direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene wijzigingsregels
Plan: Glastuinbouwgebied Tangbroek
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0067-ON01

Artikel 27 Algemene wijzigingsregels

27.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. het wijzigen van de in bijlage 1 opgenomen lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan worden gewijzigd.
27.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vergroten/verkleinen dubbelbestemming 'Leiding'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' te vergroten of verkleinen, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak van de aanleg/verplaatsing van leidingen is aangetoond;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen van de betreffende bestemming;
  • c. bij de keuze van een traject rekening wordt gehouden met de (externe) veiligheid van andere nabijgelegen bestemmingen.
27.3 Wijziging in de bestemming 'Verkeer'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied v', te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van het aanleggen van nieuwe wegen, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging noodzakelijk is voor ontsluiting van in het plan gelegen bedrijven;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.4 Wijziging in de bestemming 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied wa', te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van het laten meanderen/herinrichten van waterlopen en/of het verleggen van waterlopen, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van in het plan gelegen bedrijven, dan wel noodzakelijk is voor een natuurlijker inrichting van de waterloop;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • c. de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' op overeenkomstige wijze wordt gewijzigd, zodanig dat deze op met de situatie voor de wijziging vergelijkbare wijze is gelegen ten opzichte van de bestemming 'Water';
  • d. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 13.
27.5 Wijziging in de bestemming ' Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', ' 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • a. de bestemming 'Wonen - Plattelandswoning', met dien verstande dat daar waar de agrarische bedrijfsbestemming wordt gewijzigd in wonen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' wordt opgenomen;
  • b. de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;

met dien verstande dat:

    • 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
    • 2. de woonfunctie slechts is toegestaan in de hoofdbebouwing;
    • 3. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/de huidige voorziening niet meer mogelijk is;
    • 4. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/van de huidige voorziening dient te zijn beĆ«indigd;
    • 5. uitsluitend het deel van het perceel met de woning en het daarbij behorende erf mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Plattelandswoning'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd de bestemming 'Agrarisch' met de daarbij behorende gebiedsaanduiding;
    • 6. het aantal woningen mag niet toenemen;
    • 7. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
    • 8. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
    • 9. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
    • 10. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
      • gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 11. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
    • 12. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 15.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid van 'Verkeer' naar 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vergroting van een aan de bestemming 'Verkeer' grenzende tuin, met dien verstande dat:

  • a. de effecten op de omgeving niet zullen toenemen;
  • b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • c. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht;
  • d. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel Wonen.