direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Inpassingsplan Filipsberg Wapenveld
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPFilipsberg-vst1

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van bos, heidevelden en/of natuurgebieden;
  • 2. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en ecologische waarden;
  • 3. recreatief en/of educatief medegebruik;
  • 4. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • 5. waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten en andere watergangen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan,

met daarbij behorende andere bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat de bouwhoogtes voor hoogzitten en observatiehutten niet meer dan 5 m mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  • 2. het gebruik van de gronden als sport-, wedstrijd-, speel-, parkeer- en/of kampeerterrein;
  • 3. het gebruik van de gronden voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model)vliegsport;
  • 4. het gebruik van de gronden voor doeleinden van handel en/of bedrijf met uitzondering van het bosbouwbedrijf.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • 2. verlagen van de bodem, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • 3. aanleggen en dempen van watergangen;
  • 4. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • 5. het vellen of rooien van bomen, houtsingels of houtwallen;
  • 6. voor werken of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk .

3.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer, onderhoud en exploitatie;
  • 2. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • 3. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • 4. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1, onder 1, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten;
  • 5. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1, onder 2, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  • 6. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1, onder 4, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist.

3.4.3 Voorwaarden voor de omgevingsvergunning

De in lid 3.4.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van de gronden danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.