Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.001bpbui10-0120 |
Landschapscampings
Bij landschapscampings wordt landbouwgrond omgezet in nieuwe natuur en een camping, waarbij de kosten van de inrichting en onderhoud van die natuur worden gedekt uit de opbrengsten van de landschapscamping. Met de landschapscampings worden drie doelen gediend: de agrariër heeft meer inkomsten, er wordt nieuwe natuur gerealiseerd en er vindt verbreding plaats van het toeristische product. Voor de vestiging van een landschapscamping gelden een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden:
In de gebiedsvisie is een kaart opgenomen waarop zoekgebieden zijn opgenomen voor landschapscampings. Het betreft een groot zoekgebied waarbinnen een voorkeurszoekgebied is aangegeven. Wanneer een ondernemer een landschapscamping wenst te realiseren in het voorkeurszoekgebied en het plan voldoet aan de hier genoemde criteria hoeft het plan niet voorgelegd te worden aan het college van Gedeputeerde Staten (GS) voor de beoordeling van de locatie. Wanneer een ondernemer een landschapscamping wenst te realiseren in het groter zoekgebied, niet zijnde het voorkeurszoekgebied, wordt het plan voor de beoordeling van de locatie voorgelegd aan de het college van GS. In de overige gebieden wordt geen medewerking verleend aan de realisatie van landschapscampings.
Kleinschalig kamperen
Met de intrekking van de Wet openluchtrecreatie (WOR) per 1 januari 2008 is het van belang de planologisch relevante aspecten van verblijfsrecreatief gebruik in het bestemmingsplan te regelen.
Voorheen was er op basis van de WOR sprake van kleinschalig kamperen (door de gemeente uitsluitend toegestaan bij agrarische bedrijven). Thans is de vraag aan de orde waar (bij welke functies en in welke gebieden), tot welke omvang en onder welke voorwaarden kleinschalig kamperen kan worden toegestaan.
Koppeling aan agrarische bedrijven
Een principiële keuze daarbij is of minicampings bij agrarische bedrijven of ook bij woningen en niet - agrarische bedrijven worden toegelaten. Gelet op:
worden nieuwe minicampings alleen toegelaten bij agrarische bedrijven met een bouwvlak van 1 ha en een omvang van meer dan 20 nge. Er wordt geen onderscheid gemaakt in het soort agrarisch bedrijf: de verwevenheid van de minicamping met het agrarische gebruik zal mede de aantrekkelijkheid van de minicamping bepalen.
Daarnaast acht het gemeentebestuur het handhaven van de huidige, bestaande accommodaties voor kleinschalig kamperen bij voormalige agrarische bedrijven ook aanvaardbaar. Hiermee wordt voorkomen dat minicampings nu reeds moeten worden beëindigd.
Bij verkoop van het agrarische bedrijf met een neventak kleinschalig kamperen kan de neventak, conform het huidige beleid, voortgezet worden indien er sprake is van het voortzetten van het agrarische bedrijf. De landschappelijke inpassing moet evenals de eventuele investering in omgevingskwaliteiten gewaarborgd blijven.
Bij verkoop van het agrarische bedrijf waarbij de agrarische bedrijfsvoering staakt, kan de bestaande neventak kleinschalig kamperen enkel onder voorwaarden voortgezet worden. Deze voorwaarden zijn als volgt:
Nieuwvestiging van kleinschalig kamperen bij voormalige agrarische bedrijven is niet aanvaardbaar.
Locaties en aantallen kampeermiddelen
Het is in het algemeen niet nodig en wenselijk om een zonering te hanteren voor het kleinschalig kamperen. In het gehele buitengebied hoeft uit ruimtelijk oogpunt geen bezwaar te bestaan tegen het realiseren van nieuwe minicampings op of grenzend aan bestaande agrarische erven.
Een uitzondering moet evenwel gemaakt worden voor het kustgebied. Om het kleinschalig kamperen in het kustgebied beheersbaar te houden wordt het aantal locaties voor kleinschalig kamperen in het kustgebied op maximaal 20 gesteld. Het maximale aantal minicampings in het kustgebied zal in een verordening worden vastgelegd. Voor het achterland (gemeente exclusief kustgebied) geldt geen quotum.
Aantallen kampeermiddelen
Het maximale aantal van 15 kampeermiddelen per bedrijf voor kleinschalig kamperen op basis van de Wet op de Openluchtrecreatie is met de intrekking van de wet per 1 januari 2008 vervallen. Ten behoeve van economische ontwikkeling, kwaliteitsverbetering, verbetering van het rendement en professionalisering van het aangeboden verblijfsrecreatieve product is er vanuit de agrarische ondernemers een toenemende vraag naar uitbreiding van het maximum aantal kampeermiddelen. Het toegestane aantal moet echter in overeenstemming blijven met het beoogde recreatieve product (kleinschalig, bij de agrarische bedrijven).
Het gemeentebestuur wil – onder voorwaarden – de vergroting van het aantal standplaatsen tot 25 eenheden per bedrijf mogelijk maken. Daarbij wordt een extra investering in de ruimtelijke kwaliteit gevraagd (bijvoorbeeld in de vorm van erfbeplanting, opknappen gebouwen, natuurontwikkeling).
Voorwaarden
Voor nieuwe minicampings en uitbreiding van bestaande minicampings naar 25 standplaatsen worden de volgende voorwaarden gehanteerd:
De huidige, bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen met het aantal verblijfsrecreatieve eenheden per 1 januari 2010, zijn weergegeven in bijlage 7.