direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel - Perifeer
Plan: Oosthoek 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00009-VAS1

Artikel 4 Detailhandel - Perifeer

4.1 Bestemmingsomschrijving
  • 1. De voor 'Detailhandel - Perifeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • a. detailhandel in volumineuze goederen;
    • b. tuincentra;
    • c. bouwmarkten;
    • d. detailhandelsondersteunende horeca;
    • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens voor detailhandel in niet-volumineuze goederen, met uitzondering van detailhandel in de foodsector;
    • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': tevens voor detailhandel in niet-volumineuze goederen, met uitzondering van detailhandel in de foodsector, tot een maximum van 15% van het bedrijfsvloeroppervlak;
    • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, wegen, paden, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  • 2. het bepaalde in artikel 9 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
  • 3. het bepaalde in artikel 10 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
  • 4. de in lid 1 genoemde winkelvoorzieningen voor een deel voor de verkoop van een nevenassortiment mag worden gebruikt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • a. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
    • b. het nevenassortiment beslaat niet meer dan 20% van het verkoopvloeroppervlak.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken
  • 1. Op de voor 'Detailhandel - Perifeer' bestemde gronden mogen de volgende bouwwerken uitsluitend ten dienste van de bestemmingsomschrijving in 4.1 worden gebouwd:
    • a. hoofdgebouwen;
    • b. bijbehorende bouwwerken;
    • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • 2. De bouwwerken als bedoeld in lid 1 onder a en b mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onderdoorgang' alleen worden gebouwd wanneer over een breedte van tenminste 10 m en tot een hoogte van tenminste 4,2 m geen gebouwen worden opgericht.

4.2.2 Maatvoering bouwwerken
  • 1. De maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt de hoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.
  • 2. De maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3 m.
  • 3. De maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen met een open constructie, bedraagt 4,5 m.
  • 4. De maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt de hoogte zoals bepaald in artikel 12.2.

4.3 Nadere eisen
  • 1. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de inrichting van onbebouwde terreinen voor zover deze eisen zien op:
    • a. de aan- en afvoer van goederen;
    • b. parkeerruimte voor (vracht)verkeer;
    • c. groenvoorzieningen.
  • 2. De nadere eisen als bedoeld in lid 1 mogen alleen worden gesteld wanneer daardoor de gebruikswaarde van het terrein niet onevenredig wordt geschaad.

4.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 4.2.1, lid 2 om gebouwen toe te laten ten behoeve van de op de aangrenzende gronden gevestigde bedrijven, mits:
    • a. na de realisering van de gebouwen voldoende parkeergelegenheid aanwezig is op de bij het bedrijf behorende gronden; hiervoor geldt ten aanzien van detailhandel in volumineuze goederen een parkeernorm van 1,65 parkeerplaatsen per 100 m2bruto bedrijfsvloeroppervlak en ten aanzien van detailhandel in niet-volumineuze goederen 6,5 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto bedrijfsvloeroppervlak;
    • b. de afstand tussen gebouwen en de Oude Rijn niet wordt verkleind;
    • c. de bouwhoogte maximaal 12 m bedraagt;
    • d. de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de nabijgelegen gronden en/of nabijgelegen bedrijven hierdoor niet onevenredig kunnen worden geschaad.
  • 2. Voor het overige blijven de planregels, voor zover deze al van toepassing waren, op de betreffende gronden van toepassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder het strijdig gebruiken of laten gebruiken van gronden wordt in ieder geval de opslag van goederen op onbebouwde gronden verstaan.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsdoeleinden zoals omschreven in artikel 4.1 ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in niet volumineuze goederen, mits:
    • a. het bruto-vloeroppervlak (BVO) kleiner is dan 1.500 m2 per winkel;
    • b. de betreffende winkel niet op de begane grond is gevestigd;
    • c. de betreffende detailhandel past binnen het thema wonen, sport en leisure, zoals omschreven in artikel 1.49 van de lijst van begrippen;
    • d. vooraf advies is gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg of een daarmee gelijk te stellen instantie.