direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00096-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De geldende begripsbepalingen uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen blijven onverminderd van toepassing behoudens:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer" met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP00096-0003 van de gemeente Zoetermeer;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbaar toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

Artikel 2 Wijze van meten

De geldende artikelen met betrekking tot de Wijze van meten, uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen, blijven onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Rokkeveen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Bedrijf - Rokkeveen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met milieucategorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten voor een rustige woonwijk Rokkeveen';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', bedrijfswoningen;
  • c. bedrijfsgebonden detailhandel met een winkelvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 5% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2;
  • d. bedrijfsgebonden kantoren met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 3000 m2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens buitenopslag van goederen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' uitsluitend de opslag van verspreidbare bagger met groenvoorzieningen, wegen en paden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', uitsluitend een verkooppunt motorbrandstoffen met LPG met bijbehorende installaties, autowasplaats, parkeervoorzieningen en ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m². Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – doorzet tot en met 1000 m3' bedraagt de doorzet LPG per jaar ten hoogste de met de aanduiding aangegeven hoeveelheid kubieke meter;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg', een vulpunt LPG;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens:
    • 1. detailhandel in auto's, met bijbehorende showroom en uitstalling ten verkoop in de buitenruimte;
    • 2. autoservice- en reparatiebedrijf, met uitzondering van een autoplaatwerkerij en een autospuitinrichting;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - carrosserie' tevens:
    • 1. een carrosseriebedrijf tot en met milieucategorie 4.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen'Lijst van bedrijfsactiviteiten voor een rustige woonwijk Rokkeveen';
    • 2. handel in vrachtauto's inclusief import en reparatie tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten voor een rustige woonwijk Rokkeveen';
    • 3. buitenopslag van goederen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', tevens:
    • 1. een tuincentrum;
    • 2. detailhandel in kleine huisdieren, dierbenodigdheden en -voeders tot een maximum winkelvloeroppervlak van 200 m²;
    • 3. ondergeschikte en niet-zelfstandige horeca ten dienste van de bezoekers van het tuincentrum;
    • 4. buitenopslag van goederen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' detailhandel in woninginrichtingsartikelen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijf - Rokkeveen - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt

  • o. groenvoorzieningen;
  • p. kunstwerken
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. objecten van beeldende kunst;
  • s. parkeervoorzieningen;
  • t. reclameobjecten;
  • u. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • v. water;
  • w. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 3.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Gas' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding- Gas' uit het bestemmingsplan Rokkeveen van toepassing;
  • b. de bestemming 'Waarde - Archeologe - 1' is primair het bepaalde in artikel 'Waarde - Archeologie - 1' uit het bestemmingsplan Rokkeveen van toepassing;
  • c. de bestemming 'Waarde - Archeologie -2' is primair het bepaalde in artikel 'Waarde - Archeologie - 2' uit het bestemmingsplan Rokkeveen van toepassing.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mag de bouwhoogte van overkappingen maximaal 8 m bedragen;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag, met inbegrip van aan- en uitbouwen, niet meer bedragen dan 600 m³;
  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 4 m bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
3.2.2 Erfbebouwing bij een bedrijfswoning
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a mag erfbebouwing behorende bij de bedrijfswoning uitsluitend worden opgericht vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
  • b. de totale oppervlakte van erfbebouwing per bedrijfswoning mag maximaal 60 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van erfbebouwing bij de bedrijfswoning mag maximaal 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw van een bedrijfswoning;
  • d. de bouwhoogte van erfbebouwing bij de bedrijfswoning mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van een uitbreiding van het hoofdgebpuw van een bedrijfswoning of erfbebouwing behorende bij een bedrijfswoning, die is gelegen binnen het bouwvlak mogen niet meer bedragen dan in lid 3.2.1 onder f en g is aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
3.2.4 Bouwwerken bij een baggerspeciedepot
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de totale oppervlakte van bouwwerken ten hoogste 1% van het bestemmingsvlak bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de inhoud van bouwwerken maximaal 40 m3 bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 4 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken ten behoeve van erf- of terreinafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder a en b voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden als buitenopslagplaats voor goederen, behalve ter plaatse van de aanduidingen 'opslag', 'tuincentrum' en 'specifieke vorm van bedrijf - carrosserie';
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, behalve LPG-inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen, inclusief lpg';
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige detailhandel, behalve ter plaatse van de aanduidingen 'tuincentrum' en 'detailhandel' onder de voorwaarden dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' detailhandel in goederen die niet vallen onder het assortiment van het in lid 3.1.1 onder m beschreven 'tuincentrum' niet is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel in goederen die niet vallen onder woninginrichting niet is toegestaan;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, behalve ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen';
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
3.4.2 Hoogte buitenopslag

Ter plaatse van de aanduidingen 'opslag', 'tuincentrum' en 'specifieke vorm van bedrijf - carrosserie' mag de hoogte van de opslag maximaal 3 m bedragen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 3.1.1 onder a genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 3.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen 'Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor een rustige woonwijk Rokkeveen'.
3.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de bedrijven die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 3.1.1 onder a toegestane milieucategorie.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
3.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de gronden met de aanduiding 'baggerspeciedepot' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van dijklichamen, ophogingen van grond en dergelijke, hoger dan 2 m gemeten vanaf peil.
3.6.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
3.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 4 Bedrijventerrein - Kwadrant

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor Bedrijventerrein - Kwadrant aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven tot en met milieucategorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', bedrijven tot en met milieucategorie 4.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', bedrijven tot en met milieucategorie 4.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' tevens perifere detailhandel in zeer volumineuze goederen, tuincentra en bouwmarkten, mits voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd onder 4.1.3 en aan de hoofdbranche gerelateerde detailhandel in niet volumineuze artikelen waarvan het winkelvloeroppervlak in niet volumineuze artikelen ten hoogste 20% van het totale winkelvloeroppervlak mag bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel;
  • h. bedrijfsgebonden detailhandel met een winkelvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 5% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) met een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak per vestiging;
  • i. bedrijfsgebonden kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) dat minder bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 3.000 m2 per vestiging;
  • j. afhaalcentra met een afhaalpunt met een bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) van maximaal 20 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens zakelijke dienstverlening tot 200 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) per vestiging;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens een kantoor;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' tevens een onderwijsvoorziening;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vervaardiging verpakkingsmiddelen' tevens een bedrijf voor het vervaardigen van verpakkingsmiddelen van kunststof;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - nutsbedrijf' tevens een elektriciteitsdistributiebedrijf, met transformatorvermogen tot maximaal milieucategorie 4.2. van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' tevens een zendmast;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens een aardgasverkooppunt;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijventerrein - Kwadrant - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • t. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. nutsvoorzieningen;
  • w. objecten van beeldende kunst;
  • x. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • y. parkeervoorzieningen;
  • z. water;
  • aa. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 4.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Gas' is primair het bepaalde in het artikel 'Leiding - Gas' uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing.
4.1.3 Voorwaarden perifere detailhandel

Perifere detailhandel is alleen toegestaan wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft de vestiging/verbouwing van een individeel bedrijf;
  • b. het aandeel van bedrijven in de perifere detailhandel bedraagt niet meer dan 10% van het totale oppervlakte van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • c. bij de nieuwvestiging van perifere detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en tenten groter dan 1.000 m2 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) alsmede de nieuwvestiging van een tuincentrum of bouwmarkt groter dan 1.000 m2 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) dient tegelijkertijd met de aanvraag omgevingsvergunning ingediend te worden:
  • 1. een positief advies van het het Regionaal Economisch Overleg (=REO), en
  • 2. een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengesloten gebouwd, mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' mag de bouwhoogte van overkappingen maximaal 8 m bedragen;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag de bouwhoogte van een zendmast maximaal 15 m bedragen;
  • g. ingeval op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een grotere bouwhoogte of goothoogte van de bedrijfsgebouwen bestaat, geldt deze als maximale maat;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken ten behoeve van erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.3.2 Afwijken ten behoeve van bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in lid 4.2.1 onder b voor het verhogen van het bebouwingspercentage met 10%, indien in de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden voorzien en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
  • f. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, met uitzondering van het bepaalde in lid 4.1.1 onder j;
  • i. het opslaan van goederen buiten het bouwvlak;
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken van milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1.1 onder a tot en met e voor het gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 4.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 4.1.1 onder a tot en met e voor het gebruik ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen Lansinghage, Brinkhage, Hoornerhage en Zoeterhage.
4.5.2 Voorwaarden voor afwijking van milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 4.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de bedrijven die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 4.1.1 onder a tot en met e toegestane milieucategorieën.

4.5.3 Afwijken voor nevenassortiment

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1.1 onder f en 4.1.3 voor detailhandel in de vorm van een nevenassortiment, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
  • b. het nevenassortimentsdeel niet groter is dan 20% van het netto vloeroppervlak;
  • c. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Dit onderzoek dient deel uit te maken van de vergunningaanvraag;
  • d. het Regionaal Economisch Overleg (=REO) advies heeft uitgebracht.

4.5.4 Risicovolle inrichtingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder c voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting mits uit onderzoek blijkt dat geen onaanvaardbaar risico voor gevaar ontstaat. Hiertoe overlegt de aanvrager een veiligheidsonderzoek ten tijde van de aanvraag van de omgevingsvergunning.

4.5.5 Voorwaarden afwijken risicovolle inrichting

Het bevoegd gezag verleent de onder 4.5.4 genoemde omgevingsvergunning nadat de aanvrager een onderzoek heeft overgelegd. Met dit onderzoek moet naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn aangetoond dat:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Water' en/of 'Groen'.
  • b. bij de vestiging van een risicovolle inrichting dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting, waaruit in ieder geval dient te blijken dat het groepsrisico kleiner is dan of gelijk is aan 0,1 maal de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.
4.5.6 Afwijken vuurwerk

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder h voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van maximaal 10.000 kg consumentenvuurwerk.

4.5.7 Voorwaarden afwijken vuurwerk

Het bevoegd gezag verleent de onder 4.5.6 genoemde omgevingsvergunning, nadat de aanvrager stukken heeft overgelegd, waarmee naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden uit bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit.

Artikel 5 Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven tot en met milieucategorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', bedrijven tot en met milieucategorie 4.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', bedrijven tot en met milieucategorie 4.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' tevens een rioolslibdepot tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - autosloperij' tevens een autosloperij tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - burgerlijke tevens een bedrijf ten behoeve van algemene burgerlijke en utiliteitsbouw tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - burgerlijke en utiliteitsbouw tot en met categorie 3.2' tevens een bedrijf ten behoeve van algemene burgerlijke en utiliteitsbouw tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - carrosserieherstel' tevens een carrosserieherstelbedrijf tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gemeentewerf' tevens een gemeentewerf toegestaan tot en met milieucategorie 3.1;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - goederenvervoer' tevens een bedrijf ten behoeve van goederenvervoer over de weg toegestaan tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in bouwmaterialen' een groothandel in bouwmaterialen toegestaan tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in groente en fruit' een groothandel in groente en fruit toegestaan tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in machines en toebehoren' een groothandel in (overige) machines, apparaten en toebehoren tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in zuivelproducten' een groothandel in zuivelproducten tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van explosiegevaarlijke goederen', en in afwijking van het bepaalde in lid 5.4 onder h tevens de opslag van ten hoogste 10.000kg consumenetenvuurwerk;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - postorderbedrijf' een webshop tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - tapijtreiniging' een meubel- en tapijtreinigingsbedrijf tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - uitgeverij' tevens een drukkerij tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vervaardiging geconfectioneerde artikelen van textiel' tevens een bedrijf ten behoeve van de vervaardiging van geconfectioneerde artikelen van textiel toegestaan tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vervaardiging van machines en werktuigen' tevens een bedrijf ten behoeve van het vervaardigen van machines, apparaten en werktuigen toegestaan tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vervaardiging van machines en werktuigen tot en met categorie 4.2' tevens een bedrijf ten behoeve van het vervaardigen van machines, apparaten en werktuigen toegestaan tot en met milieucategorie 4.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vleesverwerking' tevens een vleesverwerkingsbedrijf tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG met bijbehorende installaties, autowasplaats, parkeervoorzieningen en ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m2;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', bedrijfswoningen;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' tevens een kunstenaarsateliers;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens sport, verenigingsleven en club- en buurthuis tot en met milieucategorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen';
  • ac. ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan', tevens een kartbaan en daaraan verbonden activiteiten zoals lasergames en soortgelijke spellen tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' ;
  • ad. bedrijfsgebonden detailhandel met een winkelvloeroppervlak dat ten hoogste 5% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen met een maximum van 100m²;
  • ae. ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 3.1', 'bedrijf tot en met categorie 3.2', 'bedrijf tot en met categorie 4.1' en 'bedrijf tot en met categorie 4.2' , detailhandel in de vorm van afhaalcentra, waarvan het winkelvloeroppervlak van het afhaalpunt ten hoogste 20 m² mag bedragen;
  • af. volumineuze detailhandel en aan de hoofdbranche gerelateerde detailhandel in niet volumineuze artikelen waarvan het winkelvloeroppervlak in niet volumineuze artikelen ten hoogste 20% van het totale winkelvloeroppervlak mag bedragen, indien:
    • 1. het de vestiging van een individueel bedrijf betreft;
    • 2. het aandeel van bedrijven in de volumineuze detailhandel tezamen met bedrijven zoals bedoeld onder ae en ag niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van de bestemming 'Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen';
    • 3. bij de vestiging van volumineuze detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen groter dan 1.000m2 bedrijfsvloeroppervlak
      • de aanvrager van de omgevingsvergunning een distributieplanologisch onderzoek heeft overgelegd, waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
      • de aanvrager een positief advies heeft overgelegd van het Regionaal Economisch Overleg (REO);
  • ag. detailhandel in dieren, dierbenodigdheden en - voeding met een winkelvloeroppervlak dat ten hoogste 1000m2 per vestiging mag bedragen, waarbij het aandeel van detailhandel in dierbenodigdheden en bedrijven zoals bedoeld onder ae en af tezamen niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van de bestemming 'Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen';
  • ah. detailhandel in de vorm van het afhalen en bezorgen van etenswaren die ter plaatse worden bereid;
  • ai. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens een bouwmarkt met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 6.200m2, een showroom ten behoeve van sanitair met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 7.500m2, een showroom ten behoeve van keukens met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 500m2, een showroom ten behoeve van schuifwandkasten, zonwering en deuren met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 700 m2, een magazijn met een vloeroppervlak van ten hoogste 1.800m2, kantoren met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 683m2 en ondergeschikte horeca met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 218m2;
  • aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel', tevens een kringloopwinkel;
  • ak. ondergeschikte horeca met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 5% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100m² bvo;
  • al. horeca tot en met milieucategorie 1 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 150m² en in totaal maximaal twee vestigingen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' van dit plan;
  • am. bedrijfsgebonden kantoren met een bedrijfsvloeroppervlak dat ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen met een maximum van 3000m²;
  • an. zelfstandige kantoren en dienstverlening met een bedrijfsvloeroppervlak dat ten hoogste 1000m2 per vestiging mag bedragen;
  • ao. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens zelfstandige kantoren en dienstverlening met een bedrijfsvloeroppervlak dat ten hoogste 1400 m2 mag bedragen;
  • ap. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen - standplaats' tevens voor standplaats(en);

met daaraan ondergeschikt:

  • aq. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • ar. groenvoorzieningen;
  • as. kunstwerken;
  • at. nutsvoorzieningen;
  • au. objecten van beeldende kunst;
  • av. parkeervoorzieningen;
  • aw. reclameobjecten;
  • ax. tuinen en erven;
  • ay. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • az. water;
  • ba. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

5.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 5.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Gas' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Gas' uit het bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen" van toepassing;
  • b. de bestemming 'Leiding - Riool' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Riool' uit het bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen" van toepassing;
  • c. de bestemming ''Leiding - Water' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Water' uit het bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen" van toepassing;
  • d. de bestemming 'Waarde - Archeologie' is primair het bepaalde in artikel 'Waarde - Archeologie' uit het bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen" van toepassing;
  • e. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen" van toepassing.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 80% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt geen maximale goothoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (BVO) (m2)' mag het bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' mag het maximum aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning mag, met inbegrip van aanbouwen en uitbouwen, niet meer bedragen dan 600 m3;
  • h. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
5.2.2 Erfbebouwing bij een bedrijfswoning
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a mag erfbebouwing behorende bij de bedrijfswoning uitsluitend worden opgericht vanaf 1m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
  • b. de totale oppervlakte van erfbebouwing per bedrijfswoning mag maximaal 60 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van erfbebouwing bij de bedrijfswoning mag maximaal 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw van een bedrijfswoning bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erfbebouwing bij de bedrijfswoning mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van een uitbreiding van het hoofdgebouw van een bedrijfswoning of erfbebouwing behorende bij een bedrijfswoning, die is gelegen binnen het bouwvlak mogen niet meer bedragen dan in lid 5.2.1 onder g en h is aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 2m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 7m bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken ten behoeve van erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.3.2 Afwijken ten behoeve van bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder b voor het bouwen tot een bebouwingspercentage van 90% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, in de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden voorzien -conform de gemeentelijke parkeernota- en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden die zijn gelegen buiten het bouwvlak als buitenopslagplaats voor goederen;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca met uitzondering van het bepaalde in 5.1 onder al;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1 onder a tot en met e voor het gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 5.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 5.1 onder a tot en met e voor het gebruik ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen' .
5.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de bedrijven die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 5.1 onder a tot en met e toegestane milieucategorieën.

5.5.3 Afwijken ten behoeve van consumentenvuurwerk

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder h voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de verkoop en opslag van maximaal 10.000kg consumentenvuurwerk.

5.5.4 Voorwaarden afwijken ten behoeve van consumentenvuurwerk

Het bevoegd gezag verleent de onder 5.5.3 genoemde omgevingsvergunning, nadat de aanvrager stukken heeft overgelegd, waarmee naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden uit bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit.

5.5.5 Afwijken ten behoeve van risicovolle inrichtingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder d voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting.

5.5.6 Voorwaarden afwijken ten behoeve van risicovolle inrichting

Het bevoegd gezag verleent de onder 5.5.5 genoemde omgevingsvergunning nadat de aanvrager een onderzoek heeft overgelegd. Met dit onderzoek moet naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn aangetoond dat:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Water' en/of 'Groen';
  • b. bij de vestiging van een risicovolle inrichting dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting, waaruit in ieder geval dient te blijken dat het groepsrisico kleiner is dan of gelijk is aan 0,1 maal de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.

Artikel 6 Bedrijventerrein - Oosterhage

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Oosterhage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot en met milieucategorie 3.1 van de in deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijfsgebonden detailhandel;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren met een bvo dat minder bedraagt dan 50% van het totale bvo van het bedrijf en minder is dan 3.000 m2 bvo;
  • d. afhaalcentrum, met een afhaalpunt van maximaal 20 m² bvo;
  • e. ondergeschikte horeca, met een bvo dat minder bedraagt dan 5% van het totale bvo van een bedrijf, met een maximum van 150 m2 bvo;
  • f. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning ten behoeve van de bedrijfsvoering;
  • g. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' de opslag van verspreidbare bagger met groenvoorzieningen, wegen en paden;
  • h. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens een horecavestiging behorende tot en met categorie 2 van de in deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten, tot maximaal 200 m2 bvo;
  • i. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG, waaronder een wasstraat en/of een shop van maximaal 100 m2 wvo wordt begrepen;
  • j. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker' tevens een puinbreker tot maximaal milieucategorie 4.2. van de in deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' tevens een bouwmarkt;
  • l. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens een tuincentrum met ondergeschikte, niet zelfstandige horeca, uitsluitend ten behoeve van de bezoekers van het tuincentrum, met opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 30.000 kg;
  • m. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijventerrein - Oosterhage - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • o. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. objecten van beeldende kunst;
  • s. kunstwerken;
  • t. speelvoorzieningen;
  • u. reclamemasten;
  • v. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • w. parkeervoorzieningen;
  • x. water;
  • y. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel binnen een bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 60 % van het bouwperceel;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen op percelen die grenzen aan de parallelweg Van der Waalstraat, dient in de bestemmingsgrens te worden gebouwd met de Van der Waalstraat;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 25 m, tenzij het bepaalde op de digitale verbeelding een andere hoogte aangeeft, dan geldt die hoogte als maximum;
  • e. bebouwing dient op minimaal 20 m uit het hart van de HSL-spoorlijn gerealiseerd te worden;
  • f. de afstand van bebouwing tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dient minimaal 4 m te bedragen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'plat dak uitgesloten' is een plat dak niet toegestaan;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is 1 bedrijfswoning met een goothoogte van maximaal 6 m, een bouwhoogte van maximaal 10 m en een inhoud van maximaal 600 m³ toegestaan;
  • i. bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden opgericht achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 60 m²;
  • j. van een bijgebouw behorende bij de bedrijfswoning mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • k. ingeval op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan een bedrijfswoning, de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen, de bedrijfsgebouwen en/of de bedrijfsvoorzieningen een grotere goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud hebben dan ingevolge deze regels is toegestaan, geldt de bestaande maat als maximale maat;
  • l. ingeval op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan de bestaande afstand van een gebouw tot de bestemmingsgrens of zijdelingse perceelsgrens meer of minder is, dan ingevolge deze regels is vereist, geldt de bestaande afstand als uitgangspunt;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, licht- en vlaggenmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclamemasten mag maximaal 25 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' mag de bouwhoogte van overkappingen maximaal 8 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b, voor een bebouwingspercentage tot maximaal 80 % van het bouwperceel, mits de parkeerbehoefte op eigen terrein, binnen het bouwperceel, kan worden opgelost.

6.3.2 Afstand tot HSL

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder e, voor het bouwen tot minder dan 20 m uit het hart van de HSL-spoorlijn. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de beheerder van de raillijn.

6.3.3 Afstand tot zijdelingse bouwperceelsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder f, voor het bouwen tot op 1 m van een zijdelingse perceelsgrens, mits dit niet ten koste gaat van de verplichting om de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen en dit niet ten koste gaat van de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende terreinen.

6.3.4 Bouwhoogte erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van de gronden, zoals bedoeld in lid 6.1 onder a tot en met m, en die grenzen aan de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'houtsingel', is alleen toegestaan voor zover ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' in de bestemming 'Groen' een houtsingel is gerealiseerd en in stand gehouden met een minimale breedte van 1 m en een minimale hoogte van 1,8 m bij aanvang van het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 6.1 onder a tot en met m, en een minimale hoogte van 4 m, 5 jaar na aanvang van het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 6.1 onder a tot en met m. Deze houtsingel mag uitsluitend worden onderbroken ten behoeve van het gebruik van bestaande in- en uitritten.

6.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken als buitenopslagplaats voor goederen behalve ter plaatse van de aanduiding 'buitenopslag toegestaan';
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van de opslag van consumentenvuurwerk, behalve ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen';
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van detailhandel behalve ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt', 'tuincentrum' en 'verkooppunt motorbrandstoffen';
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca behalve ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.
6.4.3 Hoogte buitenopslag

Opslag in de buitenlucht is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'opslag toegestaan' en tot een maximale hoogte van 8 m.

6.4.4 Parkeren

Parkeren is uitsluitend op eigen terrein toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijken van milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder a, voor een gebruik ten behoeve van bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4.1, en voor een gebruik door bedrijven die niet zijn genoemd in de 'Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor Bedrijventerrein Oosterhage' bij deze regels.

6.5.2 Voorwaarden voor afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1, indien deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot milieucategorie 3.1 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
6.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om op de gronden met de aanduiding 'baggerspeciedepot' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van dijklichamen, ophogingen van grond en dergelijke, hoger dan 3 m gemeten vanaf peil;
6.6.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod in lid 6.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
6.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 6.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 7 Centrum - Buytenwegh

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum - Buytenwegh aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. uitsluitend op de begane grond: detailhandel, tot een maximum van 4.713 m2 bedrijfsvloeroppervlakte;
    • 2. uitsluitend op de begane grond: horecabedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van horecabedrijven;
    • 3. uitsluitend op de begane grond: ambachtelijke bedrijven, die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van ambachtelijke bedrijven;
    • 4. dienstverlening;
    • 5. maatschappelijke voorzieningen;
    • 6. kantoren;
    • 7. woningen;
    • 8. stijgpunten ten behoeve van de haltevoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en exploitatie van een kruisende raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Buytenwegh - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • d. verblijfsgebied;
  • e. langzaam verkeersroutes;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbij behorende:

  • m. terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Voor het bouwen van gebouwen gelden, onverminderd het bepaalde in sublid 7.2.3, de volgende regels:

