Plan: | N320 Culemborg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPN320Culemborg-vst1 |
Algemeen
Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient de provincie ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Uitgangspunten in de monumentenwet zijn op hoofdzaken:
De gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingskaart van Culemborg geeft inzicht in de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen het plangebied. Aan deze waarden is een advies gekoppeld voor het te voeren beleid. Op de navolgende afbeeldingen is een uitsnede van de archeologische waarden- en verwachtingskaart weergegeven. Uit deze kaart blijkt dat delen van het plangebied als archeologisch waardevol gebied kunnen worden beschouwd en dat de kans op het aantreffen van archeologische waarden niet kan worden uitgesloten. Om die reden is een archeologisch onderzoek verricht1.
Archeologische beleidskaart
Resultaten onderzoek
Archeologisch onderzoek rotonde Rijksstraatweg, februari 2010
Door ACVU-HBS Amsterdam is in 2010 een Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd2 ter plaatse van de rotonde Rijksstraatweg. Het onderzoek is bijgevoegd als bijlage aan dit plan.
Op basis het uitgevoerde bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor de perioden Midden Bronstijd – Nieuwe Tijd, waarbij rekening gehouden moet worden met resten vanaf het Neolithicum. Hoewel tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van boringen slechts daterende vondsten zijn gedaan uit de perioden Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd, lijkt de aangetroffen stratigrafie de archeologische verwachting te onderschrijven. In de top van crevasseafzettingen heeft zich een cultuurlaag onder invloed van menselijke activiteiten gevormd. Op basis van de stratigrafie en archeologische vondsten uit de omgeving wordt een datering vermoed uit de perioden Neolithicum – Bronstijd. Oeverafzettingen van de Meer dekken het crevasse-landschap af. In de top ervan is opnieuw een cultuurlaag ontstaan, op sommige plaatsen zelfs twee. Hoewel geen eenduidige daterende vondsten uit deze cultuurlagen zijn gekomen, wordt op basis van de landschappelijke ontwikkeling een datering verwacht vanaf de IJzertijd. De oeverafzettingen met daarin de cultuurlagen worden afgedekt door een ophogingspakket of sporenpakket. Hierin bevindt zich materiaal dat dateert uit de Romeinse tijd, Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Ter bescherming van de archeologische waarden in dit deel van het plangebied is de dubbelbestemming ´Waarde – archeologie´ opgenomen.
Archeologisch onderzoek plangebied, augustus 2012
Door Synthegra is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het booronderzoek zijn mogelijk archeologische vindplaatsen in de ondergrond van het plangebied aanwezig. Aangezien de exacte verstoringsdiepte tijdens het onderzoek niet bekend is en waarschijnlijk per type ingreep zal verschillen wordt voor ieder deelgebied een maximale verstoringsdiepte aangegeven waarbinnen het onderzoeksgebied vrij kan worden gegeven. Deze maximale verstoringsdieptes zijn in onderstaande tabel aangegeven.
Schema maximale verstoringsdieptes
Bij de uitvoering van de werkzaamheden zal worden bezien in hoeverre aan de maximale verstoringsdieptes kan worden voldaan. Indien niet aan deze limiet kan worden voldaan wordt voor een archeologische vindplaats geadviseerd de werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden.
Reactie regioarcheoloog (RA 187 Advies Archeologie d.d. 17 september 2012)
De regioarcheoloog kan namens de gemeente Culemborg instemmen met het advies van Synthegra3. Dat betekent dat geplande ingrepen die dieper reiken dan de vrijstellingslimiet in het betreffende deelgebied door middel van een archeologische begeleiding nader onderzocht dienen te worden. Hoewel nederzettingen die niet in situ behouden kunnen blijven, het beste af zijn met een opgraving, zal ook deelgebied 5 bij diepere verstoring dan 1 m onder huidig maaiveld door middel van een archeologische begeleiding nader onderzocht te worden. Het advies van het onderzoeksbureau ACVU-HBS is hiermee niet geheel opgevolgd. Een volwaardige opgraving zou niet in verhouding staan tot de voorgenomen ingrepen.
Mochten de wegwerkzaamheden minder diep reiken dan genoemde vrijstellingsdiepten dan vallen een of meerdere deelgebieden af voor de archeologische begeleiding. Uiteraard zal een dubbelbestemming voor de locatie(s) met nader gespecificeerde vrijstellingsdiepte (afwijkend van de vigerende beleidsadvieskaart) wel gehandhaafd blijven.
Voor een archeologische begeleiding is conform KNA (versie 3.2) een Programma van Eisen verplicht (protocol 4001). Het PvE gaat uit van archeologische begeleiding KNA protocol 4004 opgraven. Dat betekent dat een uitgebreide documentatie zal worden nagestreefd en de archeologische werkzaamheden leidend zullen zijn bij de wegwerkzaamheden. De archeologen krijgen zo beter de mogelijkheden tot documentatie dan wanneer het protocol proefsleuven zou zijn gevolgd.
Het PvE zal voorafgaand aan de uitvoering worden getoetst en geaccordeerd door de sectie archeologie van de provincie Gelderland in overleg met de afdeling stadsontwikkeling gemeente Culemborg en diens adviseur inzake archeologie.
Reactie archeoloog van de Provincie Gelderland
De archeoloog van de provincie onderschrijft4 de reactie van de regioarcheoloog. Voor de werkzaamheden aan de N320 Rondweg Culemborg luidt het selectiebesluit als volgt: Behoudens deelgebied 4 geldt voor alle deelgebieden (1 t/m 3 en 5 t/m 8) dat een archeologische begeleiding onder protocol opgraven vereist is. Voor een dergelijke begeleiding dient een Programma van Eisen opgesteld te worden. Het PvE zal voorafgaand aan de uitvoering worden getoetst en geaccordeerd door de archeoloog van de provincie Gelderland in overleg met de regioarcheoloog.
Omdat de vigerende archeologische waarden en verwachtingenkaart van de gemeente Culemborg andere verstoringsdieptes aangeeft, dienen voor de deelgebieden 1 t/m 3 en 5 t/m 8 een dubbelbestemming archeologie te worden opgenomen in het provinciaal inpassingplan. De reden hiertoe is dat indien de archeologische dieptes niet bereikt wordt, de waarde archeologie vanaf die dieptes gehandhaafd blijft. De werkzaamheden binnen de deelgebieden dienen altijd getoetst te moeten worden aan de genoemde regels ten behoeve van de planologische borging.
Waarborgen archeologie in voorliggend plan
Op de verbeelding van voorliggend plan zijn in totaal vijf dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie' opgenomen. De aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden. In de regels van dit plan zijn vijf dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' opgenomen.
- | Waarde – Archeologie 1 | : | deelgebied 1 | vrijstellingslimiet 40 cm-mv; |
- | Waarde – Archeologie 2 | : | deelgebied 7 en 8 | vrijstellingslimiet 70 cm-mv; |
- | Waarde – Archeologie 3 | : | deelgebied 2 | vrijstellingslimiet 90 cm-mv; |
- | Waarde – Archeologie 4 | : | deelgebied 5 en 6 | vrijstellingslimiet 100 cm-mv; |
- | Waarde – Archeologie 5 | : | deelgebied 3 | vrijstellingslimiet 140 cm-mv. |
Als bij bouwen, en/of werken en werkzaamheden de grond dieper wordt geroerd dan de ter plaatse geldende vrijstellingslimiet dan mag uitsluitend met een omgevingsvergunning het bouw en/of de werken en werkzaamheden plaatsvinden. Hierin is de verplichting opgenomen dat de werken en werkzaamheden plaats moeten vinden onder archeologisch begeleiding.
Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Algemeen
Op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden te worden meegewogen bij het vaststellen van ruimtelijke plannen. Om die reden is een analyse verricht van de cultuurhistorische waarden in en om het plangebied. In deze analyse wordt ingegaan op de geschiedenis van het gebied en de nog aanwezige cultuurhistorische waarden. Hierbij wordt aangegeven hoe de waarden worden geborgd in het plan.
