direct naar inhoud van 4.7 Bodem
Plan: Bedrijventerrein Grote Polder 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00007-VAS1

4.7 Bodem

Algemeen
De kwaliteit van zowel de bodem en het (grond)water, zijn van invloed op de kwaliteit van het woon- en leefklimaat. Wanneer er sprake is van verontreiniging kan dit de volksgezondheid negatief beïnvloeden. Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is een beoordeling van de haalbaarheid van een plan verplicht. Het bodemonderzoek, en dan met name onderzoek naar de bodemkwaliteit, maakt onderdeel uit van deze afweging. Hierbij wordt gekeken of de kwaliteit van de bodem fysiek, dan wel kwalitatief geschikt is voor een eventuele ontwikkeling. Daar waar maatregelen genomen moeten worden, zoals een sanering, dienen de financieel-economische consequenties hiervan in beeld gebracht worden.

Plangebied
Van bedrijventerrein Grote Polder zijn diverse bodemverdachte (bedrijfs)activiteiten bekend, waaronder een verffabriek, een brandstoffengroothandel, een carrosseriefabriek, diverse activiteiten in de metaalindustrie, diverse ondergrondse tanks en tankinstallaties, verfspuitinrichtingen, een drukkerij, een bestrijdingsmiddelengroothandel en een papier- en kartonverpakkingsmiddelenfabriek. Uit bodemonderzoeken is gebleken dat er sprake is van enkele locaties met nog niet gesaneerde gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. Nieuwe ontwikkelingen zijn niet toegestaan. Voor bouwactiviteiten, die mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan, wordt de bescherming tegen bouwen op verontreinigde grond gevonden in artikel 3.1.6 van het Bro.

Locaties met wijzigingsbevoegdheid
Er zijn twee locaties met een wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen van de bestemming naar kantoren in het bestemmingsplan opgenomen. Het betreft de locatie grenzend aan de Burgemeester Smeetsweg en de Industrieweg en de locatie aan het Blauwmutsenpad. De eerstgenoemde locatie grenst aan een terrein waarvan diverse bodemverdachte (bedrijfs)activiteiten bekend zijn, waaronder een groothandel in bestrijdingsmiddelen en chemische productenindustrie. Ook zijn van dit terrein ophogingen bekend. Ter plaatse van de locatie is in 2003 een verkennend onderzoek uitgevoerd. In de grond, het grondwater en de waterbodem zijn geen tot lichte verontreinigingen aangetroffen.

De tweede locatie aan het Blauwmutsenpad betreft momenteel een weiland en een watergang. In 2003 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. In de grond en het grondwater zijn lichte verontreinigingen aangetroffen.

Conclusie en advies
Met uitzondering van de bovengenoemde wijzigingslocaties zullen er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Daarom is voor de vastlegging van het bestemmingsplan in principe geen bodemonderzoek noodzakelijk.

De bodemonderzoeken van beide wijzigingslocaties zijn niet meer actueel. Bij het ontwikkelen van de locaties moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van aanwezige ophogingen en/of dempingen en verdachte (bedrijfs)activiteiten in de omgeving. In het kader van de procedure voor het wijzigen van de bestemming zal de bodemkwaliteit nader moeten worden beoordeeld. In het geval grondverzet plaatsvindt moet rekening worden gehouden met het Besluit bodemkwaliteit.