  • a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen voor nutsvoorzieningen en stijgpunten ten behoeve van de haltevoorzieningen.
  • b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan in het maatvoeringsvlak is aangegeven, tenzij het bepaalde onder e tot een geringere bouwhoogte leidt.
  • c. De hoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 5 m gemeten vanaf het aansluitend terrein, tenzij het bepaalde onder e tot een geringere hoogte leidt.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang dient, ten behoeve van een vrije doorgang een bebouwingsvrije hoogte van 5 m in acht worden genomen. De bebouwingsvrije hoogte wordt gemeten vanaf het aansluitend afgewerkte terrein.
  • e. De hoogte van een nieuw te bouwen gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel, respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, vermeerderd met 1 (meter), gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden, onverminderd het bepaalde in sublid 7.2.3, de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van een erfafscheiding mag, voor zover geplaatst achter de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag, voor zover geplaatst vóór of in de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. De bouwhoogte van viaducten mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte, ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • d. De bouwhoogte van stijgpunten ten behoeve van de haltevoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m, gemeten vanaf bovenkant spoor.
  • e. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • f. De bouwhoogte van oriëntatie- en/of reclamezuilen en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • g. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2.3 De aanduiding railverkeer

Ter plaatse van de aanduiding railverkeer gelden de volgende aanvullende regels voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. Binnen een bouwvlak mag de bouwhoogte van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van een in lid 7.1 onder a genoemde voorziening niet meer bedragen dan de hoogte van de onderkant van het viaduct ter plaatse.
  • b. Buiten een bouwvlak geldt een bebouwingsvrije hoogte van 4,6 m gemeten vanaf het afgewerkte terrein ter plaatse.
  • c. De hoogte van een gebouw ten dienste van het railverkeer met bijbehorende (stijgpunten van een) haltevoorziening en een bouwwerk, geen gebouw zijnde mag - anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer - en lichtmasten niet meer bedragen dan 12 m.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. het behoud van parkeergelegenheid en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en/of overige zaken;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk.

Artikel 8 Centrum - De Leyens en Noordhove

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - De Leyens en Noordhove' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend op de begane grond, ambachtelijk bedrijf;
  • b. uitsluitend op de begane grond, detailhandel tot en met categorie B van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
  • c. uitsluitend op de begane grond, dienstverlening, uit categorie A van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
  • d. uitsluitend op de begane grond, horeca tot en met categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. uitsluitend op de begane grond, kantoren tot 100 m² bvo per vestiging;
  • f. uitsluitend op de begane grond, maatschappelijke voorzieningen uit categorie A van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
  • g. uitsluitend op de verdiepingen, wonen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van wonen wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de begane grond;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens een raillijn met bijbehorende spoor banen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - de Leyens en Noordhove - standplaats' tevens standplaats(en);
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens een onderdoorgang ten behoeve van het langzaam verkeer;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens opslag en verkoop van conssumentenvuurwerk,

met daaraan ondergeschikt:

  • m. groenvoorzieningen;
  • n. haltevoorzieningen voor openbaar vervoer;
  • o. kunstwerken;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. objecten van beeldende kunst;
  • s. reclameobjecten
  • t. speelvoorzieningen;
  • u. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • v. verblijfsgebied en terassen;
  • w. water;
  • x. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 4 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw ten dienste van het railverkeer ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag maximaal 5 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen de gronden niet worden bebouwd tot een hoogte van 3.5 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' worden gebouwen uitsluitend aaneengesloten gebouwd;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - arcade' mag uitsluitend zodanig worden gebouwd dat op maaiveldniveau een ononderbroken doorgang aanwezig is van tenminste een vrije hoogte van 2,5 m en een diepte van 2,7 m;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter of in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclameobjecten, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk geen gebouw zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag - anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, en lichtmasten maximaal 3 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 9 Centrum - Driemanspolder

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Driemanspolder' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijk bedrijf;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. kantoor, uitsluitend op de verdiepingen;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. woningen, uitsluitend op de verdiepingen;
  • h. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding luifel, tevens voor luifel(s);
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Driemanspolder - standplaats' tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • j. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. kunstwerken;
  • o. objecten van beeldende kunst;
  • p. oriëntatie- en/of reclamezuilen;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. speelvoorzieningen;
  • s. verblijfsgebied;
  • t. water;
  • u. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan met een aanduiding in het bouwvlak is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak geheel worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met een aanduiding in het bouwvlak is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding '' maximale oppervlakte (BVO)(m2)" mag het vloeropprvlak niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter of in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van oriëntatie- en/of reclamezuilen, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van luifels die verbonden zijn met de hoofdgebouwen mag maximaal 4 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van een kunstwerk mag maximaal 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 10 Centrum - Oosterheem

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum - Oosterheem aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende
    Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van het bepaalde onder k;
  • b. horeca tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende
    Staat van horeca-activiteiten;
  • c. dienstverlening tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
  • d. ambachtelijk bedrijf;
  • e. maatschappelijke voorzieningen tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van geluidgevoelige zorgvoorzieningen;
  • f. kantoor;
  • g. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • h. bijzondere woonvormen met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen;
  • i. gebouwde en ongebouwde sportvoorzieningen;
  • j. terrassen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten (-dh)' is detailhandel niet toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 10.4.2;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Oosterheem - standplaats' , tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • n. groenvoorzieningen;
  • o. kunstwerken;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. objecten van beeldende kunst;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. reclameobjecten;
  • t. speelvoorzieningen;
  • u. verblijfsgebied en terrassen;
  • v. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • w. water;
  • x. wegen en paden;
  • y. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • z. technische installaties daaronder begrepen voorzieningen voor het opwekken en conserveren van energie;

met de daarbij behorende bouwwerken.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximaal aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 5 m bedragen,
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,5 m;
  • f. gebouwde parkeervoorzieningen buiten het bouwvlak zijn, met uitzondering van de toegangen en stijgpunten, slechts toegestaan voor zover gebouwd onder peil;
  • g. de bouwhoogte van de toegangen en stijgpunten van gebouwde parkeervoorzieningen mag maximaal 5 m bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclameobjecten, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
10.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
10.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag (tegelijkertijd aanwezig)   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   12   tot 1.500   maximaal 1 dag, muv 1 evenement dat 5 dagen mag duren  
Middelgroot   3   tot 4.500   maximaal 2 dagen muv 1 evenement dat 21 dagen mag duren.  

10.4.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning voor een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf' wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m2;
  • b. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • c. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • d. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 11 Centrum - Rokkeveen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Rokkeveen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen';
  • b. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping horeca, die is genoemd in de categorieën 1 en 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping dienstverlening uit categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen';
  • d. uitsluitend op de begane grond ambachtelijke bedrijven;
  • e. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping maatschappelijke voorzieningen uit categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen', met uitzondering van geluidgevoelige zorgvoorzieningen;
  • f. uitsluitend op de verdiepingen kantoren, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van deze kantoren wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • g. uitsluitend op de verdiepingen wonen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van deze woningen wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Rokkeveen - standplaats' , tevens standplaats(en);
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Rokkeveen - weekmarkt' , tevens een weekmarkt,

met daaraan ondergeschikt:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. kunstwerken;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. objecten van beeldende kunst;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. reclameobjecten;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. verblijfsgebied en terrassen;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;
  • k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag maximaal 4 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclameobjecten, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

 

Artikel 12 Centrum - Seghwaert

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Doeleinden

De op de plankaart voor "Centrum - Seghwaert" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel;
    • 2. horecabedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende staat van horeca-activiteiten;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. ambachtelijke bedrijven;
    • 5. maatschappelijke voorzieningen;
    • 6. kantoren;
    • 7. woningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verblijfsgebied;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. onderdoorgang(en), waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • f. stijgpunten ten behoeve van de in lid 12.1.2 genoemde bestemming 'Verkeer - Rail';
  • g. fietsenstallingen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. waterpartijen en waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  • l. terreinen.
12.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 12.1.1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor:

  • a. 'Verkeer - Rail', is het bepaalde in artikel 'Verkeer - Rail' uit het bestemmingsplan "Seghwaert" primair van toepassing;
  • b. 'Straalpad", is het bepaalde in artikel 'Straalpad' uit het bestemmingsplan "Seghwaert" primair van toepassing.
12.1.3 Functietoedeling

Voor de in lid 12.1.1 onder a genoemde functies geldt de onderstaande functietoedeling:

  • a. horecabedrijven en ambachtelijke bedrijven zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • b. detailhandel, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen zijn, behalve op de begane grond, ook op de eerste verdieping toegestaan mits er op één van de verdiepingen wordt gewoond;
  • c. kantoren zijn op de begane grond niet toegestaan, met uitzondering van entrees en stijgpunten;
  • d. woningen zijn op de begane grond niet toegestaan, met uitzondering van entrees, stijgpunten en bergingen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Seghwaert - standplaats' zijn standplaatsen toegestaan.

12.2 Bouwvoorschriften
12.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Voor het bouwen van gebouwen en standplaatsen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, tenzij het bepaalde onder d tot een geringere hoogte leidt;
  • c. de hoogte van een uitbouw, bijgebouw en aanbouw mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • d. de hoogte van een gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel, respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, vermeerderd met 1 (meter), gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter, met uitzondering van vlaggenmasten, oriëntatie- en/of reclamezuilen en terreinafscheidingen;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • c. de hoogte van een terreinafscheiding mag, voor zover geplaatst achter de voorgevelrooilijn, niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de hoogte van een terreinafscheiding mag, voor zover geplaatst vóór of in de voorgevelrooilijn, niet meer bedragen dan 1 meter;
  • e. de hoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 5 meter, tenzij het bepaalde in lid 12.2.1 onder d tot een geringere hoogte leidt.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Specifieke gebruiksvoorschriften

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de begane grond van de gebouwen voor de woonfunctie, met uitzondering van entrees, stijgpunten en bergingen;
  • b. het gebruik van de begane grond van de gebouwen voor de parkeerfunctie, met uitzondering van toegangen en stijgpunten;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik.

Artikel 13 Centrum - 1 -Stadscentrum

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1 -Stadscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijk bedrijf, uitsluitend op de begane grond;
  • b. detailhandel, tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorendeStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
  • c. dienstverlening, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke voorzieningen, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
  • e. horeca, tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten; tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming) en uitsluitend op de begane grond;
  • f. ondergeschikte cursusruimte tot maximaal 60 m2 bvo en uitsluitend op de begane grond en onder peil;
  • g. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, uitsluitend op de verdiepingen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van woningen wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • h. onder peil uitsluitend opslag- en magazijnruimte, met inachtneming van het gestelde onder sub f en sub q tot en met w;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein-1' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 13.5.2;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' uitsluitend kantoren;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 1' uitsluitend kantoren op de eerste verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoor wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 2' uitsluitend kantoren op de eerste en tweede verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoren wel op de begane grond zijn toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 3' uitsluitend kantoren op de eerste, tweede en derde verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoren op de begane grond zijn toegelaten;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - parkeergarage' uitsluitend een gebouwde parkeervoorziening, waarbij ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van de naastgelegen toegestane functies zijn toegelaten;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - sportcentrum' tevens een sport- en/of fitnesscentrum;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - 1 - Stadscentrum - standplaats' , tevens standplaats(en);
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel onder peil' tevens onder peil de functies genoemd onder sub a t/m d, sub f en sub aa;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca onder peil' tevens onder peil horeca tot en met categorie 3 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming)
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' tevens onder peil een sportcentrum en/of fitnesscentrum;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens onder peil gebouwde parkeervoorzieningen;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer', uitsluitend onder peil verkeersdoeleinden;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', uitsluitend onder peil de aanleg en exploitatie van een raillijn, met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal' tevens onder peil een speelautomatenhal;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel op de eerste verdieping;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens horeca op de eerste verdieping, tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens horeca op de eerste verdieping, tot en met categorie 3 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', naast de functies als genoemd onder sub a t/m d, f en g, uitsluitend horeca van categorie 1 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);

waarbij het peil voor Centrum - 1 als uitgangspunt dient te worden genomen,

met daaraan ondergeschikt:

  • ab. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • ac. groenvoorzieningen;
  • ad. nutsvoorzieningen;
  • ae. kunstwerken;
  • af. objecten van beeldende kunst;
  • ag. reclameobjecten;
  • ah. parkeervoorzieningen;
  • ai. speelvoorzieningen;
  • aj. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • ak. verblijfsgebied;
  • al. terrassen;
  • am. waterpartijen en waterlopen;
  • an. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met een aanduiding in het maatvoeringsvlak is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw ten dienste van het railverkeer ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag maximaal 5 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient ten behoeve van een vrije doorgang een bebouwingsvrije hoogte van minimaal 2,6 m in acht te worden genomen, gemeten vanaf aansluitend afgewerkt terrein en ter plaatse van het sportcentrum in Spazio dient een bebouwingsvrije hoogte van minimaal 10 m in acht te worden genomen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - arcade' mag uitsluitend zodanig worden gebouwd dat op maaiveldniveau een ononderbroken doorgang aanwezig is van tenminste een vrije hoogte van 2,2 m en een vrije breedte van 2,7 m, met dien verstande dat voor de bepaling van de minimum vrije breedte van 2,7 m, kolommen niet worden meegerekend, voor zover de minimale vrije breedte ter plaatse van die kolommen nog 2,2 m is;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' mag uitsluitend een luifel worden gerealiseerd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag uitsluitend een overkapping worden gerealiseerd;
  • i. de bouwhoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 5 m bedragen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclameobjecten en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggemasten, lichtmasten en objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - standplaats' mag de standplaatsoppervlakte van een kraam, een wagen, een tafel of vergelijkbaar ander middel maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, en lichtmasten maximaal 3 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van stijgpunten, zoals genoemd in 13.1 onder g en bruggen.
13.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 1' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder a en b voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

13.5.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   23   tot 1.000   maximaal 1 dag  
Middelgroot   6   1.000 tot 5.000   maximaal 1 dag  

13.5.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 13.1 onder b, voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot ten hoogste 1 categorie hoger dan in lid 13.1 onder b genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 13.1 onder c en d, voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 13.1 onder c en d genoemd;
  • c. het bepaalde in lid 13.1 onder b tot en met d, voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum,

mits de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 13.1 onder b tot en met d toegestane milieucategorieën.

13.6.2 Afwijken horecacategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

het bepaalde in lid 13.1 onder d en x, voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot categorie 3 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, mits:

    • 1. de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen heeft verleend;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • d. het bepaalde in lid 13.1 onder d en x, voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten, mits die activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 13.1 onder d en x, toegestane categorieën.

Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Doeleinden

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de vorm van een tuincentrum met:
    • 1. ondergeschikte horeca ten dienste van de bezoekers van het tuincentrum tot een maximum van 600 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) en genoemd in categorie 1 van de bij deze regels behorende 'Staat van horeca-activiteiten Voorweg 2017';
    • 2. een ondergeschikt kinderparadijs ten dienste van de bezoekers van het tuincentrum tot een maximum van 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Detailhandel - Tuincentrum - standplaats' , tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. reclameobjecten;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. water;
  • o. wegen en paden

met de daarbij behorende bouwwerken.

14.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 14.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Gas' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Gas' uit het bestemmingsplan "Voorweg 2017" van toepassing;
  • b. de bestemming 'Waarde - Archeologie' is primair het bepaalde in artikel 'Waarde - Archeologie' uit het bestemmingsplan "Vooweg 2017" van toepassing;
  • c. de bestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' is primair het bepaalde in artikel 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' uit het bestemmingsplan "Voorweg 2017" van toepassing;
  • d. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering - 1' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering - 1' uit het bestemmingsplan "Voorweg 2017" van toepassing.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 % van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met een aanduiding is aangegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan maximaal 750 m³;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een reclameobject mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 ten behoeve van bedrijfsvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.1 onder c en d ten behoeve van een goothoogte van maximaal 5.5 m en een bouwhoogte van maximaal 9 m indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca behalve ondergeschikte horeca zoals genoemd in artikel 14.1.1 sub a onder 1;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, behalve de in lid 14.1.1 onder c bedoelde verkoop van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
14.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
14.4.3 Basisassortiment

Detailhandel in het basisassortiment van een tuincentrum dient te bestaan uit meer dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) binnen en buiten tezamen in levend materiaal en minder dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) binnen en buiten tezamen in dood materiaal.

14.4.4 Nevenassortiment

Ten hoogste 20% van de winkelvloeroppervlakte binnen en buiten mag worden gebruikt voor het nevenassortiment. Het nevenassortiment past bij het basishoofdassortiment.

14.4.5 Diensten

Het is toegestaan op tuininrichting en tuinonderhoud gerichte diensten te verlenen en aan het basisassortiment van een tuincentrum gerelateerde cursussen op het gebied van tuininrichting, bloemschikken en dergelijke te geven.

