Plan: | Fietsonderdoorgang Tongersestraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0757.BP01FietsodTongers-vst1 |
het bestemmingsplan fietsonderdoorgang Tongersestraat met identificatienummer NL.IMRO.0757.NL.IMRO.0757.BP01FietsodTongers-vst1 van de gemeente Boxtel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie,
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd monument;
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificaat als bedoeld in de Erfgoedwet beschikt;
gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn;
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping;
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig recreanten aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en die plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw;
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Bij toepassing van het bepaalde in lid 3.3.1 is het bepaalde in artikel 10, lid 3 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1 wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, met inachtneming van de milieusituatie, afwijken verlenen van:
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijken op grond van lid 3.6.1 is de procedure in artikel 11.3 van toepassing.
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 3.7.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden kan plaatsvinden.
Onder de in 3.7.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende wegen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, geluidsvoorzieningen en al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen en water.
Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 4.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden kan plaatsvinden.
Onder de in 4.3.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3.1 wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat artikel 4.1, lid c ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid 1' eveneens een fietsonderdoorgang en fietshellingen zijn toegestaan onder voorwaarden dat:
De voor 'Verkeer - Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de tot 'Verkeer - Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 5.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien:
De voor 'Verkeer – Verkeer- en Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de tot 'Verkeer - Verkeer- en Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 6.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden kan plaatsvinden.
Onder de in 6.3.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1 onder b wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat in afwijking van artikel 6.1 lid c ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijzigingsbevoegdheid 1' eveneens een fietsonderdoorgang en fietshellingen zijn toegestaan onder voorwaarden dat:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 7.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden kan plaatsvinden.
Onder de in 7.3.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.1 wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse leidingen met daarbij behorende belemmeringenstrook.
Voor het bouwen geldt de volgende bepaling:
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Olie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:
De in lid 8.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen blijvend gevaar en/of nadeel voor de leiding ontstaat, tenzij hieraan door het stellen van randvoorwaarden voldoende kan worden tegemoet gekomen.
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
De voor 'Waarde-Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Het bepaalde in 9.2.1 en 9.2.2 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op :
Het is verboden om op of in de voor ' Waarde-Archeologie' ' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ' Waarde-Archeologie' te wijzigen door de voor 'Waarde-Archeologie' ' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, onder de voorwaarden dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien maten met betrekking tot afstanden, hoogten, oppervlakten en volumes van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de bouwregels uit hoofdstuk 2 te boven gaan, mogen deze maten ter plaatse als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, bouwmassa, afmetingen en visuele karakteristieken van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De nadere eisen regeling wordt toegepast ter voorkoming van onevenredige aantasting van:
in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing zoals integraal opgenomen in de welstandsnota met aandacht voor:
b. de woonsituatie:
c. de verkeersveiligheid:
ter waarborging van de verkeersveiligheid voor alle deelnemers in het verkeer en in het bijzonder de benodigde uitzichtshoeken op hoeken van wegen;
d. de sociale veiligheid:
ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone – beekherstel' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen 'Bedrijf' (arikel 3) Verkeer - Railverkeer (artikel 4), Verkeer - Verkeer (artikel 5) Verkeer - Verkeer en Verblijfsgebied (artikel 6) en Water (artikel 7).
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone – ecologische verbindingszone' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen 'Bedrijf' (arikel 3) Verkeer - Railverkeer (artikel 4), Verkeer - Verkeer (artikel 5) Verkeer - Verkeer en Verblijfsgebied (artikel 6) en Water (artikel 7).
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone – NNB' zijn geen specifieke regels van toepassing. Deze aanduiding is gelegen op het Smalwater en valt samen met de bestemmingen 'Water'. Deze zone valt tevens samen met de verkeersbestemmingen waar het Smalwater deze bestemmingen kruist.
Het doel van deze aanduiding is om te attenderen op de status hiervan als Natuur Netwerk Brabant.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in artikel 14.1 sub a tot en met d bedoelde vergunning wordt slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming; waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijkingen naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld 17.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder of in afwijking van een vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 17.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 17.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. In het geval van meerjarige teelt is geen sprake van onderbroken gebruik, mits het gebruik is hervat aan het eind van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de teelt is gestaakt.
Het bepaalde in 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Fietsonderdoorgang Tongersestraat.