direct naar inhoud van Artikel 13 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Plan: Veenweg 12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.803BUWHVeenweg12-VA01

Artikel 13 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

13.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 13.3.1, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
  waarden/bestemmingen/aanduidingen   a   b   c   d   e   f   g   h  
  'dekzandruggen en oude bouwlanden' 2)     +   +   +   +   +   +    
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = vergunning vereist
2) uitsluitend waar de aanduiding ligt over de bestemmingen: Wonen - Landhuis.  
a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden  
c   aanleggen en dempen van watergangen  
d   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, het ingraven of indrijven van voorwerpen dieper dan 3 m  
e   diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen, het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering  
f   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters  
g   Het vellen of rooien van bomen, houtsingels of houtwallen  
h   Drainage en onderbemaling  

13.2 Vergunningplicht archeologie

Behoudens het bepaalde in lid 13.3.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
  waarden/bestemmingen/aanduidingen   a   b   c   d   e   f      
4   Waarde - Hoge archeologische verwachting   +   +   +   +   +   +      
5   Waarde - Middelhoge archeologische verwachting   +   +   +   +   +   +      
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = vergunning vereist  
a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden  
c   aanleggen en dempen van watergangen en poelen  
d   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen (nutsvoorzieningen) breder dan 80 cm en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur  
e   diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m onder het maaiveld - omploegen, het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering  
f   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters  

13.3 Uitzonderingen vergunningplicht
13.3.1 Algemeen

Het in lid 13.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale (agrarisch) beheer, onderhoud en exploitatie;
  • 2. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • 3. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • 4. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  • 5. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1 , bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist voor bouwen;
  • 6. voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
13.3.2 Archeologie

Het in lid 13.2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale (agrarische) beheer, onderhoud en exploitatie, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • 2. werken en werkzaamheden waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • 3. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.2 bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist voor bouwen;
  • 4. voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • 5. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • 6. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 0,4m onder het bestaande maaiveld met een maximale oppervlakte van:
    • a. 100 m² in geen gebied met een Waarde - Hoge archeologische verwachting;
    • b. 1.000 m² in een gebied met een Waarde - Middelhoge archeologische verwachting;
    • c. 10.000 m² in een gebied met een Waarde - Lage archeologische verwachting.
13.4 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
13.5 Rapportageplicht Archeologie

De onder lid 13.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

13.6 Deskundige advies archeologie

Indien het onder 13.5 genoemde rapport of de beschikbare informatie daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd te stellen kwalificaties zonodig archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden.