direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Oosterwolde, Zwarteweg 41
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.OW101-VG01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van één landbouwmechanisatie-/loonbedrijf;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van één bedrijf dat staat vermeld in de bij de regels van dit bestemmingsplan behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' met de categorieën 1 en 2;
  • c. productiegebonden en/of ondergeschikte detailhandel;
  • d. één bedrijfswoning,

met de daarbij behorende:

  • e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  • g. erven, terreinen en tuinen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder een retentievoorziening en waterberging;
  • j. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  • k. uitpandige opslag van machines en werktuigen ten behoeve van de verkoop en inpandige opslag van materialen ten behoeve van het verrichten van onderhoud en reparatie;
  • l. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
  • a. De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en van de overkappingen mag niet meer bedragen dan 1.300 m²;
  • b. Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a en b vermelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen en de overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van overkappingen niet meer mag bedragen dan 4 m.

  • c. Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder d vermelde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 4. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van totale oppervlakte aan bebouwing, met een maximum van 150 m².

  • d. Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder e vermelde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 4. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
    • 5. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  • e. Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder f vermelde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, mits achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt gebouwd. De bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen vóór de voorgevel mag niet meer dan 1 m bedragen.
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 4. met de oppervlakte van een zwembad mag de maximale gezamenlijke oppervlakte zoals vermeld in lid 4.2, sub d onder 6 niet overschreden worden;
    • 5. er mag geen niet-perceelsgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.

4.3 Nadere eisen
  • a. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen en aan de plaats van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 2. een goede woonsituatie;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de verkeersveiligheid;
    • 7. archeologische waarden;
    • 8. geomorfologische waarden;
    • 9. cultuurhistorische waarden;
    • 10. landschappelijke waarden;
    • 11. natuurwaarden.

  • b. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
    • 1. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
    • 2. het college maakt de terinzagelegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
    • 3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
    • 4. gedurende de onder 1 vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. buitenopslag van goederen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  • b. de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
  • c. het plaatsen van magazijnstellingen buiten gebouwen en/of overkappingen;
  • d. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • e. het gebruik van de bedrijfswoning anders dan ten behoeve van het bedrijf;
  • f. het gebruik van de bedrijfswoning en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden;
  • g. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
  • h. het gebruik van de gronden ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel met een maximale oppervlakte van 130 m²;
  • i. het gebruik van de gronden ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  • j. het gebruik van de gronden voor andere bedrijven dan op grond van artikel 4.1 onder a en b zijn toegestaan;
  • k. het gebruik van de gronden voor een seksinrichting;
  • l. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • m. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen, anders dan krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
  • n. het opdelen van een reeds bestaand bouwperceel in meerdere bouwpercelen;
  • o. het storten van afvalstoffen en van puin.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 onder j ten behoeve van het toestaan van andere bedrijven dan genoemd in lid 4.1 onder b mits:
    • 1. de aanwezige woonfunctie bij het bedrijf wordt gehandhaafd;
    • 2. het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven uit categorie 1 en 2 zoals vermeld in bijlage 1;
    • 3. de bedrijfsvestiging plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen;
    • 4. het geen detailhandelsbedrijven, geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • de milieusituatie;
      • een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de woonsituatie.

  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 onder n en toestaan dat een (bestaand) bouwperceel in meerdere bouwpercelen wordt opgedeeld, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de bedrijfssituatie;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 5. de verkeersveiligheid;
    • 6. de woonsituatie.