direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, Heidehoeksweg en Engelandsweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.BG194-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan

De gemeente Oldebroek heeft het initiatief genomen om voor verschillende locaties in het buitengebied een partiële herziening van de geldende bestemmingsplannen door te voeren. De herziening voorziet onder andere in het planologisch borgen van het feitelijk gebruik en maakt een beperkte uitbreiding mogelijk van een paardenrijvereniging ten zuidwesten van de kern Wezep. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.2 Ligging plangebied

De deellocaties zijn gelegen in het buitengebied van de gemeente Oldebroek. Allemaal zijn ze gelegen ten zuidwesten van de kern Wezep. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van de locaties in de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0002.png"

Ligging locaties in de omgeving (bron: openstreetmap.org)

Het betreft de volgende 3 locaties:

  • 1. Engelandsweg 12, Wezep;
  • 2. Heidehoeksweg 1, Wezep;
  • 3. Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96.

1.3 Leeswijzer

In het vervolg van dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de huidige planologische situatie van de 3 locaties. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.

1.4 Vigerende planologische situatie

Per deellocatie is in het vervolg van deze paragraaf de huidige planologische situatie beschreven.

1.4.1 Engelandsweg 12, Wezep

Ter plaatse van de Engelandsweg 12 te Wezep geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (vastgesteld op 15 december 2009). Op basis van het vigerende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Wonen - 1'. Over het gehele bestemmingsvlak ligt een bouwvlak, waarbinnen onder meer een woning met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan zijn. In de woning is het toegestaan een aan-huis-verbonden-beroep of een aan-huis-verbonden-bedrijfsactiviteit uit te oefenen. De gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken mogen niet gebruikt worden ten behoeve van verblijfsrecreatie. Daarnaast geldt op grond van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' voor de gehele locatie de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Deze bestemming is vervangen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' uit het 'Paraplubestemmingsplan Oldebroek' (vastgesteld op 30 september 2021). Deze bestemming regelt onder meer het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan.

Navolgende afbeelding toont een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0003.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4.2 Heidehoeksweg 1, Wezep

De deellocatie aan de Heidehoeksweg betreft de gronden behorende bij de paardenrijvereniging en ponyclub. Ter plaatse van de deellocatie zijn 2 bestemmingsplannen van kracht. Het betreft ten eerste het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zonnepark Heidehoeksweg' (vastgesteld op 5 maart 2020), ter plaatse van de gronden ten noorden en ten zuiden van de rijvereniging. Deze gronden zijn bestemd voor 'Groen'. Tevens geldt hier de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Het gebied is aangeduid als 'veiligheidszone - munitie'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met grote glasoppervlakten toegestaan.

Het bestemmingsplan 'Wezep, Engeland 2011' (vastgesteld op 13 december 2012), is geldend ter plaatse van de rijvereniging zelf. Deze gronden zijn bestemd voor 'Sport'. Ter plaatse van het noordelijke deel van het sportperceel is een bouwvlak gelegen. Tevens geldt op grond van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zonnepark Heidehoeksweg' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Deze bestemming is vervangen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' uit het 'Paraplubestemmingsplan Oldebroek' (vastgesteld op 30 september 2021).

Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de vigerende planologische situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0004.png"

Uitsnede vigerende bestemmingsplannen (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4.3 Heidehoeksweg 7E, 7L, 7R96

Ter plaatse van de Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96 geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (vastgesteld op 15 december 2009). De locatie heeft de bestemming 'Recreatie - 5'. Op de gronden behorende bij deze recreatiewoningen is een bouwvlak gelegen met de functieaanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten'. Door deze functieaanduiding zijn op deze locatie volgens het bestemmingsplan geen recreatieverblijven toegestaan. Tevens is voor deze gronden op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van toepassing. Deze bestemming is vervangen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' uit het 'Paraplubestemmingsplan Oldebroek' (vastgesteld op 30 september 2021).

Het gebied is verder aangeduid als 'veiligheidszone - munitie'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met grote glasoppervlakten toegestaan.

Navolgende afbeelding toont een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0005.png" Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Hoofdstuk 2 Planherziening

Algemeen

De drie deellocaties liggen in het buitengebied van de gemeente Oldebroek, ten zuiden van de kern Wezep. Het betreft een gemengd gebied, met verschillende functies als wonen, bos, sport (paardrijvereniging), bedrijvigheid (onder meer autohandel en meubelzaak) en recreatie. Ten zuiden van de locaties is een militair terrein gelegen. In dit hoofdstuk wordt, mede op basis van een korte toelichting van het feitelijk gebruik van de gronden, de inhoud van de herziening per locatie toegelicht.

Engelandsweg 12, Wezep

Huidige situatie

De deellocatie aan de Engelandsweg 12 betreft het woonperceel van het perceel kadastraal bekend als F-4233 (kadastrale gemeente Oldebroek). Op de locatie is een woning aanwezig, die georiënteerd is op de Engelandsweg. Binnen het perceel zijn verder verschillende bijgebouwen aanwezig, waaronder het grote bijgebouw aan de achterzijde van het erf (met stippellijn omkaderd). Op locatie is een bed en breakfast gevestigd in het rood omkaderde bijgebouw. De gronden rond de gebouwen zijn in gebruik als tuin. Navolgende afbeelding geeft deze situatie aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0006.png"

Luchtfoto locatie Engelandsweg 12, Wezep (bron: kadastralekaart.com)

Herziening

Middels voorliggende herziening wordt geregeld dat binnen het kleinere bijgebouw (gele kader) twee verblijfsrecreatieve appartementen zijn toegestaan. De bestaande bed en breakfast blijft bovendien behouden. Tevens voorziet voorliggend plan in een beperkte toename van de bouwmogelijkheden van het bijgebouw waarbinnen de nieuwe verblijfsreactieve appartementen zijn voorzien. Dit in verband met een gewenste nieuwe entree van maximaal 15 m2. Voor deze locatie worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen de geldende bestemming (Wonen - 1) beperkt verruimd. In paragraaf 5.2 is nader toegelicht op welke wijze dit gebeurt.

Heidehoeksweg 1, Wezep

Huidige situatie

Aan de deellocatie Heidehoeksweg 1 te Wezep is momenteel een paardenrijvereniging en ponyclub gevestigd. Ten behoeve van deze activiteit bevinden zich op de gronden van deze locatie een hal (met daarin een paardenbak) en buitenbak met verlichting. De hal en buitenbak zijn landschappelijk ingepast door houtwallen en hagen. Aan de zuidkant van de buitenbak ligt een onbebouwd grasveld met aan de randen opgaand groen. De rijvereniging wordt ontsloten door de Heidehoeksweg. Bezoekers van de rijvereniging kunnen hun auto parkeren op het parkeerterrein aan de andere kant van de weg. Navolgende afbeelding geeft de situatie globaal weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0007.png"

Luchtfoto locatie Heidehoeksweg 1 (bron: kadastralekaart.com)

Herziening

Voorliggende herziening maakt beperkte uitbreidingen van de bestaande hal en buitenbak mogelijk. De hal wordt over de gehele breedte maximaal 12 m in noordelijke richting uitgebreid. Ook de buitenbak aan de zuidkant van het terrein wordt uitgebreid, in totaal met maximaal 30 m. De uitbreidingen van deze faciliteiten maakt het voor de vereniging mogelijk om wedstrijden van internationaal niveau te organiseren. In samenhang met deze ontwikkelingen wordt de locatie landschappelijk ingepast. Door het behoud van bestaande landschapselementen en het toevoegen van nieuwe, wordt er voor gezorgd dat vanaf de omgeving er sprake is van een natuurlijk aanzien. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van het landschappelijk inpassingsplan. Het gehele plan is te raadplegen als bijlage 1 van de regels. Aanleg en beheer is als een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0008.png"

Uitsnede van de landschappelijk inrichtingstekening (bron: Buro SRO)

Heidehoeksweg 7L, 7E en 7R96

Huidige situatie

De adressen Heidehoeksweg 7L, 7E en 7R96 maakten onderdeel uit van Camping De Heidehoek. Aan deze adressen zijn 3 recreatieverblijven gelegen, die bij vaststelling van het geldende bestemmingsplan abusievelijk zijn wegbestemd. Voor vaststelling van het geldende bestemmingsplan maakten de recreatieverblijven onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oldebroek-Zuid', waar de gronden voor verblijfsrecreatie bestemd waren.

Navolgende afbeelding toont de situatie op deze locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0009.png"

Luchtfoto locatie Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96 (bron: kadastralekaart.com)

Herziening

Omdat de recreatiewoningen abusievelijk zijn wegbestemd bij vaststelling, wordt deze fout met voorliggende partiële herziening hersteld. De wijzigingen op deze locatie betreffen enkel planologische wijzigingen. Er vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats. De nummers 7E en 7R96 krijgen dezelfde bestemming als in het voorheen geldende bestemmingsplan. De bestemming 'Recreatie -5' blijft voor deze adressen gelden. De aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' komt te vervallen.

De wijzigingen voor nummer 7L betreft een bestemmingswijziging naar 'Recreatie - 7'. Op deze manier wordt dit recreatieverblijf een solitaire recreatiewoning, wat aansluit bij het bouwtype van dit verblijf. Het verblijf is daarmee, naast de recreatieve doeleinden, op verzoek geschikt voor permanente bewoning. Dit betreft geen gebruiksrecht in het kader van deze ruimtelijke procedure, maar een recht dat op grond van de structuurvisie 'Permanente Bewoning Recreatiewoningen' verleend kan worden. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 3.3. De aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' komt voor dit verblijf tevens te vervallen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Per januari 2021 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.

Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten en helpt keuzes maken waar dat moet. Want niet alles kan overal. Deze visie is ontwikkeld in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke instellingen en burgers.

De NOVI is vastgesteld op grond van de geldende regelgeving omdat de Omgevingswet nog niet in werking is. De NOVI voldoet tevens aan de eisen die de Omgevingswet stelt aan een omgevingsvisie. Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze omgevingsvisie dan ook gelden als de Nationale Omgevingsvisie in de zin van deze wet.

Met de komst van de NOVI komen meerdere nationale beleidsstukken te vervallen, waaronder de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Strategisch relevante delen van de SVIR en het Barro worden echter opgenomen in de NOVI en blijven daarmee ook na inwerkingtreding van de NOVI gelden. Dit bestemmingsplan zal daarom ook aan dit beleid worden getoetst.

Gebiedsgericht

De NOVI benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de ecologische hoofdstructuur), de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen.

In het Barro waren regels opgesteld waarmee deze gebiedsbescherming juridisch verankerd is richting lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit omgevingsrecht zijn deze regels aanvullend vastgelegd.

Ladder duurzame verstedelijking

Een meer algemeen onderwerp uit de SVIR is 'duurzame verstedelijking'. Via de 'ladder voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het Bro (artikel 3.1.6 onder 2).

De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient de behoefte aan die ontwikkeling te worden beschreven. Als de ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, moet bovendien gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is: "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen." Onder 'bestaand stedelijk gebied' wordt het volgende verstaan: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."

Planspecifiek

Gebiedsgericht

Het plangebied is niet gelegen binnen een van de aangewezen gebieden van de NOVI/SVIR en het Barro. Er zijn geen raakvlakken met rijksbeleid.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Voorliggend plan voorziet in kleinschalige ontwikkelingen en het corrigeren van planologische omissies. Voorliggend plan maakt de uitbreiding van een paardenhal mogelijk maar deze toename aan bebouwing blijft onder de 500 m2. Op grond van jurisprudentie is er daarmee geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. De overige beperkte bouwmogelijkheden (entreegebouw) en planologische wijzigingen zijn dusdanig beperkt in omvang dat op voorhand uitgesloten kan worden dat sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Het doorlopen van de ladder voor duurzame verstedelijking is niet aan de orde.

Conclusie

Voorliggend plan is passend binnen het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

Algemeen

In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (december 2018) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland gaat in de breedte over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving. De visie integreert een vijftal beleidsterreinen: ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer. Op 24 september 2014 is door Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze is op 19 december 2018 geactualiseerd op basis van de nieuwe omgevingsvisie. De Omgevingsverordening is een uitwerking van de Omgevingsvisie en stelt regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De provincie wil de focus leggen op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Door daarin te investeren wil de provincie werken aan een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal. Om dat te bereiken wordt de focus gelegd op zeven ambities op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en woon- en leefomgeving. Deze ambities worden hieronder kort samengevat:

  • Een versnelde energietransitie, gericht op forse vergroting van het aandeel duurzame energie en passend bij de Gelderse kwaliteiten;
  • Een op de toekomst toegerust beschermend klimaatbeleid;
  • Een voortvarend en innovatief circulair beleid;
  • Een stimulerend en beschermend beleid voor biodiversiteit;
  • Efficiënte, duurzame en innovatieve bereikbaarheid, toegesneden op de veranderende vraag;
  • Een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat;
  • Een duurzaam en divers woon- en leefklimaat, dat steeds weet te anticiperen op ontwikkelingen.

Naast deze zeven ambities blijft het beleid uit de Omgevingsvisie uit 2014 gelden. Het gaat om de aanwijzing van functies van regionale oppervlaktewateren, van gebieden waar milieukwaliteit bijzondere bescherming behoeft, van Natura 2000-gebieden en van bijzondere natuurgebieden.

Omgevingsverordening Gelderland

De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Klimaatadaptatie

De provinciale omgevingsverordening die op 1 februari 2022 van kracht is geworden bevat de instructieregel klimaatadaptie (2.65b). Voor zover een bestemmingsplan een nieuwe activiteit of ontwikkeling mogelijk maakt, moet op basis van deze instructieregel de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving bevatten van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt. In die beschrijving moeten in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken: waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hitte. In paragraaf 4.6 is invulling gegeven aan de wijze waarop in dit plan is omgegaan met het voorkomen en/of beperken van de risico's van klimaatverandering.

Planspecifiek

Omgevingsvisie

Voorliggend plan betreft het corrigeren van planologische omissies uit het verleden, het borgen van een bestaande situatie en het toevoegen van beperkte bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bestaande paardenrijvereniging. De uitbreidingsmogelijkheden van de paardenrijvereniging zorgen ervoor dat de vereniginglocatie internationale paardenwedstrijden kan organiseren, wat leidt tot een versterking van het vestigingsklimaat door de toegenomen aantrekkingskracht van de locatie voor een breder publiek. Het doorvoeren van de planologische wijzigingen levert daarnaast een bijdrage aan de instandhouding van het diverse woon- en leefklimaat in de omgeving.

Omgevingsverordening

Het plangebied is gedeeltelijk gelegen binnen de zone 'Nationaal landschap maar buiten het Gelders natuurnetwerk en de Groene ontwikkelingszone'. Het betreft de gronden van Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96 en de gronden aan de Heidehoeksweg 1. Navolgende afbeelding geeft dit globaal weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0010.png"

Uitsnede kaart 'Regels Landschap - kaart 1' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Voor ontwikkelingen binnen Natinoaal landschap is artikel 2.56 van de verordening van toepassing. Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Nationaal landschap maar buiten de Groene ontwikkelingszone, het Gelders natuurnetwerk en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maakt ten opzichte van het op 17 oktober 2014 geldende bestemmingsplan alleen bestemmingen mogelijk die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap, bedoeld in bijlage Kernkwaliteiten Nationale Landschappen, niet aantasten.

Ad.

Ten aanzien van de Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96 betreft voorliggend plan enkel het corrigeren van planologische omissies uit het verleden. Het plan heeft voor deze locatie daarom geen extra effecten met betrekking tot ligging binnen Nationaal Landschap. Van aantasting is geen sprake.

De deellocatie Heidehoeksweg 1 is gelegen binnen het deelgebied 'Veluwemassief' van het Nationaal Landschap De Veluwe. De locatie bevindt zich aan de rand van dit gebied, in een overgangsgebied richting de bebouwde kom van Wezep. In het gebied bevinden zich reeds verschillende stedelijke functies. De herinrichting van het terrein van de rijvereniging wordt aangegrepen om de locatie landschappelijk in te passen door het behoud van bestaande landschapselementen en het toevoegen van nieuwe. Daartoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld en toegevoegd als bijlage 1 bij de regels en als een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan de gebruiksregels. Door de landschappelijke inpassing is geborgd dat het groene karakter van de overgangszone ('Groene long', zoals beschreven in de Kernkwaliteiten) in stand wordt gehouden en deels wordt versterkt doordat bestaande groene afscheidingen worden vervangen voor landschapslementen die passender zijn in het ter plaatse voorkomende landschap.

Met het plan blijft sprake van weinig bebouwing in het gebied. Van andere kernkwaliteiten, zoals de aanwezigheid van stuwwallen, reliëf of cultuurhistorische waarden, is geen sprake. De kernkwaliteiten van het ter plaatse voorkomende nationale landschap worden niet aangetast. Het plan past binnen het gestelde van artikel 2.56 van de Omgevingsverordening Gelderland.

Conclusie

Het plan is passend binnen het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Oldebroek

Op 13 december 2018 is de Omgevingsvisie Oldebroek door de gemeenteraad vastgesteld. De Omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. De visie komt voort uit en is in lijn met het regionale beleidsstuk 'Agenda voor NEO-gemeenten'. De missie van de gemeente Oldebroek luidt 'Natuurlijk dynamisch'. Oldebroek is een woongemeente van agrarische oorsprong, met aandacht voor elkaar en met een fraaie omgeving (in en buiten de kernen) waar het goed recreëren en verblijven is. Oldebroek wil optimaal inspelen op de kracht van de mensen, de pracht van het landschap, de unieke ligging en de ondernemingsgeest. De koers van de Omgevingsvisie is verwoord in zes punten:

  • 1. Rustige , groene woongemeente in een dynamische omgeving;
  • 2. Ieder dorp een aantrekkelijk hart, daar werken we samen aan;
  • 3. Oldebroek: een groen, sportief en compleet fiets-/wandelgebied;
  • 4. Werkgelegenheid is onsmisbaar in een aantrekkelijke woongemeente;
  • 5. Goede bereikbaarheid is een noodzakelijke basisvoorwaarde voor leefbaarheid en vitaliteit;
  • 6. Oldebroek klimaatneutraal.

Ten aanzien van werkgelegenheid in een aantrekkelijke woongemeente, is een van de kernpunten van de gemeente om een gezond ondernemingsklimaat te versterken. In het buitengebied is ruimte voor onder meer recreatie. De gemeente Oldebroek ziet economische kansen op het gebied van recreatie, sport & gezondheid. Tevens is de gemeente trots op de sportieve en recreatieve voorzieningen. In het kader van een groen, sportief en compleet fiets-/wandelgebied wil de gemeente de trots op dit soort plekken meer uitdragen.

