direct naar inhoud van 3.5 Waterparagraaf
Plan: Bedrijventerrein Hattemerbroek, eerste herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.HB101-ON01

3.5 Waterparagraaf

3.5.1 Algemeen

De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan.

3.5.2 Waterrelevant Beleid

De belangrijkste beleidsdocumenten waarin de waterhuishoudkundige doelstellingen zijn beschreven zijn 4e Nota Waterhuishouding, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Beleidslijn Grote Rivieren en de Nota Ruimte.

3.5.3 Watertoetsproces

Water is een belangrijk ordenend principe in de ontwikkeling van het gehele plangebied als bedrijventerrein. In een vroegtijdig stadium is overleg met het Waterschap Veluwe gevoerd ten einde te komen tot een goede afstemming van water en bedrijventerreinontwikkeling. De waterparagraaf van het geldende bestemmingsplan bedrijventerrein Hattemerbroek geeft de resultaten weer van deze afstemming voor zover deze ruimtelijk relevant zijn.

Het overleg heeft geresulteerd in het opstellen van een grondwatermodel waarbij rekening is gehouden met de aanwezige watergangen, polderpeilvakken en kwel. Een en ander is vastgelegd in het rapport "Grondwatermodellering" (Grontmij, 21 juli 2004).

3.5.4 Bouwrijp maken - Waterstructuurplan BHB

Op grond van het hiervoor genoemde grondwatermodel is gewerkt aan het opstellen van een bestek voor het bouwrijp maken van het plangebied. Onderdeel van het bouwrijp maken is het beschrijven van de toekomstige waterstructuur. Deze beschrijving is vastgelegd in het Waterstructuurplan Bedrijventerrein Hattemerbroek (DHV, december 2006); het bevat de hoofdlijnen voor de toekomstige waterhuishouding en heeft als doel een globaal beeld te geven van de omgang met hemel-, grond-, oppervlakte- en afvalwater. Het Waterstructuurplan heeft de basis gevormd voor het waterhuishoudings- en rioleringsplan, waarin de waterstructuur meer in detail is uitgewerkt.

3.5.5 Waterstructuurplan - Riolerings- en afwateringsplan

In het hiervoor genoemde waterstructuurplan is een uitgebreide gebiedsbeschrijving opgesteld en zijn de principekeuzes gemaakt. In het Riolerings- en afwateringsplan Bedrijventerrein Hattemerbroek is deze structuur verder uitgewerkt. Het doel van het riolerings- en afwateringsplan is het opstellen van een technisch ontwerp voor de toekomstige waterhuishouding en het bepalen van de toekomstige peilen.

Conform het landelijke waterbeleid staat het basisprincipe dat het watersysteem niet nadelig beïnvloed mag worden door de ontwikkeling van het bedrijventerrein centraal. Belangrijke criteria hierbij zijn:

  • geen extra grondwaterafvoer (grondwaterneutraal bouwen, geen extra ontwatering maar ophogen);
  • geen wateroverlast creëren;
  • voldoende ruimte reserveren voor water;
  • het vasthouden van gebiedseigen water.

In het bestemmingsplan en stedenbouwkundig plan is met deze criteria rekening gehouden door voldoende ruimte voor water te reserveren. Dit is in het riolerings- en afwateringsplan concreet doorvertaald:

  • schoon regenwater wordt gescheiden van vuilwater en zoveel mogelijk vastgehouden en geborgen in het plangebied;
  • in het oppervlaktewatersysteem is voldoende berging gecreëerd, waardoor piekafvoeren vertraagd worden afgevoerd naar benedenstrooms gelegen waterschapleidingen (conform de huidige, landelijke situatie);
  • vuilwater wordt met een Verbeterd Gescheiden Stelsel (VGS) ingezameld en afgevoerd naar de RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) Hattem.

Voor bouwrijp maken van het bedrijventerrein zijn en worden ingrepen uitgevoerd aan huidige en toekomstige watergangen en -partijen die op de legger van het Waterschap staan of komen te staan. Voor deze ingrepen zijn keurontheffingen en een vergunning op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) nodig. Het gaat om de volgende ingrepen:

  • aanleggen nieuwe watergangen;
  • aanpassen bestaande A-watergang;
  • WVO: lozing regenwateruitlaten op het oppervlaktewater;
  • dempen bestaande B-watergangen.

De benodigde keurontheffingen en vergunning zijn bij Waterschap Veluwe aangevraagd, waarbij het Waterstructuurplan en Riolerings- en Afwateringsplan als onderbouwing hebben gediend. Het Waterschap heeft de ontheffingen en de vergunning inmiddels verleend (nr. 128409).

3.5.6 Van watergangen naar IT-riool: deelgebied I

Op basis van voortschrijdend inzicht (bij nader inzien zijn door de aanwezigheid van veel perceelsopritten de geplande watergangen niet praktisch) wordt er de voorkeur aan gegeven de watergangen die zijn opgenomen in onderstaand figuur (blauwe lijnen) te vervangen door IT-riool. De berging die oorspronkelijk in deze watergangen was gepland, dient elders in het plan gecompenseerd te worden. DHV heeft in een memo (Memo compensatie berging, d.d. 11-06-'08) beschreven hoe het verlies aan berging gecompenseerd kan worden in het plangebied en welke afmeting het IT-riool dient te krijgen.

Omdat deze aanpassing ook consequenties heeft voor de door het Waterschap verleende Keurontheffing, is officieel verzocht om een wijziging van de ontheffing. Bij brief van 3 november 2008 (kenmerk KRV158959) heeft het Waterschap aangegeven in te kunnen stemmen met de voorgestelde aanpassing; bevestigd wordt dat de in de memo voorgestelde compensatie de benodigde berging waarborgt. Daarnaast geeft het Waterschap aan dat de aanpassing wenselijk is voor het toekomstig onderhoud aan de wateren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB101-ON01_0006.png"
Afbeelding 6: Uitsnede Matenplan (tek.nr. A-0390-01), incl. deelgebied I