Analyse en waardering cultuurhistorische waarden
De N320 is een relatief recente weg en is op zichzelf niet gelegen op een historisch tracé. Dit is goed te zien aan de autonome ligging van het wegvak in het landschap. Het glooiende tracé en de ruime bochten vertonen nauwelijks een relatie met het verkavelingspatroon. Dit wordt afgewisseld met delen van de N320 die parallel liggen met de oudere verkavelingslijnen zoals de Nieuwe Wetering, de Lange Avontuurseweg en het deel tussen de A2 en de Wethouder Schoutenweg. Hier voegt de huidige N320 zich wel naar het onderliggende verkavelingpatroon en volgt ondermeer het tracé van de historische Rietveldseweg. Gezien de beperkt cultuurhistorische waarde van de N320 is vooral de interactie van deze weg met de historische structuren in de omgeving van belang. Deze historische structuren bestaan binnen het plangebied uit de kruisende Rijksstraatweg en het verkavelingpatroon met diverse oude wegen in noord-zuid richting.
Uitsnede kaarten Historische atlas, topkaart omstreeks 1890 met tracé N320 in paars
Rijksstraatweg
De Rijksstraatweg vormt een historische lijn die de N320 binnen het plangebied kruist. De karakteristiek van de Rijksstraatweg is totaal verschillend van de karakteristiek van de N320. De Rijksstraatweg is de oude weg tussen de historische kernen Culemborg en Geldermalsen en vormt een belangrijk onderdeel van de oude handelsroute tussen Utrecht en ’s-Hertogenbosch. De Rijksstraatweg wordt gekenmerkt door een opvallend smal profiel, begeleid door een strakke laanbeplanting en door de iets verhoogde ligging ten opzichte van de directe omgeving. De Rijksstraatweg vormt als historische weg ook een belangrijke structuurbepalend onderdeel van de stedenbouwkundige opbouw van Culemborg en omgeving. In de kern van Culemborg vormt de Rijksstraatweg gekoppeld aan de rivier de Meer een belangrijke groene ader die het historische hart van Culemborg met het buitengebied verbindt. Buiten de bebouwde kom van Culemborg vormt de Rijksstraatweg een herkenbaar ontwikkelingslint met een duidelijk historisch karakter. Tevens vormt de Rijksstraatweg de belangrijkste entree van Culemborg vanuit het zuiden.
Bij de landschappelijke inpassing van de Rijksstraatweg wordt het historische karakter versterkt door smalle verharde tussenbermen met keien. Voor de oude Rijksstraatweg is de doorgaande rij bomen ook een duidelijk kenmerk. Deze boomstructuur krijgt de voorkeur boven de beplantingsstructuur van de N320 en loopt dus tot vlak aan het kruisvlak.
Verkavelingpatroon
Kenmerkend aan het verkavelingpatroon is de onderverdeling in grotere verkavelingblokken die ieder weer zijn onderverdeeld in smalle percelen begrensd door sloten. Per blok varieert de richting van de percelen. Hierdoor vormt ieder blok een herkenbare ritmische eenheid. De stroken zelf zijn overwegend open en in gebruik als grasland. Lokaal zijn percelen gevuld met opgaande beplanting zoals bos of bijvoorbeeld eendenkooien. De strokenverkaveling rond Culemborg dateert uit de late Middeleeuwen en is niet alleen waardevol voor Culemborg maar ook voor de regio.
Bij de inpassing van de N320 voegt de weg zich zoveel mogelijk naar de ontginningslijnen van het landschap. Daar waar de weg zich voegt naar de ontginningsstructuur wordt zij voorzien van een duidelijke landschappelijke begeleiding. Deze begeleiding mag niet conflicteren met de kenmerkende openheid en weidsheid in de omgeving. Een klein deel van de N320 doorkruist de open komgronden, dwars over de ontginningsstructuur heen. Waar de weg de open komgronden doorkruist, blijven de bermen vrij van opgaande beplanting. Hier staat de openheid van het omliggende landschap centraal.
Conclusie
Met de hiervoor beschreven inrichting van de Rijksstraatweg en de wijze waarop de N320 zich in de nieuwe situatie voegt naar het open landschap en de historische ontginningslijnen worden de cultuurhistorische waarden in en om het plangebied versterkt. Het aspect cultuurhistorie vormt daarmee geen belemmering voor het inpassingsplan.