Landgoed aan de Heerstraat

4.1 Ruimtelijke aspecten

De locatie ligt op de overgang van een bosgebied en een opener landschap. Deze kenmerken bieden een prima basis voor een boeiende opzet van het landgoed. Immers, hiermee is afwisseling van het landgoed reeds op voorhand verzekerd. De begrenzing van het te ontwikkelen gebied is bekend. Binnen dit gebied is er ruimte voor een passende invulling. Hierop wordt in het navolgende ingegaan.

Analyse voor landgoed

Landschapskenmerken

Op basis van de analyses in het bestemmingsplan Buitengebied en in de studie organische groei Sint-Jansteen zijn de volgende landschappelijke kenmerken te bepalen.

• De locatie ligt tussen het uitloopgebied van de kern en het bos van het waterwingebied.
• De openheid van de polder.
• Verspreide kleinschalige elementen met opgaande beplanting zoals bosjes en populierenweiden.
• Lange linten met verspreide en geleidelijk zich verdunnende bebouwing.
• Langs de Heerstraat is vrijwel geen bebouwing meer aanwezig.
• De Sint Janstraat heeft mede door de nabijheid van Kapellebrug een meer stedelijk karakter met meer lintbebouwing.
• Smalle en deels onverharde wegen en paden.
• Lange zichtlijnen tussen de verspreide groenelementen.

• Verspreide vijvers.

Randvoorwaarden en uitgangspunten

Aan de hand van deze kenmerken zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten te bepalen voor de inrichting van het landgoed.

• Geen compact bosgebied als verlengstuk van bestaand bos waterwingebied.
• Gevarieerde opbouw van het landgoed door middel van een netwerk van karakteristieke elementen (bosjes, weiden, paden e.d.).
• Kleinschaligheid vasthouden door differentiatie van ruimtesoorten.
• Zichtlijnen waarborgen.
• Water facultatief benutten als bijzonder element.
• Het wandelpadennet kortsluiten met de Heerstraat en Sint Janstraat.
• Bebouwing los van lint houden (contrastwaarde).
• Aan Heerstraat geen bebouwing nabij de weg vanwege het ontbreken van lintbebouwing in dit gedeelte (structurele kwaliteit).
• Woonkavel als landschappelijk element vormgeven.
• Clustering van woningen niet als streefdoel hanteren. Eerder spreiding nastreven in relatie tot de landschapsopbouw.

• Uitstraling als landgoed herkenbaar maken in omvang en bebouwingswijze.

In figuur 4.1 zijn de randvoorwaarden voor de inrichting van het landgoed in een schets weergegeven.

Figuur 4.1. Randvoorwaarden

Onderzoek

Op basis van de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten is een globale inrichtingsschets gemaakt. Hierbij valt het volgende op te merken.

• De drie woningen liggen op een behoorlijke afstand van de Heerstraat. Daarmee wordt de uitstraling als landgoed vergroot.
• In het verlengde van de Schommeling komt een oprijlaan als ontsluiting van de drie woningen. Aan weerszijden van de laan komt een woning. De derde woning staat meer achterin aan de afbuigende laan.
• De woningen hebben elk een ruim eigen erf. Dat biedt ruimte voor een bijzondere invulling en programma, zoals een zwembad, tennisbaan en dergelijke.
• Door de woningen uiteen te leggen hebben deze ieder een ruim uitzicht en zijn ook op afstand vanaf de Heerstraat zichtbaar.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten voor de opzet en inrichting van het landgoed.

Paardenfokkerij Sint Janstraat en nieuwe woning

Met de ontwikkeling betreffende woningen en paardenfokkerij aan de Sint Janstraat, verandert er weinig aan de bestaande ruimtelijke situatie. De verandering betreft voornamelijk het gebruik van bestaande of te vervangen opstallen. Voor het ruimtelijk beeld van de Sint Janstraat heeft dit weinig gevolgen. Alleen voor de bestaande schuur verandert het beeld. Aangezien de bestaande fundering wordt gebruikt, zal de bouwmassa nagenoeg gelijk blijven. Gevelindeling en uitstraling zullen wel wijzigen als gevolg van de functieverandering naar wonen. Ook de erfinrichting is van invloed op het beeld. De structuur en het bebouwingspatroon blijven echter gehandhaafd. Met name de kenmerkende afwisseling van woonpercelen en open agrarische percelen aan de Sint Janstraat wordt niet aangetast.

Beplantingsplan

In het kader van de omzetting in een landgoed zijn nieuwe groenelementen voorzien. De nieuwe aanplant bestaat uit enkele bospercelen, bomenweides, een laan, enkele lijnvormige elementen langs de randen en een boomgaard. Bestaande poelen worden vergroot en een nieuwe wordt toegevoegd. De aanplant bestaat volledig uit streekeigen en op deze bodem thuishorende inheemse soorten. Het beplantingsplan is afgestemd op de plannen voor een nieuwe landschappelijke inrichting van Evides aan de zuidzijde.

Figuur 4.2. Beplantingsplan

• 1. Rij populieren
• 2. Eikenbos met poel
• 3. Groepjes diverse wilgen met poel
• 4. Dubbele rij zwarte populieren
• 5. Hoogstamboomgaard met gemengde soorten
• 6. Bomenwei met grauwe abeel
• 7. Laan met 4 rijen beuken
• 8. Elzenbosje
• 9. Ruig grasland
• 10. Hoogstam boomgaard
• 11. Rand met zomereiken
• 12. Ruig grasland met solitaire boomgroepen en poel
• 13. Ruig grasland
• 14. Bosje met zomereik, es en zwarte els
• 15. Ruig grasland met solitaire boomgroepen
• 16. Vergrote poel
• 17. Meidoorns
• 18. Rand met essen
• 19. Ruig grasland met solitaire boomgroepen
• 20. Rand met meidoorns