direct naar inhoud van 5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen
Plan: N320 Culemborg
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPN320Culemborg-vst1

5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen

De regels bestaan uit de volgende hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1: inleidende regels;
  • hoofdstuk 2: bestemmingsregels;
  • hoofdstuk 3: algemene regels;
  • hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

In de inleidende regels worden begrippen en afkortingen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Deze zijn opgenomen om de regels eenduidig te kunnen uitleggen. In artikel 2 is aangegeven op welke wijze moet worden gemeten.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In de bestemmingsartikelen zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen. Het onderhavige inpassingsplan kent de bestemmingen 'Natuur' en 'Verkeer'.

Natuur

In verband met de compensatie van de EHS, is in het plan een locatie opgenomen voor deze compensatie (zie paragraaf 4.3.2). De gronden van deze locatie hebben de bestemming 'Natuur' gekregen.

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van moeras, open water, vochtige hooilanden en flora- en faunarijk grasland; het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en ecologische waarden; recreatief en/of educatief medegebruik; infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; en waterhuishouding.

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Ter bescherming van de natuurwaarden binnen deze bestemming is in de regels een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.

Verkeer

Binnen de bestemming 'Verkeer' valt niet alleen de weg zelf, maar ook de bijbehorende parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten en bermen en taluds, alsmede voet- en fietspaden, onverharde wegen, onderdoorgangen, rotondes, bruggen, groenvoorzieningen, sloten, nutsvoorzieningen en agrarisch gebruik.

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. Wel toegestaan zijn bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bewegwijzering en lichtmasten. In de regels zijn maximale hoogtes voor deze voorzieningen opgenomen.

Binnen de bestemming 'Verkeer' is door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – twee rijbanen', onderscheidt gemaakt in de wegdelen waar één en wegdelen waar twee rijbanen kunnen worden gerealiseerd.

Verder is er in verband met de brede bestemming 'Verkeer' gekozen om door middel van de aanduiding 'as van de weg' de ligging van de weg te fixeren. In de regels zijn maximale afstandsmaten ten opzicht van deze aanduiding 'as van de weg' opgenomen.

Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie (1 t/m 5)

Binnen het plangebied komen archeologische verwachtingswaarden voor. Conform het uitgevoerde archeologische onderzoek zullen de werkzaamheden archeologisch moeten worden begeleid. Deze begeleiding is geborgd in het bestemmingsplan door een dubbelbestemming op te nemen op de betreffende gronden.

Voorgeschreven is dat indien ter plaatse wordt gebouwd of werkzaamheden worden uitgevoerd aan de betreffende omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden die inhouden dat er archeologische begeleiding zal plaatsvinden.

Omdat binnen het plangebied verschillende maximale verstoringsdiepten gelden die zjin vrijgegeven, zijn een vijftal verschillende dubbelbestemmingen opgenomen. Het verschil tussen deze dubbelbestemmingen is uitsluitend de verstoringsdiepte.

Hoofdstuk 3: Algemene regels

De algemene regels tenslotte bestaan uit regels die voor alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. Deze bestaan uit een anti-dubbeltelregel, algemene afwijkings- en wijzigingsregels en overige regels.

Hoofdstuk 4: Overgangsrecht en slotregel

In de loop van de tijd kunnen het gebruik en/of de bouwregels van grond of een gebouw gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het inpassingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld tot hoeverre deze afwijkingen zijn toegestaan. In de slotregel wordt de naam van het plan aangehaald.