Planspecifiek

Recreatieve voorzieningen (recreatieverblijven en verblijfsrecreatieve appartementen) en een paardensportgelegenheid zijn functies die passend zijn binnen het buitengebied van de gemeente Oldebroek, zoals omschreven in de Omgevingsvisie. Daarnaast leidt de uitbreiding van de paardenhal tot de mogelijkheid voor het organiseren van internationale paardensportwedstrijden. De aantrekkingskracht van dit soort evenementen kan ertoe leiden dat deze voorziening in de gemeente bij meer inwoners en toeristen bekend komt te staan. Het plan is daarmee passend binnen de Omgevingsvisie.

3.3.2 Programma Vitaal Platteland Oldebroek

Het Programma Vitaal Platteland Oldebroek is vastgesteld op 10 november 2022. Het Programma is het document waarmee de gemeente Oldebroek samenhang en overzicht creëert rond de opgaven die in het buitengebied spelen. Daarmee vormt het Programma de uitwerking van de gemeentelijke Omgevingsvisie (zie 3.3.1). De koers op hoofdlijnen uit de Omgevingsvisie vormt in beginsel het uitgangspunt voor het programma, met mogelijk op onderdelen bijschaving.

Planspecifiek

In paragraaf 3.3.1 staat beschreven dat het plan passend is binnen de Omgevingsvisie. Gelet op de functie van het Programma (als uitwerking van de Omgevingsvisie) en de kleinschaligheid van de ontwikkeling, wordt aangenomen dat het plan tevens passend is binnen het Programma.

3.3.3 Structuurvisie permanente bewoning recreatiewoningen

De Structuurvisie permanente bewoning recreatiewoningen (vastgesteld in 2015) is een uitwerking van het onderzoek van de gemeente Oldebroek naar de mogelijkheden van permanente bewoning van recreatiewoningen. In de Structuurvisie worden de randvoorwaarden weergegeven waaronder permanente bewoning wordt toegestaan op park Mulligen en bij solitair gelegen recreatiewoningen.

In 2017 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie opnieuw vastgesteld. Hiermee is de structuurvisie in overeenstemming gebracht met de actuele wet- en regelgeving, waaronder de provinciale verordening.

Planspecifiek

Met voorliggend plan wordt de bestemming ter plaatse van de recreatiewoning Heidehoeksweg 7L gewijzigd naar 'Recreatie - 7'. De recreatiewoning wordt als een gevolg van de wijziging beschouwd als een solitaire recreatiewoning en komt daarmee in aanmerking voor permanente bewoning. Onderhavig plan vormt de planologische schakel tot een dergelijke ontwikkeling.

Conclusie

Het plan is passend binnen het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Algemeen

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijke relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Engelandsweg 12, Wezep

Er vindt enkel een beperkte uitbreiding van de gebruiks- en bouwmogelijkheden op deze locatie plaats ten behoeve van verblijfsrecreatieve appartementen. Deze locatie heeft in de huidige situatie reeds de bestemming 'Wonen - 1'. Er vindt geen wijziging plaats naar een meer gevoelige bestemming. Aangenomen wordt daarom dat er vanuit de uitvoerbaarheidsaspecten bodem, lucht, geur, geluid, milieuzonering en externe veiligheid reeds sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Daarnaast voorziet het plan niet in het toevoegen van een functie die vanuit de hiervoor genoemde aspecten merkbare negatieve effecten met betrekking tot de milieuhygiënische aspecten heeft. Onderzoeken naar de effecten van het plan vanuit deze locatie zijn dan ook bij voorbaat niet aan de orde. Hier wordt in navolgende paragrafen niet nader op ingegaan. Omdat met het plan 2 verblijfsrecreatieve appartementen worden toegevoegd, wordt deze functie nog wel getoetst in de paragrafen 4.2 tot en met 4.5 (water, ecologie, verkeer, cultuurhistorie en archeologie).

Heidehoeksweg 1, Wezep

Op deze locatie vindt een kleinschalige ontwikkeling plaats, waarvoor de uitvoerbaarheid vastgesteld dient te worden. Deze locatie komt in navolgende paragrafen nader ter sprake.

Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96, Wezep

Voor deze locatie vindt enkel de correctie van een planologische emissie uit het verleden plaats. Er treden geen ruimtelijke wijzigingen op. Bouw- en sloopwerkzaamheden vinden daarom niet plaats. De feitelijke functie van de recreatieverblijven wijzigt niet. Voor de recreatieverblijven is in het geldende bestemmingsplan (zie ook paragraaf 1.4.3) de uitvoerbaarheid ten aanzien van de in dit hoofdstuk genoemde aspecten reeds getoetst. Aangenomen wordt dat vanuit milieuhygiënisch oogpunt sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Onderzoeken naar de uitvoerbaarheidsaspecten zijn niet nodig. Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van deze locatie. In navolgende paragrafen wordt op deze locatie niet nader ingegaan.

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

Het plan voorziet in het omzetten van gronden met de bestemming 'Groen' naar 'Sport'. Sport is geen bodemgevoelige functie, de kwaliteit van de bodem sluit aan bij het beoogde gebruik. In het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen wordt er een bodemonderzoek ingediend bij het bevoegd gezag.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.

4.1.2 Lucht

De mate van blootstelling aan luchtverontreiniging speelt een rol in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Met betrekking tot 'luchtkwaliteit' is het van belang te bepalen wat de bijdrage van het plan is aan die luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteit ter plaatse

In de Wet milieubeheer zijn normen opgenomen voor de concentraties van een aantal stoffen in de buitenlucht ter bescherming van de mens. De twee belangrijkste stoffen zijn PM10 en PM2,5(fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide). Voor grenswaarde van PM10 en NOx bedraagt 40 µg/m3, van PM2,5 is dat 25 µg/m3.

Bijdrage aan luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).

Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

Luchtkwaliteit ter plaatse van het initiatief

Voor de locatie aan de Heidehoeksweg 1 dient vastgesteld te worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Vanuit een goede ruimtelijke ordening is de huidige luchtkwaliteit ter plaatse getoetst met behulp van de gegevens van atlasleefomgeving.nl. Door de gegevens te toetsen aan de grenswaarden is gekeken of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De volgende concentraties komen naar voren:

  NO2 
(stikstofdioxide)  
PM10
(fijnstof)  
PM2,5 (fijnere fractie van fijnstof)  
Gemeten totale concentratie jaargemiddelde 2020 (µg/m3)   10,0 µg/m3   14,3 µg/m3   7,6 µg/m3  
Grenswaarde concentratie (µg/m3)   40 µg/m3   40 µg/m3   25 µg/m3  

De gemeten concentraties stikstofdioxide, fijn stof en zeer fijn stof liggen ruim onder de gestelde grenswaarden. Met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn geen belemmeringen voor onderhavig initiatief.