Artikel 15 Groen - Kwadrant

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor Groen - Kwadrant aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. extensieve recreatie;
  • e. in- en uitritten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens voor railverkeer
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie' tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Kwadrant - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • i. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • j. beweiding;
  • k. kunstwerken;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. objecten van beeldende kunst;
  • n. onverharde speelvelden;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • q. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

15.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 15.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Leiding - Brandstof" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Brandstof" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • b. de bestemming "Leiding - CO2" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - CO2" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • c. de bestemming "Leiding - Gas" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Gas" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • d. de bestemming "Leiding - Riool" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Riool" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • e. de bestemming "Leiding - Water" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Water" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • f. de bestemming "Waarde - Archeologie" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie" uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing;
  • g. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Kwadrant / Van Tuyll sportpark / Lansinghage / Brinkhage" van toepassing.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een schuilhut bedraagt maximaal 25 m² en de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m bedragen.
15.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 16 Groen - De Leyens en Noordhove

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Groen - De Leyens en Noordhove' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. water;
  • d. langzaam verkeersroutes;
  • e. in- en uitritten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zend/ontvangstinstallatie uitgesloten' is een zend/ontvangstinstallatie niet toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - De Leyens en Noordhove - standplaats' tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • i. beweiding;
  • j. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. objecten van beeldende kunst;
  • n. onverharde speelvelden;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. vlaggenmasten en lichtmasten;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Water' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding- Water' uit het bestemmingsplan "De Leyens en Noordhove" van toepassing;
  • b. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "De Leyens en Noordhove" van toepassing;
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren, die op deze gronden worden geweid en gebouwen voor nutsvoorzieningen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een schuilhut bedraagt maximaal 25 m² en de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;

b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m; c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 15 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, behalve ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen';
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • g. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 17 Groen - Noordelijk Plassengebied

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Doeleinden

De voor 'Groen - Noordelijk Plassengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' tevens evenementen met in achtneming van het gestelde in lid 17.4.2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een parkeerterrein toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Noordelijk Plassengebied - standplaats' tevens standplaats(en);
  • e. begrazing door vee;
  • f. extensieve recreatie,

met daaraan ondergeschikt:

  • g. beweiding;
  • h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. waterpartijen en waterlopen;
  • o. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

17.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 17.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Leiding - Water" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Water" uit het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied" van toepassing;
  • b. de bestemming "Waarde - Archeologie" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie" uit het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied" van toepassing;
  • c. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering -1' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering -1' uit het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied" van toepassing.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren die op deze gronden worden geweid en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 1 schuilhut toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut mag maximaal 25 m² bedragen;
  • d. de oppervlakte van een nutsgebouw mag maximaal 15 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m.;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
17.2.3 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn in afwijking van het gestelde in lid 17.2.1 en 17.2.2, gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Tweede schuilhut

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1 voor het bouwen van een tweede schuilhut in eenzelfde begrazingsgebied, mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 50 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van het gebied. Alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
17.3.2 Ruimere schuilhut

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 75 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van het gebied. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
17.3.3 Reservering railverkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.3 en gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan tot een maximale hoogte van 4 m, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
17.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  

Artikel 18 Groen - Rokkeveen

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Groen - Rokkeveen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. extensieve recreatie;
  • e. in- en uitritten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-Nelson Mandelabrug' tevens:
    • 1. een stationsgebouw;
    • 2. ondergeschikte detailhandel tot maximaal 100 m² winkelvloeroppervlak ten dienste van de gebruikers van het stationsgebouw;
    • 3. ondergeschikte horeca met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 70 m2 ten dienste van de gebruikers van het stationsgebouw;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens gebouwde parkeervoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Rokkeveen - standplaats', tevens standplaats(en);
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek' tevens een plaats waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en kunnen recreëren;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. beweiding;
  • k. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • l. kunstwerken;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. objecten van beeldende kunst;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. vlaggenmasten en lichtmasten;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 18.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Leiding - Gas" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Gas" uit het bestemmingsplan "Rokkeveen" van toepassing;
  • b. de bestemming "Waarde - Archeologie -1" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie - 1" uit het bestemmingsplan "Rokkeveen" van toepassing;
  • c. de bestemming "Waarde - Archeologie - 2" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie - 2" uit het bestemmingsplan "Rokkeveen" van toepassing;
  • d. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Rokkeveen" van toepassing.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van follies, schuilhutten, gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-Nelson Mandelabrug' een stationsgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een gebouwde parkeervoorziening en ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek' gebouwen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een follie mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut bedraagt maximaal 25 m² en de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-Nelson Mandelabrug' mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn gebouwde parkeervoorzieningen zoals bedoeld in lid 18.1.1 onder g, met uitzondering van de toegangen en stijgpunten, slechts toegestaan voor zover gebouwd onder peil;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag de bouwhoogte van de toegangen en stijgpunten van de gebouwde parkeervoorzieningen maximaal 5 m bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek' bedraagt de oppervlakte van een gebouw maximaal 30 m2 en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen.
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m2 ten dienste van de gebruikers van het stationsgebouw;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 19 Groen - Stadscentrum

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Groen - Stadscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. extensieve recreatie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergarage met bijbehorende voorzieningen zoals bovengrondse trappenhuizen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens een constructie dienende als vluchtweg voor de naastgelegen kerk;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer', tevens voor (ondergrondse) parkeerplaatsen en de daarbij behorende verhardingen en ontsluitingswegen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Stadscentrum - standplaats' tevens standplaats(en);
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'terras' tevens voor een onbebouwd terras met een maximale oppervlakte van 200 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. beweiding met de daarbij behorende schuilhutten;
  • k. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • l. kunstwerken;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. objecten van beeldende kunst;
  • o. kunstwerken;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • r. paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

19.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 19.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Waarde - Archeologie" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie" uit het bestemmingsplan "Stadscentrum / Dorpsstraat" van toepassing;
  • b. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Stadscentrum / Dorpsstraat" van toepassing.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren die op deze gronden worden geweid, gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve van de ontsluiting van een ondergrondse parkeergarage en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een schuilhut mag maximaal 25 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 15 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een trappenhuis ten behoeve van de ontsluiting van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, lichtmasten, vlaggenmasten en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied; alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur en landschapsdeskundige.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 20 Groen - Verlengde derde baan Snowworld

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Verlengde derde baan Snowworld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbare groenvoorzieningen;
  • b. waterpartijen en waterlopen;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. recreatie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn parkeerplaatsen toegestaan. Deze parkeerplaatsen mogen maximaal 12 dagen per jaar gebruikt worden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Verlengde derde baan Snowworld - standplaats', tevens standplaats(en);

met daaraan ondergeschikt:

  • g. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. vlaggenmasten en lichtmasten
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. speelvelden;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten, objecten van beeldende kunst en lichtmasten mag maximaal 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • e. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 21 Recreatie

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water- en oeverrecreatie;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. het behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur-, en landschappelijke waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van deaanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' tevens:
    • 1. één bedrijfswoning;
    • 2. één paardenpension;
    • 3. één rijbak met een opervlakte van maximaal 750 m²;
  • f. niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de bezoekers van het onder e genoemde paardenpension;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade', tevens één reddingsbrigade met uitkijktoren;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein- 1' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 21.3.3;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 21.3.4;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - standplaats', tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • l. duiventillen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. kunstwerken;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. objecten van beeldende kunst;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. speelvoorzieningen;
  • s. speelweiden, ligweiden, strand;
  • t. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • u. water;
  • v. wegen en paden,

met de daarbijbehorende bouwwerken.

