Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied West, Mussenkampseweg 32
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.865BUWBPMUSSENKW32-va01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor;
 
  1. maatschappelijke voorzieningen, met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
  2. bewoning en verblijf door medewerkers van de stichting en hun gezinsleden, doch uitsluitend wanneer deze bewoning en/of dit verblijf gerelateerd is aan of ten dienste staat van de bedrijfsvoering van de stichting en/of door de stichting uitgevoerde werkzaamheden en activiteiten.
  3. verblijf van andere personen, wanneer dit verblijf tijdelijk van aard is en gerelateerd aan of ten dienste staat van de bedrijfsvoering van de stichting en/of door de stichting uitgevoerde werkzaamheden en activiteiten, zoals cursussen, bijeenkomsten en soortgelijk.
  4. er zijn drie bedrijfswoningen toegestaan in het plangebied
  5. water ter plaatse van de aanduiding 'water'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 7;
  2. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maatvoering "maximum bebouwingspercentage (%)"' het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  3. het gezamenlijke vloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken) mag niet meer bedragen dan het in onderstaande tabel bij maximaal oppervlak vermelde oppervlak:

    adres bestaand oppervlak (m2 maximaal oppervlak (m2
    Mussenkampseweg 32   2.600 8.928
    Zwarteweg 10 983 1.000

  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  5. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  6. de dakhelling mag niet minder dan 18o bedragen;
  7. in afwijking van het bepaalde onder 4 tot en met 6 geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden;
  8. het totaal aantal wooneenheden binnen het plangebied mag niet meer bedragen dan 148.
3.2.2 Andere-bouwwerken
Voor andere-bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. indien zij vóór de naar de natuur gekeerde zijde van de bebouwing of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. de landschappelijke inpassing;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de milieusituatie.
3.4 Specifieke gebruiksregels
    
3.4.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 8, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning.
3.4.2 Voorwaardelijke verplichting
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de bijlagen opgenomen Inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Voorwaardelijke verplichting
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen in het Inrichtingsplan, zoals opgenomen in de bijlagen, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
a. de landschapsmaatregelen tevens voorzien in een adequate landschappelijke inpassing teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing en een versterking van de landschappelijke waarden ter plekke;
b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
d. er een door het college akkoord bevonden erfinrichtingsplan wordt overlegd.
3.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
9.1.1.
3.5.3 Procedure
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden is de procedure van toepassing als genoemd in artikel
11.