Plan: | Uilennest Hollewand |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0244.bpUilennest-0002 |
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering'. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers.
Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen.
Voor dit plan is overleg geweest met het Waterschap Veluwe.
Het beleid van het waterschap is er op gericht om geen extra toename van afvoer te creëren bij het aanbrengen van verhard oppervlak. Leidend daarbij is de trits vasthouden - bergen - afvoeren. Daarbij wordt uitgegaan van een maatgevende bui van 36mm. Tot die hoeveelheid dient het hemelwater binnen het plangebied te worden vastgehouden en mag er niet meer dan de landelijke afvoernorm (gemiddelde 1,5l/s/ha) worden geloosd op het watersysteem. In situaties waarbij al verhard oppervlak aanwezig is maar nog geen invulling is gegeven aan het beleid van het waterschap, dient het in principe bij herinrichting alsnog te worden uitgevoerd. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de beperkte mogelijkheden in bestaand stedelijk gebied. Bij het opstellen van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) worden hier tussen de gemeente en het waterschap afspraken gemaakt. Voor betreffende locatie geldt op basis van het GRP een minimale inspanning van 10mm bij voorkeur 20mm. Dat betekent dat er voor het aantal vierkante meters verhard oppervlak minimaal 10mm berging gecreëerd moet worden. Indien er geloosd wordt op oppervlaktewater dient rekening gehouden te worden met 20mm.
Aangezien infiltratie ter plaatse nauwelijks mogelijk lijkt is gesproken over alternatieve mogelijkheden zoals vegetatiedaken en/of het vergroten van rioolleidingen. Naar het oordeel van het waterschap kan met deze voorzieningen de vereiste inspanningsverplichting ingevuld worden. Daarnaast heeft het waterschap aangegeven dat de lozing van hemelwater kan geschieden op het bestaande riool in de Zevenhuizen en Zandkamp en ook op de bestaande sloot aan de Hollewand.
Planspecifiek
Gezien de resultaten van het hiervoor beschreven overleg en de daaruit voortkomende inspanningsverplichtingen voor Triada is dit bestemmingsplan op het gebied van water uitvoerbaar.