Plan: | Inpassingsplan N348 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPN348Zutphen-vst1 |
Vigerend beleid
In de Nota Ruimte is het rijksbeleid ten aanzien van het landelijke gebied vastgelegd. Uitgangspunt in dat beleid is landschap ontwikkelen met kwaliteit. De kwaliteit van het landschap verdient een volwaardige plaats bij ruimtelijke afwegingen. De primaire verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het Nederlandse Landschap ligt bij de provincies.
In het streekplan is voor onderhavig plangebied geen bijzondere waardering voor het landschap opgenomen.
De gemeenten Zutphen en Lochem hebben samen met de gemeente Bronckhorst een landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. In dit document is het plangebied in een aantal landschappen onderverdeeld, zoals de beekdallandschappen, bos- en landgoederenlandschappen en de enkeerdgronden.
Voor het plangebied geldt:
Gewenste ontwikkeling van beekdalen: (Eefsche beek, uitloper Polbeek):
Contrast tussen open rustige beekdalen en besloten beekdalranden dient waar mogelijk te worden teruggebracht. Daar waar een landgoed gelegen is op de beekdalrand (Mettray - het vroegere Landgoed Rijsselt) draagt dit bij aan de landschappelijke kwaliteit door lanenstelsel en bebouwing. Herkenbaarheid van het dal kan verder versterkt worden door natte natuurontwikkeling.
Gewenste ontwikkelingen in het Essenlandschap:
Behoud van openheid is voor essen van belang. Het contrast tussen open essen en beboste randen kan worden versterkt. Erfbeplanting en perceelsrandbeplanting zo mogelijk versterken. Ook wegbeplanting versterken, maar de es zelf open houden.
Gewenste ontwikkelingen in het Bos- en landgoederenlandschap:
Behoud van kleinschaligheid en bestaande bossen en (laan)beplanting. Niet gewenst zijn nieuwe ontwikkelingen die het kleinschalige cultuurhistorische beeld aantasten.
Huidige situatie
Geomorfologie
De geomorfologische eigenschappen van het plangebied betreffen de zichtbare gevolgen van het ontstaan van dit gebied. Deze zijn in het plangebied bepaald door de invloed van de IJssel, de Berkel en de opgebrachte esdekken (bovenlaag van de enkeerdgronden).
Het landschap heeft een licht golvend reliëf dat wordt gevormd door zwak glooiende dekzandvlakten en -ruggen. Dit landschap wordt doorsneden door de dalen van de Eefsche Beek en de Polbeek. In het verleden waren dit sterk meanderende beken, tot ze in de jaren '50 van de vorige eeuw werden genormaliseerd. Op de dekzandplateaus en -ruggen zijn vanaf de Late Middeleeuwen uitgestrekte akkercomplexen of enken ontstaan die door de grootschalige toepassing van plaggenbemesting aanzienlijk zijn opgehoogd.
Landschap
Het beekdal van de Eefsche Beek heeft een open karakter. In en langs de randen van het beekdal van de Eefsche Beek komt een zwak microreliëf voor. Dit zijn steilranden en deze zijn voor een deel relicten van de voormalige meanders van de beek. Het open dal van de Eefsche Beek ligt ruimtelijk gezien tussen het bosrijke gebied van de Ned. Mettray en de buurtschap Meijerink. Vanuit Eefde is er via dit open dal een visuele relatie met het open landschap van de IJssel.
Het Twentekanaal is aangelegd in het vroegere dal van de Polbeek. Oostelijk van de spoorlijn Deventer-Zutphen en de N348 is een restant van de Polbeek aanwezig. De beek volgt min of meer haar oorspronkelijke loop en ligt als groenzone tussen de wijken Polbeek en Voorsterallee.
Het Twentekanaal vormt een fysieke grens tussen het bebouwde gebied (De Mars) en het landelijke gebied aan de noordzijde. Het kanaal wordt aan weerszijden begrensd door dijklichamen. Deze sluiten aan op de dijken langs de IJssel.
Vanuit het gebied noordelijk van het Twentekanaal, zijn diverse zichtlijnen aanwezig richting het open landschap van de IJssel. De spoorbrug en brug van de N348 over het Twentekanaal en de kruising van de Mettrayweg met de Eefsche Beek zijn oriëntatiepunten in het landschap.
