3.4.1 Inleiding
Het betreffende plangebied ligt buiten bestaand stedelijk gebied en is ±8,7 hectare groot. Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging, zoals deze staan weergegeven in het Streekplan. Het ‘Masterplan JMEO’ heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.
3.4.2 Grondwater
Het grondwaterpeil op de locatie Heidebeek ligt op ±2,50 m onder maaiveld. Het plangebied ligt in de grondwaterbuffer- en -fluctuatiezone, zoals provincie Gelderland die heeft gedefinieerd.
Fluctuatiezones rivierkwel en grondwaterstand. Paars: buffer, lichtpaars: fluctuatiezone. Bron: wateratlas provincie Gelderland
Ten aanzien van de grondwaterfluctuatiezone stelt het provinciaal beleid (citaat):
In een zone rondom het Veluwemassief, aan de oostzijde van de stuwwal van Nijmegen en een zone langs de Randmeren is sprake van een (smalle) zone die extra gevoelig is voor grondwateroverlast, de zogenoemde grondwaterfluctuatiezone, zie kaart 12. Als de klimaatsverandering doorzet, dan zullen de grondwaterstanden structureel blijven stijgen; daarnaast kunnen ook langjarige (niet trendmatige) schommelingen van de neerslag voor hoge grondwaterstanden zorgen. De combinatie van deze twee processen zorgt er voor dat in de grondwaterfluctuatiezone de kans op grondwateroverlast verder zal toenemen. Het kan hierdoor gebeuren dat in gebieden waar nu geen overlast is, in de toekomst wel wateroverlast optreedt. Het is daarom van belang om bij de inrichting of herinrichting van stedelijk gebied hier in het proces van de watertoets rekening mee te houden en zonodig maatregelen te nemen. De stijging van de grondwaterstand in de grondwaterfluctuatiezone zal van plaats tot plaats kunnen verschillen, maar de provincie houdt rekening met een lokale stijging van de grondwaterstand langs de randen van de Veluwe tot circa 80 centimeter.
Ten aanzien van de bufferzone is geen beleid geformuleerd, maar volgens informatie van de provincie gaat het om een zone waar mogelijk ook grondwaterfluctuatie kan voorkomen, afhankelijk van de lokale situatie. Hiervoor geldt dus feitelijk hetzelfde beleid als voor de grondwaterfluctuatiezone. Bij de nieuwbouwplannen zal hiermee rekening gehouden moeten worden, met name ten aanzien van de drooglegging onder de gebouwen.
3.4.3 Oppervlaktewater
Naar aanleiding van dit plan zal extra oppervlaktewater gecreëerd worden, maar dat bestaat uit het herstel van het gedempte deel van de spreng. Of die gekoppeld wordt aan de andere sprengen is nog de vraag vanwege het ijzerhoudend water en verlies aan natuurlijke kwaliteit.
Overzicht van de sprengen op Heidebeek. Bron: provincie Gelderland - WHP3 Functiekaart
Er zal niet geloosd worden op het oppervlaktewater, omdat dit niet wenselijk is vanwege de natuurlijke kwaliteit van het beekwater.
Er kan dan ook worden gesteld dat het ‘Masterplan JMEO’ geen nadelige gevolgen veroorzaakt voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.
3.4.4 Natuur
Het ‘Masterplan JMEO’ heeft geen nadelige, maar eerder positieve gevolgen voor waterafhankelijke natuur, vanwege het herstel van de spreng en de beekbegeleidende beplanting.
De middelste spreng gezien richting het noorden
3.4.5 DWA en RWA
De droogweerafvoer (DWA = vuilwaterafvoer) vindt plaats op het lokale drukrioleringssysteem. Vanwege de toename van het aantal bewoners en daarmee het aantal inwonerequivalenten (i.e.) zullen hier maatregelen voor worden genomen om de DWA af te kunnen voeren, omdat het huidige systeem niet op een dergelijke toename is berekend.
De hemelwaterafvoer (RWA) binnen het plangebied vindt niet plaats op de drukriolering. De normale regenhoeveelheid zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. De piekbelasting mag niet zal op de sprengen worden geloosd. Daarvoor zal een retentiegebied aangelegd moeten worden. De toename van 1 hectare aan bebouwing leidt tot een verplichte bergingscapaciteit van 727 m3. Deze kan op eigen terrein in de vorm van een wadi gerealiseerd te worden. Door het gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen wordt voorkomen dat het te infiltreren en te lozen hemelwater het grondwater verontreinigd.
De middelste spreng gezien richting het zuiden
De middelste spreng wordt niet aangekoppeld aan de andere twee, dus deze wordt ook als RWA/opvang meegenomen, samen met-gekoppeld aan de wadi.
3.4.6 Conclusie
Dit plan:
- voegt meer dan 1.500 m2 aan verhard oppervlak toe;
- valt buiten Keurzones;
- betreft HEN-water inclusief beschermingszone;
- voorziet er niet in dat meer dan de landelijke afvoernorm (piekbelasting) geloosd gaat worden op oppervlaktewater;
- valt buiten de zoekgebieden voor waterberging;
- betreft geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera.
Vanwege het eerste punt valt het niet onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Het plan moet dus voorgelegd worden aan het Waterschap in het kader van een ontwikkeling in het landelijk gebied.