Plan: | Zoeterwoude, Dorp-West |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0638.BP00001-0001 |
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken1 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen2.
Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).
Bedrijvigheid
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Deze normen gelden zowel voor nieuwe als voor bestaande situaties. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen bedrijven aanwezig die vallen onder het Bevi.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar4. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 m afstand vanaf de route het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
Binnen de grenzen van Zoeterwoude is een route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de N206 (Burg. Detmerweg). Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen (AVIV 2003) blijkt dat de PR 10-6-contour van de N206 niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour, die als indicatie van de grens van het invloedsgebied voor het GR kan worden beschouwd, ligt op 39 m vanaf de wegas. Uit de gegevens uit de risicoatlas blijkt verder dat de oriëntatiewaarde voor het GR langs de N206 niet wordt overschreden. Ook over de A4 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour ligt op een afstand van 160 m uit de as van de weg. Het GR ligt volgens de informatie uit de risicoatlas ver onder de oriënterende waarde.
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een relevante toename van de personendichtheid in het gebied en daarmee tot een toename van het GR. De afstand van de kinderboerderij tot de A4 bedraagt circa 80 m. De bijdrage van de kinderboerderij aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de A4 is verwaarloosbaar.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van gasleidingen is de circulaire Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) van belang. Momenteel wordt deze circulaire herzien. Hierbij worden ook de aan te houden veiligheidsafstanden opnieuw bekeken. Met deze afstanden zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. De vaststelling van nieuwe afstanden is echter nog niet afgerond. Naast de herziening van de circulaire is er een AMvB voor buisleidingen in voorbereiding.
Buiten het plangebied ligt langs de A4 een aantal hoofdaardgastransportleidingen. Op basis van de circulaire uit 1984 geldt voor de leidingen een bebouwingsafstand van 5 m aan weerszijden en een toetsingsafstand van 115 m aan weerszijden. Binnen deze afstanden worden in het bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Volgens de nieuwe regelgeving die in ontwikkeling is, dient rekening te worden gehouden met een inventarisatiezone van 430 m. Binnen deze zone rond de leidingen worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een relevante toename van de personendichtheid in het gebied. De beoogde kinderboerderij is wel gelegen binnen de inventarisatieafstand. De gasleidingen zullen dan ook worden betrokken in de verantwoording van het GR.
Conclusie
Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.