Bijdrage initiatief

Het plan voorziet enkel in een kleinschalige uitbreiding van een paardenhal en een zeer kleinschalige mogelijkheid tot het uitbreiden van de bouwmogelijkheden aan de Engelandseweg 12. Ten aanzien van de bijdrage aan luchtkwaliteit is het initiatief van geringe omvang ten opzichte van de benoemde grenswaarde (3%, gelijk aan 1.500 woningen). Op basis van de te verwachten toename aan verkeersbewegingen ten gevolge van het project is te concluderen dat dit project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.

4.1.3 Geluid

De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd:

  • woningen;
  • geluidgevoelige gebouwen, zoals scholen, ziekenhuizen, verzorgings- en verpleeghuizen, psychiatrische instellingen en kinderdagverblijven;
  • geluidsgevoelige terreinen (woonwagenstandplaatsen en bestemde ligplaatsen voor woonschepen).

Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. Binnen deze zones bepaalt het bevoegd gezag de te hanteren grenswaarden. Er geldt een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (hoger mag niet). De Wgh gaat verder onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen. De belangrijkste bronnen van geluidhinder die bij een ruimtelijke ontwikkeling aan de orde kunnen zijn betreffen: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

Met voorliggend plan worden er geen geluidgevoelige objecten toegevoegd aan het plangebied. Tevens krijgt het plangebied geen gevoelige bestemming. Hinder als het gevolg van wegverkeers-, spoorweg- of industrielawaai wordt uitgesloten. Akoestisch onderzoek is niet nodig.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geluid.

4.1.4 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor milieuvergunningen als het gaat om geurhinder van veehouderijen met landbouwhuisdieren. De Wgv maakt onderscheid in dieren met en dieren zonder een vastgestelde geuremissiefactor. Voor de eerste soort wordt de geurbelasting bij geurgevoelige objecten berekend, voor de tweede gelden minimumafstanden tot dergelijke objecten (ook wel bekend onder de term 'vaste afstandsdieren'). De Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) bepaald in bijlage 1 voor welke dieren geuremissies zijn vastgelegd. Als het (beoogde) veehouderijbedrijf niet in deze regeling wordt genoemd betreft het vaste afstandsdieren.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

Paardenrijvereniging De Heuvelrruiters is een paardenrijvereniging met faciliteiten om op locatie wedstrijden te organiseren. Paarden zijn slechts tijdelijk aanwezig, het betreft geen paardenhouderij waar paarden op locatie worden gestald. Ten noorden van de rijvereniging liggen enkele woonlocaties. Aan deze zijde wordt de paardenhal uitgebreid, er worden geen activiteiten in de open lucht mogelijk gemaakt. Tevens neemt het aantal paarden dat tijdens wedstrijddagen op locatie aanwezig kan zijn niet toe. Geurhinder op de omgeving kan worden uitgesloten. In paragraaf 4.1.5 wordt de uitbreiding getoetst vanuit het aspect milieuzonering.

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geur.

4.1.5 Milieuzonering

Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.

De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.

Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.

Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

Een paardenrijvereniging is geen milieugevoelig object. Hinder van bedrijfsactiviteiten uit de omgeving op deze deellocatie kan op voorhand worden uitgesloten.

De deellocatie Heidehoeksweg ligt in een gebied met in de directe omgeving verschillende functies waaronder reguliere woonpercelen, recreatiewoningen, bedrijfslocaties, een militair terrein en de rijvereniging als sportlocatie. Het gebied is aan te merken als gemengd gebied waardoor er bij het toetsen van het milieueffect gebruik kan worden gemaakt van de richtafstanden van één lagere milieucategorie.

Op de locatie Heidehoeksweg 1 bevinden zich 2 activiteiten in het kader van milieuzonering. Dit betreft de paardenhal en de paardenbak:

1. Paardenhal

De paardenhal wordt in voorliggend plan uitgebreid. De locatie van de paardenhal schuift hiermee op naar het noorden. Een paardenhal is niet als zodanig opgenomen in de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. De categorie die het beste aansluiting betreft de categorie 'manege' met een bijbehorende richtafstand van 30 m voor geluid (10 m gemengd gebied). De dichtstbij gelegen milieugevoelige bestemming betreft het woonperceel aan de Engelandsweg 12 te Wezep. Het perceel zelf ligt op 15 meter afstand, de woning zelf op 60 m afstand. Daar komt bij dat het geluidseffect van activiteiten binnen de paardenhal zelf worden afgeremd door de gesloten constructie van de hal. En tussen de hal en het woonperceel vinden geen geluid veroorzakende activiteiten plaats. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de woning aan de Engelandsweg 12 is daarmee gewaarborgd.

2. Paardenbak

Het plan voorziet daarnaast in de mogelijkheden de paardenbak (met verlichting) in zuidelijke richting uit te breiden. De paardenbak in casu is vergelijkbaar met een veldsportcomplex met verlichting (milieucategorie 3.1). Hiervoor geldt een richtafstand van 50 m (geluid, 30 m gemengd gebied). Het dichtstbij gelegen gevoelige object ligt aan de Heidehoeksweg 7L op 35 m afstand. Ook in dit geval is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd.

Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot milieuzonering.

4.1.6 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving die ontstaan door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierbij gaat het om risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.

De verplichting om in een ruimtelijk plan in te gaan op deze risico's komt voort uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden genoemd die moeten worden aangehouden rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting.

De wetgeving richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn kleinere kantoren en winkels, horeca, kampeerterreinen en bedrijfsgebouwen waarin geen grote aantallen personen aanwezig zijn.

Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandscontouren tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 per jaar (de kans dat per jaar 1 persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag niet groter zijn dan 1 op een miljoen). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij de berekening van het groepsrisico spelen mee de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en het aantal potentiële slachtoffers.

Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen de PR en/of de invloedsgebieden van het GR. Binnen de 10-6-contour is het realiseren van kwetsbare objecten niet toegestaan.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1, Wezep

De paardenhal betreft in de huidige situatie reeds een beperkt kwetsbaar object. Het plan voorziet in een zeer kleinschalige uitbreiding van de hal, wat er niet toe leidt dat (gedurende een dag) meer bezoekers op de locatie aanwezig zijn. Daarmee is er geen sprake van een vergroting van het risico in het kader van externe veiligheid. Dit aspect levert geen belemmeringen op voor het plan.

Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot externe veiligheid.

4.2 Water

Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Waterbeleid voor de 21e eeuw

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Indien nodig wordt overtollig water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.

Nationaal Waterplan

Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.


Watertoets

De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:

  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om de waterbeheerder vroegtijdig in de planvorming te betrekken, en
  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om in hun plan verantwoording af te leggen over de manier waarop omgegaan is met de inbreng van de waterbeheerder. Dit laatste gebeurt doorgaans in de waterparagraaf bij het betreffende plan.

Beleid waterschap Vallei en Veluwe

In het Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 heeft waterschap Vallei en Veluwe tactische doelen geformuleerd. Per jaarplan geeft het waterschap concreet invulling aan de daadwerkelijke realisatie van deze doelen. Daarnaast heeft het waterschap de Keur met de Algemene – en Beleidsregels van Waterschap Vallei en

Veluwe vastgesteld. Alle handelingen in of nabij een waterstaatswerk worden hieraan getoetst. In de Het Algemene beleidsregels (3e wijziging, 2017) bij de Keur 2013 wordt ten doel gesteld dat een uitbreiding van het verhard oppervlak in principe, vanuit waterhuishoudkundig oogpunt, waterbalans neutraal moet plaatsvinden.

Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden op basis van beleid bovengenoemd beleid de volgende uitgangspunten:

  • Hemelwater wordt op basis van de trits 'vasthouden-bergen-afvoeren' zoveel mogelijk ter plaatse vastgehouden. Wanneer lozen in de bodem redelijkerwijs niet mogelijk is kan geloosd worden op oppervlaktewater. Lozen op de riolering is in principe niet toegestaan;
  • Afvalwater niet zijnde 'schoon' hemelwater aansluiten op het riool;
  • Houdt bij het ontwerp rekening met de gemiddelde hoogste grondwaterstand;
  • De ontwikkeling dient in de gebruiksfase grondwaterneutraal te zijn. Structurele drainage of andere middelen om grondwater af te voeren zijn in principe niet toegestaan;
  • Geen uitlogende materialen gebruiken op plaatsen die in contact kunnen komen met (grond)water;

Er is sprake van een vrijstelling van het compenseren van de toename van verhard oppervlak als de toename minder is dan 1.500 m² in stedelijk gebied. In landelijk gebied geldt deze vrijstelling ook, tenzij de afvoer niet plaatsvindt in een oppervlaktelichaam met de aanduiding 'water met natuurfunctie zijnde Hen-Sed water' op de natuurkaart behorende bij de Algemene Regels van de Keur. Dan is er sprake van een vrijstelling bij een toename van het verhard oppervlak van minder dan 4.000 m².

Planspecifiek

Engelandsweg 12, Wezep

Op deze locatie vindt enkel een planologische wijziging plaats. Voorliggend plan leidt ten aanzien van deze locatie niet tot effecten op de waterhuishouding. Voor deze locatie spelen geen waterschapsbelangen.

Heidehoeksweg 1, Wezep

Voor de locatie Heidehoeksweg 1 is de digitale watertoets ingevuld. Hieruit blijkt dat er geen (beschermingszones van) beschermde waterkeringen/watergangen in het plangebied liggen (zie bijlage 1). Het plan raakt geen waterschapsbelangen. De toename van verharding in het plangebied is minder dan 1.500 m2, dus is er sprake van een vrijstelling van compensatie. Verder wijzigt er niets ten aanzien van de waterhuishoudkundige situatie.

Conclusie

Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect water.

4.3 Ecologie

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en bosopstanden in Nederland.

Gebiedsbescherming

In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.


Soortenbescherming

Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.

Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.

Planspecifiek

Engelandsweg 12, Wezep

Op grond van de gemeentelijke beleidsnota 'Lokale aanpak stikstofproblematiek' is de ontwikkeling aan de Engelandseweg 12 aan te merken als een 'klein plan'. Kleine plannen zijn daarin gedefinieerd als bouwprojecten tot en met 2 woningen en tevens alle aan,- uit- en bijgebouwen bij de woning. De ontwikkeling aan de Engelandseweg 12 past binnen deze definitie. De bouwwerkzaamheden bestaan enkel uit de oprichting van een aanbouw van 15 m2. En het aantal verblijfsreactieplaatsen neemt toe met 2, waardoor er sprake is van een zeer marginale toename van het aantal verkeersbewegingen. Op grond van de nota is het maken van een stikstofberekeningen voor kleine plannen niet nodig.

Heidehoeksweg 1

Vanwege de beoogde werkzaamheden aan de Heidehoeksweg 1 is een quickscan Flora en Fauna uitgevoerd, zie bijlage 2. De belangrijkste conclusies zijn in voorliggende paragraaf verwerkt.

Gebiedsbescherming

De locatie Heidehoeksweg 1 ligt niet binnen een Natura 2000-gebied. Het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied 'Veluwe' ligt op ca 400 m ten westen van de deellocatie. Vanwege de ruime afstand en het beperkte ruimtelijke effect van de ontwikkeling kunnen negatieve effecten ten aanzien van geluid, lichthinder en trillig op voorhand worden uitgesloten. Ten aanzien van stikstof zijn tijdens de gebruiksfase ook geen negatieve effecten te verwachten. Het initiatief zorgt niet voor een toename van verkeersbewegingen. Voor de aanlegfase wordt een stikstofberekening uitgevoerd (zie bijlage 3). Uit de rapportage blijkt dat als gevolg van de ontwikkeling de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Er is geen sprake van mogelijke negatieve effecen op beschermde Natura 2000-gebieden. Het aanvragen van een Wnb-vergunning is daarom niet nodig.

Soortenbescherming

De planlocatie heeft geen essentiële betekenis voor beschermde soorten. De beoogde ruimtelijke ingreep leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen omtrent soortenbescherming.

De uitvoerbaarheid van het initiatief voor ecologie is hiermee aangetoond.

4.4 Verkeer

Algemeen

Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening betreft de invloed van een beoogd project op de verkeersstructuur. Hieronder vallen ook de effecten op de parkeersituatie. In de gemeente Oldebroek geldt het 'Paraplubestemmingsplan Oldebroek' (vastgesteld op 30 september 2021). In dit parpalubestemmingsplan zijn de gemeentelijke parkeernormen, die voortvloeien uit de Parkeernota 2014, juridisch geborgen. Per ontwikkellocatie wordt ingegaan op de verkeers- en parkeersituatie.

Engelandsweg 12, Wezep

Verkeer

Ter plaatse van deze locatie worden 2 extra verblijfsrecreatieve appartementen toegestaan. Dit leidt tot een zeer beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar de locatie. De locatie wordt ontsloten door de Engelandsweg. Deze straat heeft voldoende capaciteit om een zeer beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen op te vangen. Aan de verkeerssituatie verandert niets.

Parkeren

In de Parkeernota zijn geen specifieke parkeernormen opgenomen voor verblijfsrecreatieve appartementen. Uitgegaan wordt van een parkeernorm van maximaal 1,3 per verhuurde ruimte (vergelijkbaar met standplaats op camping). Voorliggend plan maakt 2 verblijfsrecreatieve appartementen mogelijk. Voor deze locatie zijn daarom (2 x 1,3 =) 2,6 parkeerplaatsen, afgerond 3, benodigd. Op eigen terrein is ruim voldoende plaats hiervoor aanwezig.

Heidehoeksweg 1, Wezep

Verkeer

Ter plaatse van deze locatie wordt de uitbreiding van een hal en buitenbak toegestaan. Dit betreft bestaande functies in het buitengebied van Oldebroek. De huidige paardenhal is ruim 3.500 m2 groot. De uitbreiding ervan is ten opzichte van de bestaande situatie zeer kleinschalig te noemen. Gelet op de aard van de ontwikkeling is een beperkte toename van het aantal bezoekers te verwachten. De Heidehoeksweg en Industrieweg hebben voldoende capaciteit om een toename van het aantal verkeersbewegingen te verwerken. Het plangebied blijft ontsloten door de Heidehoeksweg.

Parkeren

Aan de overzijde van de Heidehoeksweg, ten oosten van de rijvereniging, ligt een ruim opgezet parkeerterrein. Het terrein voorziet in voldoende mate in de parkeerbehoefte van de rijvereniging. Het plan leidt niet tot een toename van de parkeerbehoefte. Geconcludeerd wordt daarom dat in de toekomstige situatie nog altijd sprake is van voldoende parkeergelegenheid.

Conclusie

Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot verkeer en parkeren.

4.5 Cultuurhistorie en archeologie

In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.

Cultuurhistorie

Het belang van cultuurhistorie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan opgenomen moet worden. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken.

Archeologie

De bescherming van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen is geregeld in de Erfgoedwet. De essentie van de wettelijke bescherming is dat archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Bij ruimtelijke plannen geldt de verplichting om rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Indien ingrepen gepaard gaan met een verstoring van de bodem, kan het nodig zijn om nader onderzoek te doen, zodat - waar nodig - de archeologische waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het plan aangepast kan worden. De verantwoordelijkheid voor archeologische waarden ligt bij de gemeente.

Op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken.

Planspecifiek

Engelandsweg 12, Wezep

Cultuurhistorie

In het plangebied zijn geen objecten van cultuurhistorische waarde (rijks- of gemeentelijke monumenten) aanwezig. De ontwikkeling vindt plaats op een bestaand woonerf, dat geen onderdeel uitmaakt van een Nationaal landschap. Negatieve effecten ten aanzien van cultuurhistorie worden voor deze locatie niet verwacht.

Archeologie

Voor gronden op deze locatie geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Arheologie'. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de bij het Paraplubestemmingsplan behorende beleidskaart, waarop te zien is dat de deellocatie gelegen is in een zone aangeduid met een 'Lage verwachting' en een 'Hoge verwachting'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0011.png"

Uitsnede archeologische beleidskaart (bron: gemeente Oldebroek)

Voor ontwikkelingen kleiner dan 120 m2 (bij hoge verwachting) en 2500 m2 (bij lage verwachting) en die niet dieper dan 50 cm onder maaiveld gaan, geldt dat geen onderzoeksverplichting nodig is. Met voorliggend plan wordt de bouw van een entreegebouw van circa 15 m2 groot mogelijk gemaakt. Het plan blijft ruimschoots onder de norm voor onderzoeksplichtigheid. Archeologisch onderzoek is daarom niet aan de orde.

Heidehoeksweg 1, Wezep

Cultuurhistorie

In het plangebied zijn geen objecten van cultuurhistorische waarde (rijks- of gemeentelijke monumenten) aanwezig. In paragraaf 3.2 staat beschreven dat het plangebied gelegen is binnen een zone 'Nationaal landschap maar buiten het Gelders natuurnetwerk en de Groene ontwikkelingszone'. In de desbetreffende paragraaf staat beschreven dat het plan voorziet in een versterking van het landschap door middel van een landschappelijk inpassingsplan. Er zijn geen belemmeringen met betrekking tot cultuurhistorie.

Archeologie

Het plangebied kent op grond van het geldende Paraplubestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de bij dit plan horende kaart, waarop is aangegeven dat het plangebied ligt in een zone aangeduid met een 'Hoge verwachting'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.BG194-ON01_0012.png"

Uitsnede archeologische beleidskaart (bron: Gemeente Oldebroek)

Voor gronden met een hoge verwachting geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen met eenverstoringsoppervlak groter dan 120 m2 en die dieper gaan dan 50 cm beneden maaiveld, een rapport dient te worden overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarden niet zullen worden verstoord. De exacte bouwwerkzaamheden als gevolg van de uitbreiding van de hal zijn nog niet bekend. In het kader van voorliggend veegplan wordt daarom de bestaande dubbelbestemming overgenomen. In een latere fase van de ontwikkeling, tijdens de omgevingsvergunningfase, wordt beoordeeld of een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit staat de uitvoerbaarheid van het initiatief niet in de weg.

Conclusie

Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot cultuurhistorie en archeologie.

4.6 Klimaatadaptatie

Het klimaat verandert en steeds vaker worden we geconfronteerd met de gevolgen, zoals hitte, droogte, extreme neerslag en overstromingen.