Op de hoger gelegen dekzandplateaus aan weerszijden van het dal van de Eefsche Beek zijn podzolbodems/enkeerdgronden ontstaan, ook wel oude bouwlanden of esdekken genoemd. De Eefsche Enk, die noordelijk van de Eefsche Beek is gelegen, is een complex van oude bouwlanden. Deze wordt doorsneden door de spoorlijn Deventer - Zutphen en de N348. Langs deze weg bevindt zich woonbebouwing en de weg loopt over oude landgoedassen. Bebouwing bevindt zich hoofdzakelijk aan de randen van de enk, uitgezonderd enkele boerderijen op de enk. De enk zelf heeft een open karakter. De openheid van de enk wordt tevens versterkt door het boscomplex van Quatre Bras (hoofdzakelijk naaldbomen) en de bebouwing van Eefde. Uitbreiding van Eefde aan de westzijde van de spoorlijn Deventer - Zutphen vindt plaats op de enk. Dit betekent een aantasting van de enk ter plekke.
Ten zuiden van de Eefsche Beek liggen twee dekzandruggen die door hun steilranden herkenbaar zijn in het landschap. Ten zuiden en westen van de Ned. Mettray ligt eveneens een enk. Het landschap rond Ned Mettray heeft een besloten karakter door de aanwezigheid van wegbeplantingen en boscomplexjes. De buurtschap Meijerink ligt op een enk. Deze buurtschap heeft eveneens een kleinschalig karakter.
Effecten op de geomorfologie en het landschap
Geomorfologie
In het plangebied worden geen aardkundige waarden aangetast.
Landschap
Het nieuwe tracé wordt gerealiseerd in de groenzone tussen de wijken Polbeek en Voorsterallee. Hierbij is een zorgvuldige inpassing gewenst. De aanleg van het tracé ontziet de bestaande kleine landschapselementen in het gebied rond de Polbeek (beekbegeleidende beplanting). Er ontstaat een visuele barrière door de benodigde geluidwallen.
Het tracé vervolgt haar weg laag door het noordelijke deel van dit beekdal, om onder de Deventerweg door te gaan richting bedrijventerrein de Mars. De N348 is goed aan te sluiten op het karakter van de Mars, het Twentekanaal en in het gebied, dat nu al bepaald wordt door infrastructuur. De nieuwe brug over het Twentekanaal zal een nieuw oriëntatiepunt vormen in het landschap. De vormgeving van deze brug is hierbij maatgevend voor het effect op de omgeving. Een boogbrug (aansluitend op de bestaande boogbruggen over het kanaal) kan een positief herkenningspunt in de omgeving vormen.
Een provinciale weg vormt doorgaans een barrière in het landschap voor lokaal verkeer en bewoners. Een visuele barrière is aanwezig ter plaatse van de opritten voor de brug over het Twentekanaal.
Verder in noordelijke richting zal de N348 zichtbaar zijn door de hogere ligging. Het beekdal van de Eefsche Beek wordt over een grote lengte doorsneden. Het tracé ligt hier hoog, omdat het op een dijk door een waterbergingsgebied loopt. Door de relatief hoge ligging is de weg hier niet in te passen in het beekdal.
Van boerderij 'De Luchte' (Meijerinkstraat 40) wordt het historische huiserf doorsneden. De huidige verbindingen door het beekdal, De Mettrayweg, en de Nachtegaalstraat/Valkeweg worden doorsneden door het tracé. Het nieuwe tracé doorsnijdt de Eefsche Enk en het overgangsgebied tussen het beekdal en de Eefsche Enk. Door een verdiepte aanleg kan de nieuwe weg ingepast worden in de enk.
"Het Witte Lint"
Gekozen is om een deel van het nieuwe tracé te laten begeleiden door een kunstopdracht. Het doel van de opdracht is om de provinciale weg meer aanzicht en samenhang te geven. De kunstopdracht betreft het tracé van de provinciale weg N348 vanaf het ziekenhuis (aansluiting op de nieuwe IJsselbrug) tot aan de nieuwe rotonde op de Zutphenseweg in Eefde. Als thema is gekozen voor "Het Witte Lint". De inspiratie voor "het witte lint" werd gevonden in het witte stadsfront van Zutphen langs de IJssel, de witte bruggen over het Twentekanaal en de meidoornvlechtcultuur in de regio. De maatregelen en de achterliggende landschappelijke analyse staan beschreven in het rapport 'Rondweg N348 Zutphen - Eefde, Landschapsplan' (provincie Gelderland, d.d. 5 november 2009). Daarnaast wordt in paragraaf 3.3 Landschappelijke inpassing hier dieper op ingegaan.