Plan: | GreenTech Park Brabant |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0757.BP03GreentechPB-OTW1 |
Het bestemmingsplan GreenTech Park Brabant met identificatienummer NL.IMRO.0757.BP03GreentechPB-OTW1 van de gemeente Boxtel.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepen aan huis daaronder niet begrepen.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
een gebouw waarin het uitoefenen van bedrijvigheid (waaronder industriële, ambachtelijke, dienstverlenende bedrijven en kantoren) wisselend kan worden uitgeoefend, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf.
waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie.
geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan(nen) en als bijlage 3 onlosmakelijk verbonden met dit bestemmingsplan.
het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en kantoorruimten en dergelijke.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen. Dit is met inbegrip van ruimten zoals keukens, toiletten, bergruimten en dergelijke.
iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
voorzieningen voor opwekking en transport van duurzame energie, waaronder in ieder geval zonne- en windenergie worden begrepen.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
van een goede landschappelijke inpassing is sprake indien de typische kenmerken en kwaliteiten van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting wordt toegepast.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid.
bedrijven, instellingen en instituten, die uitsluitend of in hoofdzaak hoogwaardig onderzoek verrichten en of technologisch hoogwaardige producten, productiewijzen en/of processen ontwikkelen, onderzoeken, vervaardigen, testen, evalueren of anderszins bewerken of verwerken, met inbegrip van met deze activiteiten samenhangende advieswerkzaamheden.
een civieltechnisch bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de infrastructuur van wegen, spoorwegen, waterwegen en leidingen.
voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
het totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen, niet bedoeld de periodieke verkoop van consumentenvuurwerk.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste artikel onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie.
het gehuisvest zijn of het huisvesten van personen in een woning/woonhuis.
een zelfstandig bedrijf waarvan de werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak van administratieve en/ of wetenschappelijke aard zijn.
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens.
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen alsmede technische ruimten op bedrijfsgebouwen tot een hoogte van maximaal 4 m.
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De voor ‘Bedrijventerrein - GreenTech Park Brabant (GTPB)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met dien verstande, dat:
alsmede voor:
en daaraan ondergeschikt:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Op eigen terrein dient in voldoende ruimte voor laden en lossen te zijn voorzien.
Buitenopslag is niet toegestaan.
Een verkooppunt voor motorbrandstoffen is niet toegestaan.
Op de gronden met deze bestemmingsplan is het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.2 en/of lid 3.2.4 slechts toegestaan indien vast staat dat het bouwperceel wordt voorzien van beplanting met een omvang van minimaal 20% van de grootte van dat betreffende bouwperceel en dat deze groenvoorziening in stand wordt gehouden. Voor de berekening van deze maat van minimaal 20% mag al het buitenpandige groen op het perceel worden meegenomen, zoals beplanting op het dak en beplanting op de buitenwanden. Hiertoe dient een beheer- en beplantingsplan te worden overgelegd.
Op de gronden met deze bestemming is het bouwen van een gebouw slechts toegestaan indien minimaal 80% van de totale oppervlakte van het dak van het gebouw wordt gebruikt om op duurzame wijze energie/warmte/koude op te wekken (waarbij de technieken met het hoogste rendement moeten worden toegepast), tenzij een andere duurzame maatregel dit onmogelijk maakt of als het bedrijfsproces duurzaam dakgebruik verhindert - in die gevallen dient de constructie van het gebouw wel dusdanig te worden vormgegeven dat het dak wel geschikt is voor het dragen van voorzieningen om op duurzame wijze energie/warmte/koude op te wekken.
Op de gronden met deze bestemming is het bouwrijp maken van gronden en het bouwen van bouwwerken slechts toegestaan indien is aangetoond dat de trillingen in het naastgelegen datacenter beperkt blijven tot de in de SBR-richtlijn, deel A - Schade in gebouwen, opgenomen streefwaarden.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van de doeleinden genoemd in lid 3.1 onder a, b, c en d is alleen dan toegestaan indien een goede landschappelijke inpassing, is gerealiseerd binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan en deze goede landschappelijke inpassing vervolgens wordt beheerd en als zodanig in stand wordt gehouden.
Op de gronden met deze bestemming is het bouwen van een gebouw slechts toegestaan als er vanaf het gebouw, bij de hoogste zonnestand op 21 maart, niet meer dan 20% weerkaatsing van zonlicht richting de openbare ruimte plaatsvindt.
Onder strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken wordt in ieder geval begrepen het gebruik van uitlogende materialen in of aan gebouwen (en bijbehorende installatie).
Bedrijven als bedoeld in artikel 3.1, sub a, sub b, sub e en sub d mogen niet aansluiten op het gastransportnet zoals bedoeld in de Gaswet.
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
Het gebruik van de gronden ten behoeve van de doeleinden genoemd in lid 4.1 onder e is alleen dan toegestaan indien ten minste 1 ha van de bestemming 'Groen' als optimaal leefgebied voor de steenmarter en wezel worden ingericht. Hierbij dienen de maatregelen uit de Handreiking Kleine Marters van de provincie Noord-Brabant te worden gehanteerd.
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse brandstofleidingen met daarbij behorende belemmeringenstrook.
Voor het bouwen geldt de volgende bepaling:
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in sub 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:
De sub 5.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen blijvend gevaar en/of nadeel voor de leiding ontstaat, tenzij hieraan door het stellen van randvoorwaarden voldoende kan worden tegemoet gekomen.
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld sub 9.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 6.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 6.4.2, verboden op en in de in artikel 6.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 6.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt en er geen plangrenzen worden overschreden.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' zijn mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van de transportroute van gevaarlijke stoffen over het spoor.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘GreenTech Park Brabant’.
1 december 2022