Klimaatverandering is in een vergaand stadium en de effecten en risico’s voor onze samenleving worden steeds groter. Aan de ene kant moeten we de uitstoot van broeikasgassen verminderen, zodat de opwarming beperkt blijft. Aan de andere kant is het noodzakelijk om ons als samenleving aan te passen en voor te bereiden op de reeds ingezette klimaatveranderingen en de gevolgen daarvan. Niet alleen om schade te beperken, maar ook om kansen te benutten.

De nationale opgave voor klimaatadaptatie is beschreven in het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie met daarin een prominente rol voor gemeenten. Lokale gevoeligheden voor klimaatverandering moeten in kaart worden gebracht en als integraal onderdeel van beleid daadkrachtig worden aangepakt. Daarbij is het van belang zowel te kijken naar aanpassingen aan de bestaande openbare ruimte als naar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Planspecifiek

Heidehoeksweg 1. Wezep

Wateroverlast

Uit de kaartbeelden die horen bij het onderdeel wateroverlast is op te merken dat ter plaatse van het plangebied enige plasvorming wordt verwacht na een hevige bui. Het plan voorziet in een groene inpassing van de paardenhal met als uitgangspunt dat hemelwater op eigen terrein wordt geïnfiltreerd en geborgen. Hiermee worden de risico's met betrekking tot wateroverlast klein gehouden.

Hittestress

Uit de kaartbeelden die horen bij het onderdeel hittestress is op te maken dat de temperatuur in het plangebied lichtelijk toeneemt. De geplande uitbreiding van de paardenhal zal gebeuren aan de hand van de momenteel geldende normen uit het Bouwbesluit. De paardenhal is verder geen verblijfplaats voor mens of dier en daarmee minder gevoelig voor hittestress. Daarnaast wordt er veel opgaand groen gerealiseerd wat de hittestress van het totale gebied vermindert.

Droogte

De bijbehorende kaartbeelden laten wat betreft grondwaterstanden en droogtegevoeligheid in 2050 een lichte verandering zien ten opzichte van de huidige situatie. Daarmee is en blijft in het plangebied sprake van lagere grondwaterstanden. Hemelwater blijft op eigen erf geborgen en geïnfiltreerd. De locatie ligt daarnaast niet in een gebied waar een grotere kans op natuurbranden heerst bij langdurige droogte. Het plan voorziet niet in ontwikkelingen die significante negatieve effecten hebben op risico's rond droogte. Vanuit dit aspect zijn er geen belemmeringen voor het plan.

Overstroming

Ten aanzien van overstromingen geldt hetzelfde als voor de locatie aan de Engelandsweg 12. Er zijn geen belemmeringen vanuit dit aspect.

Conclusie

Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect klimaatadaptatie.

4.7 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Planspecifiek

De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een exploitatieovereenkomst afsluiten. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Eventuele extra gemeentelijke kosten worden gedekt door de exploitatieovereenkomst.

Tevens zal een overeenkomst betreffende planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens geheel voor rekening van de initiatiefnemer.

Het plan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.

Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

Verbeelding

De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.

Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.

Regels

De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.

  • Hoofdstuk I : Inleidende regels, deze bevatten de begrippen en wijze van meten;
  • Hoofdstuk II: Bestemmingsregels, dit zijn de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. De regels bevatten een bestemmingsomschrijving en regels voor het bouwen en het gebruik.
  • Hoofdstuk III: Algemene regels, dit zijn regels die gelden voor alle bestemmingen. Dit zijn onder meer (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden.
  • Hoofdstuk IV: Overgangs- en slotbepalingen.

5.2 Wijze van bestemmen

In dit bestemmingsplan wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het vigerende planologische regime. Dit betreft aansluiting bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' voor de locaties aan de Engelandsweg 12 en Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96. Voor de locatie aan de Heidehoeksweg 1 wordt aangesloten bij het meest actuele plan 'Buitengebied, Zonnepark Heidehoeksweg' (5 maart 2020) voor de groenbestemming. Voor de uitbreiding van de sportbestemming wordt aangesloten bij het plan 'Wezep Engeland 2011' (12 december 2012).

Engelandsweg 12, Wezep

  • Enkelbestemming 'Wonen - 1' ter plaatse van het gehele bestaande bouwperceel aan deze locatie, ten behoeve van de woonfunctie. Over het gehele perceel is een bouwvlak opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van Wonen - 1 - verblijfsrecreatieve appartementen' zijn 2 extra verblijfsrecreatieve appartementen toegestaan. De bestaande bed en breakfast is aangeduid met de functieaanduiding 'bed & breakfast';
  • Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' voor het gehele perceel, mede ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden.

Heidehoeksweg 1, Wezep

  • Enkelbestemming 'Groen', ter plaatse van het noordelijkste en zuidelijkste deel van deze deellocatie, ten behoeve van groen en de landschappelijke inpassing;
  • Enkelbestemming 'Sport ' ter plaatse de bestaande paardenrijvereniging en de uitbreidingen ervan, ten behoeve van de uitbreiding van de paardenhal. Op deze locatie is een bouwvlak opgenomen ten behoeve van de paardenhal en de uitbreiding ervan;
  • Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', voor de gehele deellocatie, mede ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden;
  • Gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie' ter plaatse van de gehele locatie, ten behoeve van de veiligheid van de binnen deze zone aanwezige gebouwen ten aanzien van de kazerne. Ter plaatse van de aanduiding zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met grote glasoppervlakten toegestaan.

Heidehoeksweg 7E, 7L en 7R96

  • Enkelbestemming 'Recreatie - 5' ter plaatse van de recreatieverblijven 7E en 7R96. Op de gronden rond deze recreatieverblijven is een bouwvlak opgenomen;
  • Enkelbestemming 'Recreatie - 7' ter plaatse van het recreatieverblijf 7L. Op de gronden rond dit recreatieverblijf is een bouwvlak opgenomen;
  • Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' ter plaatse van de gehele locatie, mede ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden;
  • Gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie' ter plaatse van het westelijke deel van deze locatie, ten behoeve van de veiligheid van de binnen deze zone aanwezige gebouwen ten aanzien van de kazerne. Ter plaatse van de aanduiding zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met grote glasoppervlakten toegestaan.

Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Algemeen

Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raadwordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.

6.2 Verslag vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Dit bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk overleg toegezonden aan de relevante partijen.

6.3 Verslag inspraak ex artikel 3.1.6 Bro

In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de resultaten van de inspraak ex artikel 3.1.6 Bro opgenomen.

6.4 Verslag zienswijzen

In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.