21.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 21.1.1 genoemde gronden samenvallen met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering - 1' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering - 1' uit het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied" van toepassing.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen, bijgebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. gebouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van lid a is ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – toiletgebouw' tevens een toiletgebouw toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' mag de goothoogte van de bedrijfswoning maximaal 6 m bedragen, de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen en de inhoud mag maximaal 750 m³ inclusief bijgebouwen bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' mogen overige gebouwen worden gebouwd waarvan de goothoogte maximaal 3.5 m mag bedragen, de bouwhoogte maximaal 7 m mag bedragen en de oppervlakte maximaal 2.000 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade' mag de bouwhoogte maximaal 4 m bedragen en de oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen waarvan maximaal 20 m² ten behoeve van een uitkijktoren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toiletgebouw' bedraagt de maximale bouwhoogte 3 m en de maximale oppervlakte 25 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • h. de goothoogte van de overige gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • i. de onderlinge afstand tussen gebouwen moet minimaal 3 m bedragen.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade' mag de bouwhoogte van een uitkijktoren maximaal 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
21.3 Specifieke gebruiksregels
21.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, met uitzondering daar waar een bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het lesgeven in paardrijden;
  • c. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension';
  • a. het organiseren van wedstijden en/of evenementen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
21.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij de bedrijfswoning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • f. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • g. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
21.3.3 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
21.3.4 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat:

a. het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

b. het totale aantal grote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximum aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Middelgroot   3   tot 3.500   maximaal 2 dagen  
Groot   3   tot 5.000   maximaal 2 dagen  
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
21.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
  • h. het inrichten van een paardenbak of een buitenrijbaan voor paarden;
  • i. het geheel of gedeeltelijk slopen van een gebouw met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
21.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

21.4.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

21.4.4 Advies cultuurhistorisch deskundige

Het bevoegd gezag kan in afwijking van lid 21.4.1 door middel van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de gehele of gedeeltelijke sloop van een gebouw toestaan. De vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw;
  • b. alvorens een vergunning te verlenen wordt advies gevraagd aan de cultuurhistorische deskundige.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' na bedrijfsbeëindiging ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2', wijzigen in de bestemming ''Wonen-1' mits:

  • a. de wijziging het gehele bestemmingsvlak betreft;
  • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning voor bewoning wordt gebruikt;
  • c. de gezamenlijke inhoud van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige gebouwen, waaronder de woning wordt teruggebracht tot 750 m³.

Artikel 22 Sport

22.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportterreinen;
  • b. gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden, waaronder begrepen Scouting, met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een kantine;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Sport - standplaats', tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbij behorende:

  • h. terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 22.1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor: 'Waterstaatsdoeleinden' of 'Leidingen' is het bepaalde in artikel 'Waterstaatsdoeleinden' respectievelijk in artikel 'Leidingen' primair van toepassing.

22.3 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en voor standplaatsen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een in lid 22.1 onder b genoemd gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, tenzij het bepaalde onder d tot een geringere hoogte leidt;
  • c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte van een nieuw te bouwen gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7 en vermeerderd met 1 m, gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
22.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erfafschedingen mag, voor zover geplaatst achter (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen mag, voor zover geplaatst voor of in (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. de hoogte van speelobjecten, vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de hoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
22.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het karakter van het gebied;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. het behoud van parkeergelegenheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.6 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 22.4 onder a en b voor het bouwen van erfafscheidingen met een maximum hoogte van 3 m, voor zover de bedrijfsvoering waaronder begrepen de beveiliging hiertoe aanleiding geeft en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het karakter van het gebied;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.7 Beschrijving in hoofdlijnen

Voor zover de gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen als 'archeologisch aandachtsgebied' is het krachtens artikel 27 Monumentenverordening Zoetermeer 2001 verboden zonder vergunning graafwerk te verrichten of met een metaaldetector te zoeken op een diepte van meer dan 0,50 m onder het maaiveld en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen.

22.8 Gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

22.9 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, anders dan de in lid 17.1 onder b bedoelde kantine;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden voor de opslag van boten, caravans en overige zaken;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van prostitutie of een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats voor grond en/of afval, anders dan voor normaal gebruik.

Artikel 23 Verkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Doeleinden

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen bestaande uit:

  • a. rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer waarvan het aantal rijstroken, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken, niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 5 rijstroken voor de Afrikaweg;
    • 2. 8 rijstroken voor het weggedeelte van de Europaweg, ten noordoosten van de Belgiëlaan, waarvan 4 rijstroken verdiept (tunnelbak);
    • 3. 5 rijstroken voor het weggedeelte Europaweg, ten westen van Belgiëlaan;
    • 4. 4 rijstroken voor de Amerikaweg en de Vorstiusrode;
    • 5. 4 rijstroken voor het weggedeelte van de Zwaardslootseweg, gelegen tussen de Europaweg en de rotonde bij de Broekwegschouw/Aidaschouw met 2 busstroken;
    • 6. 2 rijstroken voor de overige wegen en weggedeeltes;
  • b. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. kunstwerken zoals dijklichamen, viaducten, duikers, tunnels en geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • f. (overdekte) fietsenstallingen;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. kruisende wegen, paden, waterlopen en bermen;
  • k. groenvoorzieningen en water;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en exploitatie van een kruisende raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen.
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn de gronden tevens bestemd voor het onderliggende water;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - standplaats' tevens voor standplaats(en),

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

23.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 23.1.1 genoemde gronden op de plankaart ook zijn aangewezen voor "Leiding - Water" is het bepaalde in artikel "Leiding - Water" uit het bestemmingsplan "Stadscentrum/Doprsstraat" primair van toepassing.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Onverminderd het bepaalde in sublid 23.2.2 mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, alsmede een standplaats worden ingenomen, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouwde fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 10 m2.
  • b. De hoogte van een fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. De hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan 9 m, danwel de bestaande hoogte ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • d. De hoogte van speelobjecten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • e. De hoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • f. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • g. Ter plaatse van een aanduiding brug geldt een minimale vrije doorvaarhoogte van 1,25 m, gemeten vanaf het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
23.2.2 Ter plaatse van de aanduiding railverkeer

Ter plaatse van de aanduiding railverkeer mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van het railverkeer met bijbehorende haltevoorziening, met inachtneming van de onderstaande regels:

  • a. Er geldt een bebouwingsvrije doorrijhoogte van 4,6 m gemeten vanaf het afgewerkte wegdek ter plaatse.
  • b. De hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan 9 m, danwel de bestaande hoogte ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • c. De hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m, gemeten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein ter plaatse.
23.3 Ontheffing van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 23.2.2 onder a voor het bouwen van een bouwwerk zoals genoemd in 23.2.1 onder het railviaduct mits de vrije doorijhoogte in voldoende mate is gewaarborgd. Ontheffing wordt slechts verleend nadat hieromtrent het advies is ingewonnen van een verkeerskundige.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.

Artikel 24 Verkeer - Railverkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen en haltevoorzieningen;
  • b. wegen, fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • c. kleinschalige stationsgebonden detailhandel tot een bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m2;
  • d. stationsgebonden horeca in categorie 1 tot een een bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m2;
  • e. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen, waaronder fietsenstallingen, geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen, windbeperkende voorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, overige verhardingen, speelvoorzieningen, kunstwerken, objecten van beeldende kunst en reclameobjecten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Railverkeer - standplaats' tevens standplaats(en),

met de daarbij behorende bouwwerken.

24.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 24.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Leiding - Brandstof' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Brandstof' van toepassing;
  • b. de bestemming 'Leiding - CO2' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - CO2' van toepassing;
  • c. de bestemming ''Leiding - Gas' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Gas' van toepassing;
  • d. de bestemming ''Leiding - Hoogspanning' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Hoogspanning' van toepassing;
  • e. de bestemming ''Leiding - Riool' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Riool' van toepassing;
  • f. de bestemming 'Leiding - Water' is primair het bepaalde in artikel 'Leiding - Water' van toepassing;
  • g. de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' van toepassing.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen en standplaatsen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder a mogen nutsvoorzieningen, fietsenstallingen en wachtruimten ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 25 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 20 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten, kunstwerken, objecten van beeldende kunst en speelvoorzieningen mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
24.3.2 Water

Ter plaatse van de aanduiding 'water' dienen de bestaande waterverbindingen in stand te blijven (al dan niet door middel van een duiker).

24.3.3 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 24.3.2, mits hierover overeenstemming is met de waterbeheerder.

Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fietsenstallingen;
  • c. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • d. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. terrassen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • o. water;
  • p. windbeperkende voorzieningen;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'brug', een brug;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', een parkeergarage;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - standplaats', tevens voor standplaats(en);
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - weekmarkt', tevens voor een weekmarkt;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)' tevens ten behoeve van een raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen,

met de daarbij behorende bouwwerken.

