direct naar inhoud van 5.2 Archeologie
Plan: Agrarisch gebied, 65e herziening (De Steeg 18-18a en De Steeg ong.)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000854-va02

5.2 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.

Het plangebied is op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) gekarteerd met een 'lage archeologische trefkans' en een 'middelhoge archeologische trefkans'. Zie ook figuur 6.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000854-va02_0013.png"

Figuur 6.4. Uitsnede Archeologische verwachtingskaart provincie Gelderland

Onderhavige ruimtelijke ontwikkeling betreft het herbestemmen van een voormalig agrarisch bedrijfsperceel naar 'wonen' en de uitbreiding van een agrarisch bouwblok. Voor wat betreft het herbestemmen betreft het enkel een wijziging van functie, hierbij worden geen gronden geroerd.

De vergroting van het bestaande agrarisch bouwblok vindt plaats op gronden met een 'middelhoge archeologische trefkans'. Deze vergroting is noodzakelijk aangezien de gewenste bebouwing het huidige bouwblok overschrijdt. Tevens zal de nog op te richten paardenbak binnen het bouwblok komen te vallen. De oppervlakte van de gronden die dieper geroerd worden dan 40 cm is aanzienlijk kleiner dan 2500 m². Het betreft hier de gronden waar bebouwing wordt opgericht. De gronden waar de paardenbak wordt opgericht worden niet dieper dan 40 cm geroerd. Derhalve wordt gesteld dat geen aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk is.