Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied West, Mussenkampseweg 32
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.865BUWBPMUSSENKW32-on01

5.5 Planologisch

Het ‘Masterplan JMEO’ beoogd een forse toename van het de studie-/conferentie- en vergaderfunctie met parallel daaraan een toename van het aantal permanente woonfuncties en parkeren op het terrein. Door de ligging in de EHS ligt de ontwikkeling gevoelig. Het aangehaald provinciale beleid gaat uit van het “nee, tenzij”-principe. Bij het toepassen van het “tenzij” moet er sprake zijn van het ontbreken van een alternatieve locatie en van een groot openbaar belang. Op andere plaatsen wordt gesproken van een maatschappelijk belang.
Voor de organisatie Jeugd Met Een Opdracht is geen alternatieve locatie aanwezig. De locatie is wereldwijd een begrip en de ligging aan de rand van het natuurgebied is van groot belang voor de spirituele beleving.
Gezien de wereldwijde opzet van de organisatie en het internationale gebruik ervan is hier sprake van een groot maatschappelijk belang om de organisatie die ruimte te geven die voor haar taken en doelstellingen noodzakelijk is.
Vanuit deze vertrekpunten en het provinciale beleid is het nemen van de juiste planologische maatregelen van groot belang. Enerzijds is het van belang dat de natuurlijke en landschappelijke waarden gerespecteerd/beschermd worden en anderzijds is ontwikkelingsruimte voor JMEO van even zo groot belang. Dit vraagt om planologisch maatwerk.
5.5.1 Uitgangspunten
Voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan betekent dit dat er voor de ontwikkeling uitgangspunten moeten worden vastgesteld voor de planologische regeling ervan. De volgende uitgangspunten zijn te formuleren: 
  1. De 15-meterzone langs de sprengen wordt zoveel mogelijk gerespecteerd. Rode functies worden daar waar mogelijk uitgesloten, tenzij ze er al zijn en niet verwijderd of verplaatst worden. De “interne” spreng is daar een uitzondering op. Hier wordt bij het ontwerp de cultuurhistorische waarde gerespecteerd en is binnen dat kader de maat van 15 meter flexibel in te vullen.
  2. De EHS begrenzing wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en daar waar die aangetast wordt, wordt die zoveel mogelijk gecompenseerd. Hierbij wordt ingespeeld op de motie die de aanpassing van de EHS op dit plan mogelijk maakt.
  3. Bestaande grote bomen worden als ontwerpuitgangspunt aangehouden.
  4. Daar waar geen rode functies zijn voorzien wordt de bestemming Natuur toegewezen. Hierbij wordt een strook van 5 meter rondom de gebouwen als “erf” aangehouden. De woningen krijgen een tuin van 10 meter.
  5. Het recreatieve medegebruik wordt ingekaderd door het aangeven een hiervoor bedoelde zone.
  6. In overeenstemming met, maar ook in afwijking van 1. worden bestaande fysieke en planologische afwijkingen van de EHS en de HEN-zones zoveel mogelijk teruggedrongen, maar behouden waar noodzakelijk voor de ontwikkeling.
5.5.2 Effecten van de uitgangspunten op het concept ‘Masterplan JMEO’
De hier genoemde uitgangspunten hebben invloed gehad op het concept van het ‘Masterplan JMEO’. Het knelpunt was met name gelegen in de noordelijke parkeerplaats en de bebouwing aan de noordzijde van het wegje. De nieuwe parkeerplaats was binnen de 15-meterzone gepland. Aangezien het hier een functie met potentiële bedreigingen betreft (olie- en brandstoflekkage) is die functie binnen deze zone niet aanvaardbaar. De geplande woonblokken zouden leiden tot de kap van een aantal monumentale bomen. Het plan is op deze punten aangepast.