direct naar inhoud van 3.4 Ecologische inrichtingsmaatregelen
Plan: Inpassingsplan N348
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPN348Zutphen-vst1

3.4 Ecologische inrichtingsmaatregelen

In het ontwerp voor de weg is een aantal inrichtingsmaatregelen opgenomen, die de negatieve effecten voor de natuur mitigeren. Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit heeft op 1 maart 2010 ontheffing verleend als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet, onder voorwaarde dat genoemde mitigerende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd. Een beschrijving van de aanwezige natuurwaarden is opgenomen in paragraaf 4.6.

Voorkomen van lichtverstrooiing

De IJsseluiterwaarden zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn/Natura 2000. Ook in het streekplan zijn de uiterwaarden langs de IJssel aangegeven als waardevol voor ganzen en weidevogels. Hoewel de afstand tot het tracé vrij groot is (500 meter), is om de verstrooiing van licht zoveel mogelijk te beperken, langs het tracé tussen de brug over het kanaal en de kruising met de Mettrayweg aan de noordzijde een walletje (ca. 1 meter hoog) opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat de koplampen van auto's het gebied in schijnen.


Daarnaast wordt, behoudens daar waar strikt noodzakelijk uit oogpunt van verkeersveiligheid (bijvoorbeeld bij kruisingen), geen verlichting aangelegd langs dit deel van het nieuwe tracé. Daar waar wel verlichtingsmasten worden geplaatst, wordt de verlichting zo afgesteld dat die gericht op de weg schijnt en niet het omliggende agrarisch gebied beschijnt.

Vliegroute voor vleermuizen

Uit het natuuronderzoek (zie paragraaf 4.6) blijkt dat het gebied gebruikt wordt als foerageergebied door diverse soorten vleermuizen. Een veelgebruikte vliegroute is dat van de Eefsche beek. Door het creëren van een ruime onderdoorgang onder de weg (hoogte minimaal 2 meter) kunnen vleermuizen hier ongehinderd onderdoor vliegen. Deze onderdoorgang zorgt er tevens voor dat de waterbergingsgebieden aan weerszijden van de weg met elkaar in verbinding staan.

Inrichtingsmaatregelen voor das en steenuil

Het tracé loopt door het leefgebied van de das en de steenuil. Zonder mitigerende of compenserende maatregelen gaat er voor beide soorten leefgebied verloren. Voor deze soorten wordt een aantal gerichte maatregelen genomen op de agrarische percelen tussen de Eefsche beek en de nieuwe weg, net ten noorden van de brug over het Twentekanaal. De volgende maatregelen worden voorgesteld:

  • Het inrichten van natuuroevers langs de beek (vochtig gebied waar veel wormen en insecten zitten) en aanleg van poelen.
  • Aanleg en revitalisatie van houtwallen.
  • Herstel van steilranden.
  • Aanplant van hoogstamfruitbomen, waarin nestkasten voor de steenuil.
  • Het plaatsen van een dassenraster aan weerszijden van het tracé ten noorden van het kanaal.
  • Het realiseren van een enkele dassentunnels.
  • De brug over de Eefsche beek wordt extra breed uitgevoerd, zodat de oevers gewoon doorlopen en er via de oevers migratie kan plaatsvinden.
  • Er worden uitstapplaatsen gerealiseerd in het dassenrooster om eventueel aanwezige dassen op het tracé toch te kunnen laten ontsnappen.


Het oostelijk deel van het compensatiegebied, grenzend aan de Eefsche beek, is in het Streekplan aangewezen als EHS-verweving. Het is een uitloper van het weidevogelgebied in de uiterwaarden. De te nemen maatregelen langs de Eefsche beek betekenen tegelijk een versterking van de EHS. De aanplant van houtwallen en fruitbomen vindt plaats in het hoger gelegen gebied.