direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Stadsbedrijvenpark
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.07BP2012121A-A001

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals genoemd in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met 2' uitsluitend bedrijven behorende tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met 3.1' uitsluitend bedrijven behorende tot en met categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met 3.2' uitsluitend bedrijven behorende tot en met categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 4. bestaande legale bedrijfsactiviteiten behorende tot een hogere categorie geacht worden te voldoen aan de bepalingen van dit bestemmingsplan;
  • b. productiegebonden detailhandel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend het wonen in maximaal één bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' tevens een supermarkt is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – autobedrijf' tevens detailhandel in auto's, onderdelen en daaraan gelieerde goederen is toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – fietswinkel' tevens detailhandel in fietsen, onderdelen en daaraan gelieerde goederen is toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – motorzaak' tevens detailhandel in motoren, onderdelen en daaraan gelieerde goederen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – dierbenodigdheden' tevens detailhandel in dierbenodigdheden;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg is toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor een fitnesscentrum inclusief fysiotherapie en dansstudio;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor een kantoor;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - onderwijs 1' tevens voor de vestiging van een dans, theorie- en musicalopleiding;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - onderwijs 2' tevens voor de vesting van een onderwijsvoorziening;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een ontmoetingsruimte;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'religie' tevens voor een kerk;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – afvalwaterbehandelingsinstallatie' tevens een afvalwaterbehandelingsinstallatie tot 100.000 i..e.'s;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – praktijk onderwijs' tevens praktijkonderwijs;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – tandarts' tevens een tandartsenpraktijk;

met daaraan ondergeschikt:

  • t. ontsluitingswegen, paden en straten;
  • u. voet- en rijwielpaden;
  • v. kunstwerken;
  • w. groenvoorzieningen;
  • x. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • y. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming tot een maximum van 15% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte;
  • z. parkeervoorzieningen;
  • aa. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • ab. bebouwing;
  • ac. tuinen, erven en terreinen.

met inachtneming van het volgende:

  • ad. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • ae. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • af. m.e.r-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten zijn niet toegestaan;
  • ag. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – kunststofverwerkend bedrijf' tevens een kunststofverwerkend bedrijf als genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder SBI (2008) 222 nr. 2, kunststofverwerkende bedrijven, met fenolharsen is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – vervaardiging van gasgevulde aanstekers en cartridges op basis van gas' tevens de vervaardiging van gasgevulde aanstekers en cartridges op basis van gas als genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder SBI (2008) 209503 nr. B, overige chemische productenfabrieken n.e.g is toegestaan.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Bouwwerken

Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage ten hoogste het aangegeven percentage bedragen.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden tevens de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt ten minste 5 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte bedraagt 15 m tenzij op de verbeelding een andere hoogte is aangegeven.
5.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden tevens de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag per bouwperceel ten hoogste één bedragen;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 6 meter bedragen
5.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied behorende bij de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 65 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij op de perceelsgrens wordt gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is.
5.2.5 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande overkappingen mogen uitsluitend binnen het achtererfgebied worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 25 m2;
  • b. de bouwhoogte van (vrijstaande) overkappingen mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de andere overige bouwwerken mag ten hoogste 15 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 sub b in die zin dat de afstand tussen gebouwen en de bouwperceelgrens wordt verkleind tot 0 meter.

5.4.2 Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 5.4.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven anders dan genoemd in lid 5.1;
  • b. de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van detailhandel die op grond van lid 5.1 is toegestaan;
  • c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor, anders dan ten dienste van het bedrijf, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf bedraagt;
  • d. buitenopslag van goederen op gronden gelegen vóór de naar de openbare weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen en het verlengde van die gevel(s);
  • e. de uitoefening van horeca, met uitzondering van restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming tot een maximum van 15% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de genoemde bedrijven, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de volgens lid 5.1 toegelaten bedrijven;
  • b. het bepaalde in lid 5.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de genoemde bedrijven, mits het gaat om bedrijven die wel zijn genoemd in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten onder een hogere categorie, maar die qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de volgens lid 5.1 toegelaten bedrijven;
  • c. het bepaalde in 5.5 sub a en b in die zin dat tevens kleinschalige autoverkoop is toegestaan, mit
    • 1. kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 2. de activiteit betrekking heeft op maximaal 1.000 m2 brutovloeroppervlak;
    • 3. de locatie is gelegen binnen de op de verbeelding opgenomen gebiedsaanduiding 'wro-zone – afwijkingsgebied'.

5.6.2 Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 5.6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gronden tevens worden bestemd voor risicovolle inrichtingen, mits de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of -indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen in combinatie met artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen is gelegen binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting;
  • b. een aanduiding zoals opgenomen in lid 5.1 wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' de gronden kunnen worden gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel - Perifeer' met in achtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de regels zoals genoemd in Artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 2. middels onderzoek is aangetoond dat de wijziging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningenstructuur;
    • 3. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien;
    • 4. het initiatief leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersstructuur;
    • 5. er vanuit milieukwaliteit geen bezwaren bestaan
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone –wijzigingsgebied 2' de gronden kunnen worden gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel - Perifeer' uitsluitend in combinatie met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – handel in abc goederen 2' met in achtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de regels zoals genoemd in Artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 2. middels onderzoek is aangetoond dat de wijziging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningenstructuur;
    • 3. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien;
    • 4. het initiatief leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersstructuur;
    • 5. er vanuit milieukwaliteit geen bezwaren bestaan.
5.7.2 Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 5.7.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kan uitsluitend gebruik worden gemaakt, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.