Plan: | Bestemmingsplan Heerde-Dorp, 3e herziening (Terpweg 4) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000403-va01 |
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Kruse Milieu B.V. uit Geesteren heeft ter plaatse een bodemonderzoek verricht. Voor de opzet van het onderzoek is uitgegaan van een onverdachte locatie op basis van de NEN 5740 norm. Het bodemonderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting
Het terrein is beschouwd als niet verdacht. In totaal zijn er 8 boringen verricht, waarvan één tot 3.3 meter diepte. Er is één boring afgewerkt tot peilbuis. Gebleken is dat de bodem voornamelijk bestaat uit zeer fijn tot matig grof zand. Zintuiglijk zijn in de bodem plaatselijk sporen puin aangetroffen. In één boring is op een diepte van 1.2 m-mv een puinlaag aangetroffen. Waarschijnlijk betreffen dit (funderings)resten van de voormalige boerderij. De kwaliteit van dit puin is onbekend. Het freatische grondwater is in peilbuis 1 aangetroffen op 1.64 meter min maaiveld.
Resultaten chemische analyses
Op basis van de resultaten van de chemische analyses kan het volgende worden
geconcludeerd:
Hypothese
De hypothese "onverdachte locatie" dient te worden verworpen, aangezien enkele
overschrijdingen van de achtergrondwaarden zijn aangetoond.
Conclusies en aanbevelingen
In de bovengrond zijn enkele lichte verontreinigingen aangetoond. De ondergrond en het grondwater zijn niet verontreinigd. Aangezien de tussenwaarden niet worden overschreden, is er geen reden om een nader onderzoek uit te voeren. Op basis van het historisch vooronderzoek kan gesteld worden dat de onderzoekslocatie niet asbestverdacht is. Door de veldwerker zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.
De onderzochte bovengrond is als gevolg van de licht verhoogde gehalten niet multifunctioneel toepasbaar, maar dient te worden verwerkt in gebieden met een gebruiksklasse wonen. Aanbevolen wordt de grond na ontgraving her te gebruiken op de locatie (bijvoorbeeld om een lager gelegen terreindeel op te hogen).
Slotconclusie
Uit milieukundig oogpunt is geen bezwaar tegen de voorgenomen ontwikkeling, aangezien de vastgestelde verontreinigingen geen risico's voor de volksgezondheid opleveren. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin).