Plan: | Bedrijventerrein Grote Polder |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0638.00007-VOW1 |
Algemeen
Door de Nota Ruimte krijgt met name het waterbeleid een wezenlijk andere oriëntatie: van reageren naar anticiperen. De laatste jaren dient in ruimtelijke plannen steeds meer aandacht besteed te worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid (kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen) en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk.
Beleidskaders
Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterplan van de provincie Zuid-Holland, het Waterbeheerplan 2010-2015 van Hoogheemraadschap Rijnland, het Nationaal Waterplan, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende driestapsstrategieën zijn leidend:
Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering relevant. Hierin staat hoe het beste omgegaan kan worden met het (afkoppelen van) hemelwater. Ook hier gelden de drietrapsstrategieën. Per 22 december 2009 is eveneens een nieuwe Keur van het Hoogheemraadschap Rijnland in werking getreden. De Keur is een verordening van het hoogheemraadschap met wettelijke regels voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. De Keur bevat verbods- en gebodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatwerken. Via het verlenen van een Watervergunning is de Keur een belangrijk middel om het watersysteem op orde te houden of te krijgen.
De huidige waterhuishoudkundige situatie en doorwerking in het plan
Algemeen
Het bedrijventerrein Grote Polder is een intensief bebouwd en verhard bedrijventerrein. Relatief gezien is er slechts beperkt groen aanwezig. De groene, onverharde terreinen bevinden zich met name langs de randen. Een hoog percentage verhard oppervlak is voor wat betreft een duurzame waterhuishouding een negatief aspect. De waterhuishouding (en riolering) is echter ingericht op de feitelijke situatie. Er is geen sprake van waterproblematiek.
Waterveiligheid en waterkeringen
In de bescherming tegen overstromingsgevaar zijn waterkeringen belangrijke waterstaatkundige elementen in het watersysteem. Er worden primaire waterkeringen, secundaire waterkeringen, regionale waterkeringen, en boezemkeringen (boezemkaden) onderscheiden.
In het plangebied is een boezemkering aanwezig aan de noodwestzijde van het plangebied. Deze boezemkering beschermt het bebouwd gebied tegen mogelijke overstroming vanuit de Meerburgerwetering. Tevens is de boezemkade een scheiding tussen het boezemwater in de Meerburgerwetering en het polderwater in het plangebied.
Op deze boezemkade is de Keur van het hoogheemraadschap van toepassing. In de legger worden respectievelijk een kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone onderscheiden. Voor elk van de zones gelden aparte verbods- en gebodsbepalingen op grond van de Keur van het hoogheemraadschap.
Figuur 4 beschermingszones (legger) boezem kering
Op de verbeelding is de bescherming van de boezemkering doorvertaald in de vorm van een dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering'. Binnen deze dubbelbestemming zijn de kern- en beschermingszone van de boezemkade opgenomen. Op deze wijze is het beschermingsregime van de Keur doorvertaald in het ruimtelijke plan. De Keur blijft wel onverkort van kracht. Gezien de gering ruimtelijke doorwerking van de buitenbeschermingszone is deze niet opgenomen in de dubbelbestemming. Hier is uiteraard de Keur nog wel van toepassing. Binnen deze beschermingszone voorziet het plan niet in ruimtelijke ontwikkelingen.
Oppervlaktewater
Het plangebied ligt in een polder grenzend aan de Oude Rijn in het noorden en de Meerburgerwetering in het noordwesten. Het peilbeheer is primair gericht op de stedelijke functies van het gebied. In het plangebied ligt aan de buitenrand een gesloten ring van hoofdwaterlopen (langs de Nassaulaan, Burgemeester Smeetsweg, de spoorlijn en de Produktieweg / Industrieweg / Oranjelaan). Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer en het kwantiteitsbeheer van de Boezemwatergangen en de polderwatergangen.
Overtollig water (neerslag en kwel) wordt via deze waterlopen afgevoerd naar het poldergemaal aan de Vleugelnootlaan, waar het water wordt uitgeslagen op de Meerburgerwetering. De Meerburgerwetering staat in open verbinding met de Oude Rijn, die overtollig water afvoert naar het boezemgemaal bij Katwijk, waar het wordt uitgeslagen op de Noordzee.
De water(bodem)kwaliteit van de boezem is matig tot slecht door diffuse verontreinigingen vanuit het stedelijk en landelijk gebied. Doordat het bedrijventerrein Grote Polder reeds is afgekoppeld is één van de oorzaken van deze diffuse verontreiniging weggenomen.
Op zowel de boezemwateren als de polderwateren is de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing. Voor zover deze boezemwateren en polderwateren in het plangebied zijn gelegen, zijn deze bestemd met de betemming 'Water' de bestemming geldt voor de watergangen 'van insteek tot in steek'.
Hemelwaterafvoer/ Rioleringsaspecten
Het huishoudelijke afvalwater in het plangebied wordt afgevoerd via een gemengd rioleringsstelsel. Het hemelwater wordt gescheiden van het vuilwater afgevoerd.
Water in relatie tot ontwikkelingen binnen het plangebied
Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden echter wel een aantal ontwikkelingen indirect mogelijk gemaakt via een wijzigingsbevoegdheid. Bij de ruimtelijke procedure van deze wijzigingsbevoegdheid zal via een watertoets moeten worden aangetoond dat de ontwikkelingen geen negatieve effecten hebben voor de waterhuishouding.