direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie - Woonverblijf
Plan: Buitengebied West
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000800-vo01

Artikel 15 Recreatie - Woonverblijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Woonverblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor het recreatieve verblijf in recreatiewoningen met de daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken en terreinen.

15.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Woonverblijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

15.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 36 Algemene bouwregels;
  • 2. per bestemmingsvlak mag ten hoogste 1 recreatiewoning worden gerealiseerd;
  • 3. de oppervlakte per recreatiewoning, inclusief bijbehorend bouwwerk, mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • 4. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • 5. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
15.2.2 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • 1. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • 1. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. de landschappelijke inpassing;
  • 4. de verkeersveiligheid;
  • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 6. de milieusituatie.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 37 Algemene gebruiksregels, wordt in ieder geval gerekend:

  • 1. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning.
  • 2. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • 3. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning.