Plan: | Heikant - Julianastraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0677.bpheikantjulstr66-ooo0 |
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente.
Beoogde ontwikkelingen
Ten behoeve van de ontwikkeling van het woongebied moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Toetsingskader
Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998
Voor de gebiedsbescherming vormt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) het juridisch kader. Onderzocht moet worden of de ontwikkeling negatieve effecten kan hebben op beschermde gebieden (binnen en buiten plangebied).
Gebiedsbescherming: Ecologische hoofdstructuur
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Aantasting van de kwaliteiten van de EHS is in principe niet toegestaan.
Soortbescherming Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen.
Onderzoek: Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura-2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep. Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan de orde.
Onderzoek: Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van een veldbezoek in juni 2010 en een inventarisatie van amfibieën (Bureau Wieland, 2010, zie tevens bijlage 5).
Planten
Daar het terrein grotendeels is verhard komen er op het terrein geen beschermde planten voor.
Vogels
Er is een kleine kans dat broedvogels op de gebouwen aanwezig zijn. Het betreft hier specifieke vogels als de witte kwikstaart. Er zijn echter geen broedvogels met een vaste nestplaats. In de beplanting rondom het terrein zijn diverse broedvogels te verwachten.
Zoogdieren
In het plangebied zijn algemene zoogdieren te verwachten als de mol en de veldmuis. Het betreft hier algemene soorten die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en fauna wet. Grootschalige akkerbouwgebieden vervullen geen functie als foerageergebied van vleermuizen.
Amfibieën
Verhard terrein is ongeschikt als leefgebied voor amfibieën. De poel is een voortplantingslocatie voor kleine watersalamander en alpenwatersalamander.
Overige soorten
Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde vissen, reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel 3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er (naar verwachting) binnen het plangebied voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 3.1. Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
Beschermingsregime Flora- en Faunawet | ||||||
tabel 1 | tabel 2 | tabel 3 | vogels | |||
bijlage 1 AMvB | bijlage IV HR | cat. 1 t/m 4 | cat. 5 | overig | ||
mol en muizen kleine water- salamander |
alpenwatersalamander | geen | geen |
geen | geen | witte kwik- staart |
Toetsing
Bouwrijp maken
Het bouwrijp maken van het terrein leidt mogelijk tot verstoring van broedvogels en kleine zoogdieren en de amfibieën zie tabel. Voor de algemene soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet geldt een vrijstelling. Verstoring van broedvogels is niet toegestaan. Wel dient gewerkt te worden volgens de principes van “zorgvuldig handelen”.
Voor de alpenwatersalamander dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden. Aangenomen wordt dat de sloop- en bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gedragscode van bouwend Nederland. Onder begeleiding van een deskundige dient de poel in de winter gedempt te worden. Indien de werkzaamheden in een andere periode plaatsvinden moet de poel leeg gevist worden. De aanvraag van een ontheffing is dan niet nodig.
De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
Bouw van woningen
De bouw van de woningen zal, aansluitend op het bouwrijp maken, niet leiden tot een kans op verstoring van beschermde soorten daar deze niet aanwezig zijn
Gebruik van het gebied
Het gebruik van de woningen zal niet leiden tot een kans op verstoring van beschermde natuurwaarden in de omgeving. Daar de locatie in de bebouwde kom is gelegen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde werkzaamheden geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens het principe van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden. Het dempen van de poel dient onder begeleiding van een deskundige plaats te vinden en er dient gewerkt te worden volgens de gedragscode van bouwend Nederland. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van de werkzaamheden niet in de weg staan
Wat de gebiedsbescherming betreft mag worden geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de Ecologische hoofdstructuur geen beletsel vormen voor de ontwikkeling.