Inpassingsplan Millingerwaard (uitplaatsing De Beijer)

2.4 Bestemmingsplan

Bestemmingsplan Buitengebied 2003

Overeenkomstig het beleid van hogere overheden is in het buitendijkse gebied van Ubbergen natuurontwikkeling bepalend voor andere activiteiten. Lopende ontgrondingen worden afgerond en hebben een definitieve bestemming voor de natuur. Medegebruik voor extensieve, met name routegebonden recreatie is mogelijk.

De in het winterbed van de rivier de Waal gelegen gronden zijn primair overeenkomstig het bestaande gebruik bestemd. Het bedrijfsterrein van de firma De Beijer is grotendeels bestemd voor “niet-agrarische bedrijven”, nader aangeduid als 'zand- en grindhandel'. Ook de toegangsweg is in deze bestemming meegenomen. Het winterbed als zodanig is bovendien als “zone ten behoeve van het winterbed van de rivier” over de diverse bestemmingen gelegd. Hier worden, voortvloeiend uit de Beleidslijn Ruimte voor de rivier beperkende voorwaarden gesteld, die er op neer komen dat bestaande bouwwerken in hun oppervlakte als het ware worden bevroren, terwijl het oprichten van nieuwe bouwwerken geheel wordt uitgesloten.

Uitsnede uit het bestemmingsplan Buitengebied 2003. Met een rode lijn is aangegeven aan welk deel goedkeuring is onthouden.

Goedkeuring onthouden

De provincie heeft echter goedkeuring onthouden aan de bestemming “niet-agrarische bedrijven” met als reden dat er geen goede inventarisatie was gemaakt van de aanwezige gebouwen binnen deze bestemming. De gemeente Ubbergen heeft beroep ingesteld tegen deze onthouding van goedkeuring en werd in het gelijk gesteld door de Raad van State voor wat betreft de buitendijks gelegen bedrijven: deze waren namelijk wel geïnventariseerd in het kader van de richtlijn Ruimte voor de rivier.

Het oostelijke deel van het bedrijfsterrein van De Beijer is (per abuis) ingetekend als 'Natuurgebied' en ook als zodanig vastgesteld door de gemeenteraad. Door De Beijer is hiertegen geen bezwaar aangetekend. Daardoor is dit aspect door de Raad van State als onherroepelijk beschouwd. Hier geldt derhalve de bestemming 'Natuurgebied'; het bedrijfsmatige gebruik valt onder het overgangsrecht.

Bestemmingsplan Steenfabriek Kekerdom 1991/1995

Omdat de provincie goedkeuring heeft onthouden aan de bestemming “niet-agrarische bedrijven” en, ondanks de uitspraak van de Raad van State, er geen heroverwegingsbesluit is genomen, moet worden teruggevallen op het bestemmingsplan “Steenfabriek Kekerdom” uit 1991, deels herzien in 1995.

Het terrein van de Kekerdomse steenfabriek had oorspronkelijk een bedrijfsoppervlakte van 8,7 ha. Na beëindiging van de steenfabricage is de bebouwing (1,4 ha) blijven staan. In de toelichting bij het plan staat vermeld dat de eigenaar het merendeel van de bebouwing wilde amoveren en slechts een deel (3,2 ha) van het 8,7 ha grote terrein wil gebruiken als bedrijfsterrein.

In het bestemmingsplan is daarom slechts een klein deel van het terrein bestemd voor “zand- en grinthandel met waterstaatdoeleinden”. Het overige terrein is bestemd als “Natuurgebied met waterstaatsdoeleinden”.

Uitsnede uit het bestemmingsplan Steenfabriek Kekerdom 1991

Conclusie

Formeel geldt het bestemmingsplan Buitengebied niet voor wat betreft de bestemming 'niet-agrarische bedrijven'. De oostelijke strook van De Beijer is in 2003 bestemd als 'Natuurgebied'. Aan dit gedeelte is geen goedkeurig onthouden. Voor het overige terrein moet worden teruggegrepen naar het bestemmingsplan Steenfabriek Kekerdom 1991/1995 en voor de toegangsweg naar het bestemmingsplan Buitengebied 1975.

Op de volgende kaart is weergegeven welke bestemmingsplannen vigeren en waarvoor de gronden zijn bestemd op basis van deze plannen. Op grond van artikel 30 van het bestemmingsplan uit 2003 geldt bovendien de 'Zone ten behoeve van het winterbed van de rivier' (hieraan is geen goedkeuring onthouden).

Overzicht van vigerende bestemmingsplannen en bestemmingen

Het gedeelte van het terrein dat in de ruimtelijke plannen van 1991 en 2003 bestemd is als 'Natuurgebied', wordt door De Beijer gebruikt op basis van het overgangsrecht. In art. 8 van het plan 1991 en artikel 51 en 52 van het plan 2003 is omschreven dat op zowel gebouwen als het gebruik van de grond het overgangsrecht van toepassing is.

Ondanks dat een groot gedeelte van het plangebied formeel gezien reeds bestemd is voor natuur, is het toch in onderhavig inpassingsplan meegenomen. De doelstelling om hier natuur te realiseren is een andere dan destijds in 1991 werd beoogd. Bovendien beschikt men met dit inpassingsplan over een actuele planologisch-juridische regeling voor het gehele aan te kopen terrein van De Beijer.