direct naar inhoud van Artikel 9 Detailhandel
Plan: Loon 2012
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20095500-A001

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Detailhandel " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 125 m² bedraagt;
  • b. reparatie van (brom)fietsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - (brom)fietsen';
  • c. de bestaande bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. dienstverlening;

met daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. andere-bouwwerken.
9.2 Bouwregels

Op de voor " Detailhandel " aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Bouwperceel

Voor een bouwperceel gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt ten hoogste 100%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de bestaande hoofdvorm (oppervlakte, gevelbreedte, dakvorm, dakhelling, nokrichting, bouwhoogte en goothoogte) gehandhaafd te blijven.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. de afstand van hoofdgebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt ten minste 5,00 m;
  • d. in aanvulling op het bepaalde in sub a tot en met c gelden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de volgende regels:
  • 1. het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 1;
  • 2. de goot- en bouwhoogte bedraagt ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • 3. de dakhelling bedraagt ten hoogste de bestaande dakhelling;
  • 4. de bestaande nokrichting moet worden gehandhaafd;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van de bedrijfswoning in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.

9.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
  • 1. uitsluitend bijbehorende bouwwerken in de vorm van vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 65 m²;
  • 3. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,00 m, met dien verstande dat de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag worden verhoogd tot ten hoogste de hoogte van de begane grondverdieping van het hoofdgebouw;
  • 4. de bouwhoogte mag ten hoogste 6,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ten minste 2,00 m minder bedraagt dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • 5. de nokrichting is dwars of gelijk aan de nokrichting van het hoofdgebouw;
  • 6. de kapvorm is gelijk aan de kapvorm van het hoofdgebouw;
  • 7. de dakhelling mag ten hoogste de dakhelling van het hoofdgebouw bedragen;
  • 8. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot een hoofdgebouw mag ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • 9. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot een hoofdgebouw moet ten minste 5,00 m bedragen.
9.2.4 Andere-bouwwerken

Voor het bouwen van andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,50 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • c. in overige gevallen dan genoemd in sub a en b mag de bouwhoogte niet meer dan 5,00 m bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • c. de milieusituatie;
  • d. externe veiligheid;
  • e. de verkeerssituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Afwijken aan huis gebonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een woning of bedrijfswoning en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m².

9.4.2 Afwegingskader

De in lid 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt.