direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Zoeterwoude, Sportcomplex Meerburgerpolder
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00005-0002

4.10 Ecologie

In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente.

Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in bijlage 2.

Toetsing en conclusie

Gebiedsbescherming

De locatie vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000.

Indien de verlichting van de sportvelden toeneemt (lichtverstoring), zullen aanvullende maatregelen worden genomen. Bij lichtverstoring is dan tevens een vergunning vereist van de Natuurbeschermingswet 1998 (naar lichtverstoring heeft reeds onderzoek plaatsgevonden), aangezien de Meerburgerwatering als een onderdeel van de migratieroute fungeert voor een soort (Meervleermuis) die kwalificeert voor de Natura 2000-gebieden 'Meijendel en Berkheide' en 'Nieuwkoopse plassen en De Haeck'.

De planlocatie maakt geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, maar is wel op 80 m afstand gelegen van de ecologische verbindingszone 'Elfenbaan'. Gezien de tus-senliggende buffers (spoorlijn, wegen en water) en de kleinschaligheid van het plan, is de verwachting dat er geen negatieve effecten uitgaan van het plangebied op de ecologische verbindingszone 'Elfenbaan'.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van be-schermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora- en faunawet niet optreden.

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1 soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.

Gezien het gedateerde vleermuizenonderzoek (2006) is het advies om opnieuw onderzoek uit te voeren naar het exacte gebiedsgebruik (de opgaande begroeiing) van vleermuizen op dit moment, zeker gezien het intensieve gebiedsgebruik van vleermuizen in het verleden.

Mogelijk zijn zwaar beschermde rugstreeppad (bij grondwerkzaamheden), vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek in het voorjaar, zomer en najaar moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.

Vogels uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.


Lichtverstoring

Beperking van de verlichting op de voetbalvelden (speciale armaturen) en het aanbrengen van lichtwerende begroeiingen leidt tot minimalisatie van de lichtingverstoring door de sportveldverlichting. Langs de Meerburgerwatering, waarlangs de vleermuizen migreren, zal de verlichting niet toenemen. Gedurende de werkzaamheden worden de effecten van de verlichting gemonitord, met name van de sportvelden. Indien de verlichting toeneemt, zullen aanvullende maatregelen worden genomen. Als gevolg van deze maatregelen zal geen verstoring optreden van de vleermuizen die gebruikmaken van de Meerburgerwatering en is geen ontheffing inzake Ffw nodig. In 2006 werden hier meervleermuis, de watervleermuis en de laatvlieger aangetroffen.