Plan: | Verblijfsrecreatieterreinen Sluis |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-ON01 |
Situatie tot 1 januari 2008
De Wet op de Openluchtrecreatie (Wor) vormde tot 1 januari 2008 het wettelijk kader voor het gemeentelijk beleid op het gebied van kamperen en verblijfsrecreatieterreinen. Kampeerterreinen mochten het bedrijf exploiteren op basis van een vergunning in het kader van de Wor. Een bedrijf kreeg een Wor-vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd. In de vergunning stond onder andere beschreven aan welke voorschriften een bedrijf moest voldoen qua inrichting, milieu en hygiëne. Tevens stond in de vergunning het maximum aantal kampeermiddelen dat mocht worden geëxploiteerd.
Situatie vanaf 1 januari 2008
Met de intrekking van de Wor is het wettelijk kader vervallen voor het kampeerbeleid. De wetgever heeft aangegeven dat de zaken die via de Wor werden geregeld via andere wettelijke kaders geregeld zouden moeten worden en dan met name via bestemmingsplannen met de daaraan gekoppelde gebruiksvoorschriften. De voorwaarden die voorheen via het vergunningenstelsel op grond van de Wor werden opgelegd, moeten nu dus – voor zover ruimtelijk relevant – in het bestemmingsplan worden vastgelegd.
Op grond van de Wor kon de ruimtelijke kwaliteit van kamperen worden geregeld via de Wor-vergunning en kon het bestemmingsplan zich over het algemeen beperken tot het vastleggen van de bestemming "kampeerterrein" en tot bouwvoorschriften voor de centrale voorzieningen. Voor terreinen voor recreatiewoningen (bungalowparken) is voor de gehele ruimtelijke regeling het bestemmingsplan het instrument. Met het intrekken van de Wor vervalt de specifieke regeling voor kamperen en is het onderscheid met recreatiewoningen (bungalowparken) juridisch veel minder relevant. In de praktijk is deze "scheiding" tussen regeling van kamperen en van recreatiewoningen ook problematisch, omdat beide vormen feitelijk naar elkaar zijn toegegroeid. Met name in het kamperen heeft een ontwikkeling plaatsgevonden naar vergroting van de kampeermiddelen, en het onderscheid tussen een stacaravan (kampeermiddel) en een chalet (kleine recreatiewoning) is steeds kleiner geworden.
Wet algemene regels omgevingsrecht (Wabo, 2010) en het Besluit omgevingsrecht (Bor)
Door de inwerkingtreding van de Wabo en het Bor is het stelsel voor de vroegere bouwvergunning op grond van de Woningwet ingrijpend veranderd. Zo is de bouwvergunning vervangen door de omgevingsvergunning. Ook zijn de regels voor het bouwen zonder vergunning (vergunningvrij bouwen) gewijzigd. Dit heeft enkele belangrijke gevolgen.
De consequenties van deze wetswijziging zijn dat enkel het bestemmingsplan nog het toetsingskader vormt voor de situering en het aantal gebouwde recreatieve nachtverblijven. Chalets en kleine recreatiewoningen (tot 70 m²) worden niet langer door middel van een omgevingsvergunning getoetst aan bijvoorbeeld welstandseisen.
Nu het wettelijke onderscheid tussen stacaravans, chalets en recreatiewoningen is komen te vervallen, kan aan deze beleidsuitgangspunten nog slechts beperkt invulling worden gegeven en dan alleen nog maar via het bestemmingspan. Dit stelt zodoende eisen aan de juridische regeling in dit bestemmingsplan.