Artikel 15 Recreatie - verblijfsrecreatie - De Winne
Een nadere toelichting is te vinden in paragraaf 5.15
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - De Winne' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. verblijfsrecreatie;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens verblijfsrecreatie in recreatiewoningen;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens verblijfsrecreatie voor kampeermiddelen en voor bouwwerken voor recreatief nachtverblijf;
-
d. horeca uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
-
e. een bedrijfswoning;
-
f. spel-, sport- en speelvoorzieningen;
-
g.
centrale voorzieningen voor dienstverlening, beheer, sanitair voorzieningen voor gezamenlijk gebruik en onderhoud ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
-
h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
15.2.1 Toelaatbare bebouwing
op deze gronden mogen worden gebouwd:
-
a. binnen het bouwvlak:
-
b. binnen het bouwvlak op een standplaats:
-
c. op de gronden buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen, zijnde worden gebouwd.
15.2.2 Maatvoering
-
a. het aantal, goot- en bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf, oppervlakte, inhoud en onderlinge afstand bedragen ten hoogste de navolgende maten:
15.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden de volgende regels:
-
a. het permanent bewonen of laten bewonen van kampeermiddelen, bouwwerken voor
recreatief nachtverblijf en/of een recreatiewoning met bijbehorende aan- en uitbouw en bijgebouwen is niet toegestaan;
-
b. recreatief nachtverblijf mag gedurende het hele jaar;
-
c. recreatief nachtverblijf in een bijgebouw is niet toegestaan;
-
d. het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 21;
-
e. het aantal bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 15;
-
f. een kampeermiddel is uitsluitend toegestaan op een standplaats;
-
g. een onoverdekt zwembad is niet toegestaan;
-
h. een parkwinkel is niet toegestaan;
-
i. de afstand tussen horeca en de functie wonen bedraagt ten minste 50 m;
-
j. het is niet toegestaan onbebouwde gronden te gebruiken voor:
-
1. de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen met een hoogte en een oppervlakte van respectievelijk meer dan 1,5 m en 50 m²;
-
2. als uitstallings- opslag- en standplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen en boten;
-
3. als opslagplaats voor bagger en grondspecie.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
15.4.1 Onoverdekt zwembad
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.3 voor de aanleg van een onoverdekt zwembad, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. het zwembad mag uitsluitend ten dienste zijn aan het ter plaatste gevestigde verblijfsrecreatiebedrijf;
-
b. de grootte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 250 m²;
-
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
-
d. bij het bij een omgevingsvergunning afwijken is het bevoegd gezag bevoegd om nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van het zwembad alsmede met betrekking tot het treffen van voorzieningen ter afscherming van het zwembad, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, danwel voor een verantwoorde en evenwichtige inpassing van het zwembad in de omgeving.
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de oppervlakte van recreatiewoningen zoals bepaald in 15.2 te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de recreatiewoningen ten hoogste 25% van het bouwperceel met een maximum van 130 m² bewoonbaar vloeroppervlak mag bedragen;
-
b. de wijziging geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies.