Plan: | Verblijfsrecreatieterreinen Sluis |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-ON01 |
Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal
In regionaal verband is het beleid relevant zoals vastgelegd in het Gebiedsplan West Zeeuws Vlaanderen "Natuurlijk Vitaal" (2004). In september 2010 is de Bijstellingsnota Natuurlijk Vitaal vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze midtermreview heeft geleid tot het opnieuw onderschrijven van het beleid in het Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal. Het gebiedsplan geeft aan welke veranderingen kunnen bijdragen aan een economisch gezond, mooi en leefbaar West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het gebiedsplan heeft tot doelstelling om te komen tot een algehele kwaliteitsimpuls voor de regio.
Voor het recreatieve-toeristische product wordt de impuls gezocht in het maken van een kwaliteitsslag van het bestaande aanbod. Daarnaast wordt ingezet op het uitbreiden van het huidige aanbod van zee, natuur, rust en cultuur met actieve en extensieve vormen van vrijetijdsbesteding. Inmiddels heeft op een aantal terreinen een kwaliteitsslag plaatsgevonden. Dit is met afzonderlijke planologische procedures mogelijk gemaakt en wordt verwerkt in dit bestemmingsplan.
De structuurvisie is op 27 oktober 2011 vastgesteld. In de structuurvisie worden de hoofdlijnen uiteen gezet onder andere met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen binnen de verblijfsrecreatie. Er wordt ingezet op versterking van het toeristisch-recreatief product, een hoogwaardig toeristisch-recreatief voorzieningenniveau, toename van het aantal overnachtingen, versterking van de toeristische werkgelegenheid en een betere spreiding van de toeristische druk door het jaar.
Deze doelstellingen moeten tot stand worden gebracht door de volgende maatregelen en koerswijzigingen. In het kustgebied wordt alleen uitbreiding van het aantal verblijfseenheden op bestaande terreinen bij kwaliteitsverbetering toegestaan. In het kustgebied worden alleen nieuwe verblijfsrecreatieterreinen toegestaan indien sprake is van een bijzonder product met een toegevoegde waarde voor het toeristisch-recreatief product West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het verplichte aandeel toeristisch kamperen op recreatieterreinen wordt losgelaten en het omzetten naar gebouwde recreatieverblijven wordt toegestaan mits sprake is van kwaliteitsverbetering (voor zover dit niet past binnen de mogelijkheden in het bestemmingsplan). Ruimtelijk gezien dient er gestreefd te worden naar gebundelde deconcentratie van verblijfsrecreatie in de kuststrook: afwisselend bebouwde en onbebouwde zones. Seizoensverlenging kan worden bereikt door meer jaarrondvoorzieningen in de hele gemeente te faciliteren. Het beleid zoals dat is vastgelegd in het Gebiedsplan wordt gecontinueerd.
Voorafgaand aan het voorliggende bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen is de Kadernota recreatief verblijf op 19 april 2012 vastgesteld. In deze nota zijn beleidsuitgangspunten voor het voorliggende bestemmingsplan geformuleerd.
Productdifferentiatie
Tot op heden wordt in het gemeentelijke beleid onderscheid gemaakt naar soort standplaats. Daarbij is een driedeling vastgesteld tussen toeristische plaatsen, jaarplaatsen en vaste standplaatsen. De verhouding tussen deze drie is 30:30:40 op het grondgebied van de voormalige gemeente Oostburg en 25:75 op het grondgebied van de voormalige gemeente Sluis.
Gezien de trends binnen de recreatiesector is het gewenst om ondernemers flexibiliteit te geven. Deze driedeling wordt dan ook losgelaten. In het bestemmingsplan wordt de mogelijkheid geboden om een standplaats te gebruiken voor zowel permanente als niet permanente eenheden.
Voor het aantal standplaatsen wordt aangesloten op het aantal vergunde standplaatsen op basis van de Wor. Hiermee wordt nog meer flexibiliteit voor de ondernemer gecreëerd. In de praktijk hebben veel terreinen minder standplaatsen waardoor de planologische mogelijkheid wordt geboden om binnen de terreingrenzen het aantal standplaatsen uit te breiden.
Omvang recreatiewoningen
Voor de recreatiewoningen wordt op basis van de kadernota eenmalig een uitbreidingsmogelijkheid geboden van maximaal 20% van de omvang toegestane oppervlakte van het bouwperceel.
Landschappelijke inpassing
Voor bestaande terreinen is het vigerende bestemmingsplan bepalend. Indien hierin geen landschappelijke inpassing is geregeld dan geldt een uitgangspunt van 5 meter rondom een recreatieterrein.
Interne groenstructuur
Interne groenstructuur wordt niet langer in het bestemmingsplan vertaald. Het wordt ondernemers overigens wel aangeraden een hoogwaardige groenstructuur aan te leggen.
Centrale voorzieningen
Sanitair
Per recreatieterrein zijn collectieve sanitaire voorzieningen toegestaan. Per standplaats zijn individuele sanitaire voorzieningen toegestaan, die moeten voldoen aan de eisen van bijgebouwen.
Bijgebouwen
Het plaatsen van een bijgebouw met een oppervlakte van ten hoogste 10 m² is toegestaan.
Ontsluiting
Hoofdontsluitingen en breedtes worden op de verbeelding weergegeven.
Bedrijfswoning
Per recreatieterrein is één bedrijfswoning toegestaan.
Huisvesting personeel
Huisvesting van personeel is toegestaan onder de centrale voorzieningen van een recreatieterrein.
Uitponding/Bedrijfsmatige exploitatie
Voor de verblijfsrecreatieterreinen waar in het voorheen geldende bestemmingsplan bedrijfsmatige exploitatie was vereist, geldt dit ook voor voorliggend bestemmingsplan.
Particuliere recreatiewoningenterreinen
Op particuliere recreatiewoningenterreinen worden de komende jaren geen ontwikkelingen verwacht. Dit komt mede doordat de ruimte van het terrein goed is benut. In het voorliggende bestemmingsplan wordt voor deze terreinen dan ook alleen vergroting van de recreatiewoningen voorzien. Op deze terreinen worden dan geen centrale voorzieningen toegestaan.