25.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 25.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Waarde - Archeologie - 1" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie - 1" uit het bestemmingsplan "Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord" van toepassing;
  • b. de bestemming "Waarde - Archeologie - 2" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie - 2" uit het bestemmingsplan "Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord" van toepassing;
  • c. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord" van toepassing.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van railverkeer, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, parkeergarages ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' en een luifel behorende bij een op aangrenzende gronden gelegen gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-luifel', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 25 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 10 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn gebouwde parkeervoorzieningen slechts toegestaan voor zover gebouwd onder peil;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c zijn ter plaatse van een bouwvlak gebouwde parkeervoorzieningen boven peil toegestaan. De bouwhoogte van gebouwde parkeervoorzieningen boven peil mag niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. in afwijking van het gestelde onder d mag de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis 3 m hoger dan de voor de desbetreffende gebouwde parkeervoorziening geldende maximale bouwhoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-luifel' mag de bouwhoogte maximaal 10 m bedragen.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en de regeling van het verkeer geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'brug' en 'specifieke bouwaanduiding-Nelson Mandelabrug' mag de bouwhoogte van kunstwerken niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
25.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca met uitzondering van terrassen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 26 Verkeer - Verblijfsgebied - Meerzicht

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - Meerzicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. terrassen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • o. water
  • p. windbeperkende voorzieningen;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens een voet- en fietsbrug;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' tevens carports;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overdekt parkeren' tevens overdekte parkeerplaatsen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' tevens een overkapping;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - Meerzicht - standplaats', tevens standplaats(en);
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens een raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen en gebouwen ten behoeve van railverkeer, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • w. in afwijking van het gestelde onder a tot en met p is ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een parkeergarage toegestaan;

met de daarbij behorende bouwwerken.

26.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 26.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Leiding - Riool" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Riool" uit het bestemmingsplan "Meerzicht" van toepassing;
  • b. de bestemming "Leiding - Water" is primair het bepaalde in artikel "Leiding - Water" uit het bestemmingsplan "Meerzicht" van toepassing.
  • c. de bestemming "Waarde - Archeologie" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie" uit het bestemmingsplan "Meerzicht" van toepassing;
  • d. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Meerzicht" van toepassing.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen, overkappingen en standplaatsen
  • a. de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag maximaal 12 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag een parkeergarage worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 4 m;
  • c. de bouwhoogte van een carport ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carports' mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een gebouwde fietsenstalling mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 m;
  • e. de oppervlakte van een nutsvoorzieningen mag maximaal 25 m² bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' moet de doorrijhoogte minimaal 4 meter zijn;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en de regeling van het verkeer, geluidsoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overdekt parkeren' mogen overdekte parkeerplaatsen worden gebouwd met een bouwhoogte van 3 meter;
  • c. bouwwerken, geen gebouwn zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mogen - anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, en lichtmasten maximaal 10 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag de bouwhoogte van kunstwerken niet meer bedragen dan 15 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 bedragen.
26.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 27 Verkeer - Verblijfsgebied - Palenstein

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - Palenstein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fietsenstallingen;
  • c. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • d. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. een busbaan van ten hoogste 1 rijstrook, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busbaan';
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens een evenementernterrein;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt vor motorbrandstoffen zonder lpg;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt', een vulpunt;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - Palenstein - standplaats', tevens standplaats(en);
  • k. kunstwerken;
  • l. nutsvoorzieningenen;
  • m. objecten van beeldende kunst;
  • n. parkeervoorzieningen
  • o. reclameobjecten;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. terrassen;
  • r. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • s. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • t. water;
  • u. windbeperkende voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

27.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Palenstein" van toepassing.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en fietsenstallingen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 25 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 10 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
27.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en de regeling van het verkeer, geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
27.3 Specifieke gebruiksregels
27.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
27.3.2 Evenemententerrein
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de in onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Aantal bezoekers per dag   Duur evenement (exclusief op- en afbouw)  
kleinschalig   13   500   maximaal 1 dag  

Artikel 28 Verkeer - Verblijfsgebied - Stadscentrum

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied - Stadscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. ongelijkvloerse kruisingen;
  • e. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • f. windbeperkende voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. objecten van beeldende kunst;
  • k. objecten voor reclame;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • o. terrassen;
  • p. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • q. waterpartijen en waterlopen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar vervoer station' tevens een openbaar vervoerstation met bijbehorende voorzieningen zoals wachtruimten, luifels, lift- en trapgebouwen;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 2' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 28.5.2;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een ondergrondse parkeergarage;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' tevens een ondergrondse ontsluitingsweg van/naar een parkeervoorziening;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling' tevens een ondergrondse fietsenstalling met bijbehorende (bovengrondse) voorzieningen;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens water;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - Stadscentrum - standplaats', tevens standplaats(en),

met de daarbij behorende bouwwerken.

28.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 28.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

  • a. de bestemming "Waarde - Archeologie" is primair het bepaalde in artikel "Waarde - Archeologie" uit het bestemmingsplan "Stadscentrum/Dorpsstraat" van toepassing;
  • b. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair het bepaalde in artikel 'Waterstaat - Waterkering' uit het bestemmingsplan "Stadscentrum/Doprsstraat" van toepassing.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Gebouwen en standplaatsen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, een ondergrondse fietsenstalling ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling', een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', een openbaar vervoerstation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar vervoer station', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 25 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling' is een fietsenstalling slechts toegestaan voor zover gebouwd onder peil;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage slechts toegestaan vor zover gebouwd onder peil;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar vervoerstation' mogen gebouwen worden gebouwd zoals kiosken, wachtruimtes, en toegangsportalen naar ondergrondse parkeervoorzieningen, met een maximale opervlakte van 20 m2 bvo per gebouw en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen, alsmede liftgebouwen met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;

28.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en de regeling van het verkeer, geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken, vlaggenmasten, lichtmasten, objecten van beeldende kunst en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation' mag maximaal 15 m bedragen voor een luifel en 25 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
28.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 2' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

28.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.1, ten aanzien van de maatvoering van gebouwen, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
28.5 Specifieke gebruiksregels
28.5.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

28.5.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 2' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   45   tot 1.000   maximaal 1 dag  
Middelgroot   15   1.000 tot 5.000   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Bluesfestival (max. 3 dagen)  

Artikel 29 Gemengd - 8 (uit te werken)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 8 (uit te werken)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf';
  • b. maatschappelijke voorzieningen, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
  • c. sport, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
  • d. dienstverlening, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
  • e. detailhandel, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
  • f. ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige horeca en/of niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de onder b t/m d genoemde voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Gemengd - 8 (uit te werken) - standplaats', een standplaats,
  • h. erfbebouwing;
  • i. tuinen en erven;
  • j. fiets- en voetpaden;
  • k. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. kunstwerken;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. objecten van beeldende kunst;
  • p. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • q. speelvoorzieningen;
  • r. straatmeubilair;
  • s. wegen, erven en pleinen;
  • t. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • u. water;

met daarbij behorende bouwwerken

29.2 Uitwerkingsregels
29.2.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders werken de in lid 29.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is maximaal 6.200 m2 bvo aan woningen toegestaan;
  • b. er is maximaal in totaal 19.000 m2 bvo aan voorzieningen toegestaan ten behoeve van maatschappelijke functies, sport en dienstverlening;
  • c. binnen het totaal van 19.000 m2 bvo aan voorzieningen is maximaal 400 m2 bvo detailhandel toegestaan;
  • d. er is maximaal 1 standplaats toegestaan;
  • e. de maximale bouwhoogte bedraagt 27 m;
  • f. de parkeerbehoefte dient binnen het uitwerkingsgebied te worden opgelost conform de gemeentelijke parkeernota;
  • g. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie;
  • h. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. het plan dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • j. de geluidsbelasting op geluidgevoelige objecten binnen het uitwerkingsgebied mag niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet Geluidhinder dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde door het bevoegde gezag;
  • k. bij het uitwerkingsplan dient te worden aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de eisen van het Hoogheemraadschap ten aanzien van watercompensatie;
  • l. het plan dient economisch haalbaar te zijn.
29.2.2 Bouwverbod

Zolang en voor zover het uitwerkingsplan niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd indien het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan.

29.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De geldende regels uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen, en waar in Hoofdstuk 2 naar wordt verwezen, blijven onverminderd van toepassing.

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 Overige zone - puinstort
30.1.1 Verbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - puinstort' is het verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van een werk (geen bouwwerk zijnde), of van werkzaamheden, gronden te ontginnen, te verlagen, af te graven, te egaliseren of op te hogen.

30.1.2 Geen nadelige gevolgen puinstort

Bij het aanvragen van een vergunning voor genoemde activiteiten dient door aanvrager aangetoond te worden dat de werkzaamheden geen nadelige gevolgen hebben voor de puinstort met de daarbij behorende voorzieningen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheeld worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van het plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
     

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer' van de gemeente Zoetermeer.