf”. Dit rapport is als bijlage bij de regels gevoegd omdat het als toetsingskader dient te worden gebruikt. Bij elke ingreep met een oppervlakte groter dan 50 m² zal door het college van burgemeester en wethouders moeten worden beslist of archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

4.4 Wijzigingsprocedure

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn wettelijke regels voor de wijzigingsplanprocedure vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen onderscheiden:

Voorbereiding

Door burgemeester en wethouders wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3.1. van het Bro (in huis-aan-huisblad en via de website) kennis gegeven van het voornemen om dit wijzigingsplan vast te stellen. De gemeente voert ten behoeve van de voorbereiding van een wijzigingsplan vervolgens onderzoek uit om te bezien of het plan uitvoerbaar is. De gemeente stelt voor het overleg op grond van artikel 3.1.1 Bro haar voornemen beschikbaar aan de besturen en diensten van hogere overheden.

Terinzagelegging

Na de aankondiging in de Staatscourant, in ten minste één plaatselijk dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en op de website van de gemeente, wordt het ontwerpwijzigingsplan voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode kan door belanghebbenden een zienswijze op het ontwerpwijzigingsplan worden ingediend.

Vaststelling

Na de periode van terinzagelegging stelt het college van burgemeester en wethouders het wijzigingsplan binnen een periode van ten hoogste 12 weken vast.

Beroep

Na de vaststelling van het wijzigingsplan maakt het college het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde wijzigingsplan ter inzage. Dit gebeurt als volgt:

  • Indien Gedeputeerde Staten of de Inspectie voor Leefomgeving en Transport een zienswijze hebben ingediend die door het college niet volledig is overgenomen of indien het college het wijzigingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt bekendmaking en terinzagelegging 6 weken na vaststelling. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  • Indien het wijzigingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan eventuele zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of de Inspectie voor Leefomgeving en Transport wordt het vaststellingsbesluit door het college uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk 2 weken na vaststelling het wijzigingsplan ter inzage gelegd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheidsaspecten

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Onderzoeks-, plan- en procedurekosten

Voorliggend wijzigingsplan is opgesteld naar aanleiding van een verzoek van de initiatiefnemer. De uit het plan voortkomende kosten zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. De gemeente en de initiatiefnemer sluiten een overeenkomst waarin dit is geregeld.

De kosten voor het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken ten behoeve van de planvorming vanwege dit wijzigingsplan worden door de initiatiefnemer gedragen. Dit geldt eveneens voor de gebruikelijke kosten voor de ambtelijke planbegeleiding.

Planschade

Door het opstellen van dit bestemmingsplan voor de betreffende gronden is de kans aanwezig dat door eigenaren van gronden in de directe omgeving van het plangebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 Wro een verzoek tot tegemoetkoming in planschade wordt ingediend. Diegenen die schade ondervinden aan de hand van dit wijzigingsplan, omdat hun onroerend goed in waarde vermindert, kunnen de schade verhalen (voor zover deze redelijkerwijs niet voor de aanvrager behoort te blijven) wanneer dit boven de 2% van de waarde van het onroerend goed uitkomt. De gemeente zal op haar beurt de kosten verhalen op de initiatiefnemer.

Conclusie

Het kostenverhaal, evenals de afwenteling van de planschade, wordt gedragen door de initiatiefnemer. Op basis van deze overweging dient het planvoornemen van dit bestemmingsplan economisch als uitvoerbaar te worden geacht. De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Voorgaande betekent dat dit wijzigingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voornemen om de agrarische bestemming te wijzigen naar een woonbestemming is door de initiatiefnemer met de buren op het adres Boijlerweg 7 overlegd. De plaats van de nieuwe woning en schuur is met hen besproken en akkoord bevonden.

In het kader van de wettelijke procedure is dit wijzigingsplan voor advies aan de meest betrokken overheidsdiensten toegestuurd. Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân hebben gereageerd. Hun reactie is hieronder weergegeven.

Overlegreactie Provincie Fryslân

De overlegreactie van Provincie Fryslân is als bijlage 10 bij deze toelichting gevoegd en hieronder kort herhaald. De wijze waarop de gemeente met de adviezen omgaat is cursief weergegeven.

  • De provincie adviseert om de landschappelijke inpassing beter af te stemmen op de dominante richting in het landschap. Dit advies is opgevolgd. De landschappelijke inpassing is aangepast en als bijlage 4 bij de regels van dit plan opgenomen.
  • De provincie adviseert om nog eens goed te kijken naar de inrichting van het deel van het terrein dat een agrarische bestemming houdt en naar de strook van 10 m die aan het erf wordt toegevoegd. De landschappelijke inpassingstekening is op deze punten aangepast en in overeenstemming gebracht met een meer gebruikelijke en bij het gebied passende inrichting.
  • De provincie adviseert om het ecologisch werkprotocol voor het onderzoek naar huismus aan de regels te koppelen. Dat is gebeurd (zie ook bijlage 5 bij deze toelichting)
  • De provincie adviseert zo mogelijk rekening te houden met de mogelijkheden voor natuurinclusief bouwen. De provincie wijst in dit verband op een overzicht van maatregelen die de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging heeft ontwikkeld. Deze lijst is als bijlage 11 bij deze toelichting toegevoegd en zal bij de uitwerking van het ontwerp van de bebouwing worden betrokken.
  • De provincie wijst erop dat de mogelijkheid bestaat dat als gevolg van het graafwerk in de tuin een ontgrondingsvergunning op basis van de provinciale ontgrondingsverordening moet worden aangevraagd. Het ontwerp van de erfinrichting is flink aangepast. De omvang van de ontgravingen is teruggebracht en is flink minder dan de 10.000 m3 en wordt minder dan 2 m beneden maaiveld uitgevoerd. Als gevolg daarvan is er geen aanleiding voor een ontgrondingsvergunning.

Overlegreactie Wetterskip Fryslân

Het Wetterskip geeft in haar reactie (zie bijlage 12 bij deze toelichting) aan dat zij geen opmerkingen heeft over het plan.