Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Eendenpoel8Mierlo
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.WPEendenpoel8-BVA1

Artikel 5 Bedrijf

  
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. opslag van (eigen) goederen en goederen van derden, vallend onder de categorieen 1 en 2 van bedrijfsac-tiviteiten volgens de VNG-brochure. waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmings-vlak;
  2. bedrijfswoning;
  3. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m.
  2. De maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan 3400 m².
  3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 10 meter.
5.2.2 Bedrijfswoningen (hoofdgebouwen)
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. De inhoud mag niet meer bedragen dan 650 m3.
  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
5.2.3 Aanbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning
Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
  2. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m².
  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  5. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m.
  6. Bij afbraak van een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan 80 m², mag het in sub b genoemde oppervlakte worden verhoogd met 50% van het oppervlak van de te slopen vrijstaande bijgebouwen c.q. bijgebouw met dien verstande dat het in sub b genoemde oppervlakte niet bij de berekening mag worden betrokken. Het maximaal toegestane gezamenlijke oppervlak van de bij-gebouwen na afbraak mag niet meer bedragen dan 150 m².
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  3. De oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m².
5.2.5 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt de volgende bepaling:
  1. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouw-werken worden gebouwd.
  2. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
5.3 Afwijking van de bouwregels
 
5.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 5-2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfs-woning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  2. lid 5-2.4 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een bouwhoogte van 2 m vóór de voorge-vellijn, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast;
  3. lid 5-2.4 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een bouwhoogte van 3 m, mits deze niet is gesitueerd voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning en hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast;
  4. lid 5-2.4 onder c voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot maximaal 6 m, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
  5. lid 5-2.4 voor de bouw van onoverdekte zwembaden waarbij geldt dat:
    1. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder mag bedragen dan 5 m;
    2. de oppervlakte van het zwembad niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 150 m²;
    3. het zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning mag worden gesitueerd;
    4. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    5. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
    6. de bouwhoogte van een zwembad niet meer bedraagt dan 0,5 m;
    7. het stedenbouwkundige beeld niet wordt aangetast;
  6. lid 5-2.5 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
5.4 Specifieke gebruiksregels
 
5.4.1 voorwaardelijke verplichting
Het gebruik zoals omschreven als in artikel 5.1 sub a is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. Binnen 2 jaar na de datum van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zijn de te verplaatsen opslagloods, in bijlage 1 van dit bestemmingsplan aangeduid met nummer 9, en de varkensstal, in bij-lage 1 van dit bestemmingsplan aangeduid met nummer 5, gesloopt;
  2. Binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is het beplantingsplan, zoals opge-nomen in bijlagen 1 en 2 van dit bestemmingsplan uitgevoerd;
  3. De beplanting, zoals uitgevoerd conform het beplantingsplan, zal door de eigenaar van het perceel Eendenpoel 8 in stand gehouden worden zolang de bestemming ongewijzigd blijft.
5.4.2 Andere bedrijfsactiviteiten
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. Aan-huis-verbonden beroepen zijn uitsluitend toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie. Dit houdt in dat de omvang niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m².
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen on-evenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  3. De activiteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner.
  4. Detailhandel is niet toegestaan.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
5.5.1 Wijziging naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. Wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden- 1, Agrarisch met waarden- 2, Agrarisch met waarden- 3, of Agrarisch met waarden- 4.
  2. Hergebruik mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning.
  3. De oppervlakte bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen- en of bebouwing gehandhaafd dienen te blijven.
  4. Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  5. De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
  6. De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
5.5.2 Wijziging voor vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch - Bouwvlak’ ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf (grondgebonden of niet grondgebonden) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. Glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderijen zijn niet toegestaan.
  2. De wijziging heeft betrekking op een reëel agrarisch bedrijf. Dit dient aangetoond te worden door een vooraf ingewonnen AAB-advies.
  3. De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden wanneer de omliggende gronden bestemd zijn als ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden- 1’ of ’Agrarisch met waarden- 2’.
  4. De oppervlakte van de bestemming mag na wijziging niet meer dan 1,5 ha bedragen.
  5. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  6. De vestiging mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu van omliggende woningen tot gevolg hebben.
  7. Er dient sprake te zijn van een landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing waarbij rekening wordt gehouden met de in het gebied voorkomende waarden op basis van een erfbeplantingsplan.
5.5.3 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. De oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen bedrijfslocatie dient door sloop van over-tollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt ter plaatse van de aan-duiding ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte aan recreatieve voorzieningen mag worden vermeer-derd met 10% van de oppervlakte aan te slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van 600 m².
  3. De vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekken-de werking tot gevolg hebben.
  4. De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de be-drijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.