direct naar inhoud van 4.4 Ecologie
Plan: Uilennest Hollewand
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpUilennest-0002

4.4 Ecologie

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.

Gebiedsbescherming

De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:

  • Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden);
  • beschermde Natuurmonumenten;
  • wetlands.

Naast deze drie soorten gebieden is de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:

  • vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  • verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  • verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.

Soortenbescherming

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.

Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.

Planspecifiek

Om de gevolgen van gebiedsbescherming te beoordelen is de website van de provincie Gelderland geraadpleegd. Onderstaand een screenshot van die website waarbij de ligging van de ecologische hoofdstructuur is te zien. Delen van deze ecologische hoofdstructuur vallen onder Natura 2000-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0244.bpUilennest-0002_0012.png"  
Overzichtskaart ecologische hoofdstructuur  

Om te onderzoeken of er beschermde gebieden of soorten aanwezig zijn, is een onderzoek naar flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.

Het plangebied ligt niet in, maar wel in de omgeving van beschermde gebieden. Een negatief effect op beschermde gebieden ten gevolge van het plan is echter uitgesloten.

Er zijn geen bedreigde of beschermde plantensoorten aangetroffen. Het voorkomen van bedreigde en strikter beschermde soorten is uit te sluiten. Uit het onderzoek komt naar voren dat rekening gehouden dient te worden gehouden met broedvogels zonder vaste nestplaats en broedvogels met vaste nestplaats. Met betrekking tot verblijfplaatsen van Gierzwaluw en vleermuizen is nader onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd en de uitkomsten zullen bekend zijn vóórdat sloop van de woningen plaatsvindt. Met de resultaten van dit onderzoek wordt rekening gehouden bij de sloop.

Het initiatief wordt daarmee op het gebied van ecologie uitvoerbaar geacht.