Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied West, Mussenkampseweg 32
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.865BUWBPMUSSENKW32-va01

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van bos, heidevelden en/of natuurgebieden;
  2. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en ecologische waarden;
  3. sport-, wedstrijd-, speel-, en/of kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  4. het agrarisch medegebruik;
  5. het behoud van de bestaande bebouwing;
  6. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  7. waterhuishouding, voor de watergangen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan alsmede voor een wadi voor RWA-doeleinden.
  8. water ter plaatse van de aanduiding 'water'.
met daarbij behorende bouwwerken, andere-bouwwerken en voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor Natuur aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - niet zijnde woningen - ten dienste van de bestemming.
4.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  2. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen;
  3. de dakhelling mag niet minder dan 18° bedragen.
4.2.2 Andere-bouwwerken
Voor andere-bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van andere-bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m;
  2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat de bouwhoogtes voor hoogzitten en observatiehutten niet meer dan 5 m mag bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. de landschappelijke inpassing;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de milieusituatie.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 2  en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming.
4.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 9.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 8, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  2. het gebruik van de gronden voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model) vliegsport;
  3. het gebruik van de gronden voor doeleinden van handel- en/of bedrijf met uitzondering van het bosbouwbedrijf.
  4. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de bijlagen opgenomen Inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
4.5.2 Voorwaardelijke verplichting
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1 indien in plaats van de landschapsmaatregelen in het Inrichtingsplan, zoals opgenomen in de bijlagen, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
a. de landschapsmaatregelen tevens voorzien in een adequate landschappelijke inpassing teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing en een versterking van de landschappelijke waarden ter plekke;
b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
d. er een door het college akkoord bevonden erfinrichtingsplan wordt overlegd.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel artikel 12 lid 1 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.